30 898
Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers in verband met de wijziging van de algemene voor pensioenfondsen en deelnemers aan pensioenregelingen geldende bepalingen inzake waardeoverdracht van pensioenaanspraken

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de wet op de Raad van State).

Achtergrond en aanleiding

De voorgestelde wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) betreft de waardeoverdracht van pensioenaanspraken voor politieke ambtsdragers. Waardeoverdracht is het overbrengen van de waarde van pensioenaanspraken van een pensioenfonds of een verzekeraar naar een ander fonds of een andere verzekeraar om zogeheten pensioenbreuken die ontstaan door verandering van betrekking, te voorkomen of te beperken.

De waardeoverdracht van pensioenaanspraken in de Appa is een op politieke ambtsdragers toegesneden voorziening die aan deze groep een overeenkomstig recht op individuele waardeoverdracht verleent als de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) biedt aan individuele werknemers bij de overheid en in de marktsector. De PSW zelf is niet rechtstreeks van toepassing op de sui generis-pensioenregeling voor politieke ambtsdragers. De bepalingen in de Appa die de waardeoverdracht van pensioenaanspraken regelen, doen dat op overeenkomstige wijze als dat bij en krachtens de PSW is voorgeschreven.

De vervanging van een aantal artikelen is nodig vanwege twee buiten de Appa opgetreden wijzigingen, te weten:

– de invoering van de Pensioenwet als vervanger van de PSW; het wetsvoorstel van de Pensioenwet is in behandeling bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2005/06, 30 413, nr. 2); de beoogde invoeringsdatum is 1 januari 2007;

– de vervanging per 8 februari 2005 van het Besluit rekenen procedureregels recht op waarde-overdracht door het Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht (Stb. 2005, 152); dit zijn besluiten op grond van de PSW.

Omdat één van de wijzigingen samenhangt met de invoering van de Pensioenwet, zou het onderhavige voorstel in beginsel kunnen worden opgenomen in het wetsvoorstel Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet (Kamerstukken II, 2005/06, 30 655, nr. 2). Daarvan is afgezien, omdat de wijziging van de Appa onder meer betrekking heeft op een geldelijke voorziening van leden van de Staten-Generaal. Aan een wetsvoorstel daarover is de grondwettelijke eis verbonden dat deze alleen kan worden aangenomen met ten minste een twee derde meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen. Opname van een Appa-voorstel in het wetsvoorstel Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet zou inhouden dat dat wetsvoorstel geheel aan de twee derde-eis zou moeten voldoen. Het kabinet vindt dat een ongewenst gevolg.

Strekking van de wijziging

De voorgestelde wijziging is zuiver technisch van aard. De huidige artikelen bepalen dat de waardeoverdracht van aanspraken op Appa-pensioen op overeenkomstige wijze en onder dezelfde voorwaarden plaatsvindt als (voor andere pensioenen) is voorgeschreven in de PSW. In de toekomstige Pensioenwet blijft het recht op waardeoverdracht inhoudelijk gelijk aan het recht zoals dat nu in de PSW is geregeld. De voorgestelde nieuwe artikelen, opgenomen in artikel I van het wetsvoorstel, bepalen dat de waardeoverdracht van Appa-pensioenaanspraken op overeenkomstige wijze en onder dezelfde voorwaarden plaatsvindt als wordt geregeld in de toekomstige Pensioenwet. Deze wijziging gaat in op het tijdstip dat de Pensioenwet in werking treedt.

In de bestaande artikelen betreffende waardeoverdracht wordt met het oog op de overeenkomstige toepassing van de waardeoverdracht als in de PSW, verwezen naar het genoemde Besluit reken- en procedureregels recht op waarde-overdracht. De vervanging ingaande 8 februari 2005 door een besluit met een andere citeertitel en met een wijziging van een aantal artikelnummers betekent een technische aanpassing van de betreffende Appa-artikelen. Deze aanpassing, opgenomen in artikel II, werkt terug tot en met 8 februari 2005. De inhoud van het besluit is voor zover het betreft de toepassing van het recht op waardeoverdracht in de Appa niet gewijzigd.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen B en D

Het opschrift van de huidige artikelen 107 en 160a, die luiden «Afkoop van pensioenaanspraken door waarde-overdracht», vervalt. Het geeft niet meer precies de inhoud van het artikel weer. In het wetsvoorstel voor de Pensioenwet wordt de term «afkoop» niet meer gebruikt voor waardeoverdracht. Bovendien schrijven de Aanwijzingen voor de regelgeving het gebruik van opschriften bij artikelen slechts voor als dat voor de toegankelijkheid van de regeling noodzakelijk is, hetgeen hier niet het geval is.

Artikel 107, eerste lid, (nieuw) regelt de verplichting van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) tot waardeoverdracht van Appa-pensioenaanspraken van ministers, staatssecretarissen en kamerleden naar een pensioenfonds of een verzekeraar. Artikel 160a betreft een gelijksoortige regeling voor de gedeputeerden. Via een koppelingsbepaling in de Appa (artikel 130) geldt artikel 160a ook voor wethouders. Indirect geldt de bepaling ook voor dagelijks bestuurders van waterschapppen, aangezien in de Waterschapswet is bepaald dat de Appa op hen van overeenkomstige toepassing is.

De algemene formulering houdt in dat alle artikelen in de Pensioenwet die betrekking hebben op de verplichting tot waardeoverdracht, van overeenkomstige toepassing zijn op de waardeoverdracht van Appa-aanspraken. Dat betekent onder meer dat waardeoverdracht mogelijk is aan een van de Europese Gemeenschappen.

Met de bepalingen die gaan over de waardeoverdrachtovereenkomstig de toepassing van de Pensioenwet, is bedoeld aan te geven dat waar een exacte toepassing van de regels uit de Pensioenwet niet mogelijk is omdat die regels typisch zijn voor de waardeoverdracht tussen pensioenfondsen en verzekeraars, een «vertaling» moet plaatsvinden naar de situatie van een waardeoverdracht van een Appa-pensioenrecht. Immers alle begrippen die in de Pensioenwet en de daarop gebaseerde regels voorkomen op het gebied van waardeoverdracht, zijn op die wet geënt en zien op de situatie van deelnemers aan reglementen van pensioenfondsen en verzekeraars. De uitvoeringspraktijk moet uitwijzen of de overeenkomstige toepassing onder de voorgestelde bepaling tot problemen leidt. Bij politieke ambtsdragers is b.v. geen sprake van een pensioenovereenkomst met de werkgever, terwijl de Pensioenwet daar wel van uitgaat. Mocht blijken dat onduidelijkheid ontstaat of dreigt te ontstaan, dan is daarvoor een vangnetbepaling opgenomen in het vijfde lid. Dat regelt dat de minister van BZK bevoegd is regels te stellen. Gezien de relatie tussen de regels inzake waardeoverdracht in de Appa en die in de Pensioenwet, stelt hij die regels in overeenstemming met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, die de verantwoordelijke minister is voor de Pensioenwet.

Het bestaande artikel bevat verwijzingen naar citeertitel, begrippen en artikelen van het op de PSW gebaseerde besluit inzake de reken- en procedureregels. In het voorgestelde artikel zijn dergelijke verwijzingen achterwege gelaten. Er wordt in plaats daarvan in het tweede lid verwezen naar het artikel in de Pensioenwet waarop het besluit is gebaseerd (artikel 65). De reden voor deze systematische aanpassing is dat sedert 1 januari 2005 de Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar) voorschrijven dat in hogere regelgeving geen verwijzing mag zijn opgenomen naar een met name genoemde lagere regeling (Ar 78, derde lid). De achtergrond daarvan is te voorkomen dat een wijziging van een lagere regeling leidt tot wijziging van de hogere regelgeving waarin die lagere regeling is genoemd. Wijziging van een hogere regeling betekent veelal een zwaardere en langere procedure dan de procedure bij wijziging van een lagere regeling. Dat is ongewenst. Het is juist een van de doelstellingen van delegatie naar lagere regelgeving dat de betreffende materie gewijzigd kan worden zonder wijziging van de hogere regeling.

De bepaling in het vierde lid is nodig omdat de Minister van BZK geen pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet is, maar in het kader van de Appa wel optreedt als overdragende pensioenuitvoerder. De Minister van BZK moet dus als overdragende pensioenuitvoerder in de zin van de Pensioenwet worden gelegitimeerd. Daarin wordt in dit lid voorzien.

De bepaling inzake waardeoverdracht aan een van de Europese Gemeenschappen is geschrapt, omdat de overeenkomstige toepassing van de Pensioenwet daarin reeds voorziet. De voorziening zelf blijft dus ongewijzigd in stand.

Artikel I, onderdelen C en E

Artikel 108 regelt de waardeoverdracht in de omgekeerde richting als die in artikel 107. Het kan dan gaan om waardeoverdracht door pensioenfondsen of verzekeraars waar de betrokken ambtsdrager pensioenaanspraken heeft opgebouwd, naar het Rijk. Ook de waarde van bij provincies, gemeenten of waterschappen opgebouwde Appa-aanspraken kan worden overgedragen naar het Rijk.

Artikel 160b betreft een gelijksoortige regeling voor de provinciale en gemeentelijke ambtsdragers voor waardeoverdracht naar provincie en gemeente. Ook hier geldt dat het gaat om waardeoverdracht door pensioenfondsen of verzekeraars en om waardeoverdracht van Appa-pensioenaanspraken die zijn opgebouwd bij het Rijk (als minister, staatssecretaris of kamerlid) en bij andere gemeenten, provincies of waterschappen.

De toelichting op de onderdelen B en D is op gelijke wijze van toepassing op de onderdelen C en E. Verder komen deze artikelen inhoudelijk overeen met de artikelen die ze vervangen.

Artikel II

Het nieuwe Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht betreft naast de wijziging van de citeertitel en een aantal artikelnummers, een vereenvoudiging van de vaststelling van de overdrachtswaarde in bepaalde situaties, de verlenging van de aanvraagtermijn voor waardeoverdracht en de verkorting van de overdrachtstermijn. Voor het overige zijn de oude regels materieel ongewijzigd overgenomen. Deze wijziging betekent geen inhoudelijke wijziging van de berekening van de overdrachtswaarde van pensioenrechten op grond van de Appa.

De aldus gewijzigde bepalingen blijven gelden tot het tijdstip waarop de gewijzigde Appa-bepalingen in verband met de invoering van de Pensioenwet in werking treden, te weten het tijdstip waarop die wet in werking treedt.

Het Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht komt te vervallen op het moment dat de PSW vervalt. Op grond artikel 65 van de Pensioenwet zal onder die wet een soortgelijk besluit totstandkomen als het Besluit reken- en proceduregels waardeoverdracht. De voorgestelde artikelen over de waardeoverdracht overeenkomstig de Pensioenwet voorzien in de overeenkomstige toepassing van dat nieuwe besluit, zodat de continuïteit van de toepassing van de regels inzake waardeoverdracht voor Appa-deelnemers gewaarborgd is.

Artikel III

De voorgestelde wijzigingen omtrent de waardeoverdracht die voortkomen uit de invoering van de Pensioenwet (artikel I), kunnen pas in werking treden op het moment van inwerkingtreding van die wet. De Pensioenwet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Het is nu niet te aan te geven of dat tijdstip voor of na de inwerkingtreding van de onderhavige wet (de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad) zal komen te liggen. Om die reden is voor beide gevallen een inwerkingtredingsbepaling opgenomen. Treedt de Pensioenwet na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel in werking, dan treedt artikel I op datzelfde – in de toekomst – liggende tijdstip in werking (a). Treedt de Pensioenwet voor de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel in werking, dan werkt artikel I terug tot en met dat tijdstip (b).

De wijzigingen die te maken hebben met de vervanging van het Besluit reken- en procedureregels recht op waarde-overdracht (artikel II) treden direct in werking en werken terug tot en met 8 februari 2005, de datum waarop dit besluit is vervangen door het Besluit reken- en procedureregels waardeoverdracht. Gezien het feit dat de wijziging geen inhoudelijke betekenis heeft, heeft de terugwerkende kracht van deze bepaling vanaf een datum in het verleden geen gevolgen voor de berekening van de sedert die datum overgedragen pensioenwaarden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven