30 897
Aanpassing van de Vreemdelingenwet 2000 aan richtlijn nr. 2004/82/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven (PbEU L 261)

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 februari 2007

Deze brief heeft betrekking op de behandeling van het wetsvoorstel tot aanpassing van de Vreemdelingenwet 2000 aan richtlijn nr. 2004/82/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verplichting voor vervoerders om passagiersgegevens door te geven (PbEU L 261) (Kamerstukken II, 2006–2007, 30 897, nr. 2). Gegeven de gewenste voortvarendheid van de behandeling, wil ik Uw Kamer het volgende voorstel doen.

De richtlijn passagiersgegevens had op 6 september 2006 omgezet moeten zijn, maar dat is, onder andere door de noodzaak van overleg met betrokken vervoerders over de wijze van verstrekking van passagiersgegevens, niet gehaald. De Europese Commissie heeft Nederland hierover reeds een brief gezonden (27 november 2006), die op 11 januari 2007 is beantwoord. Bij een veroordeling door het Hof van Justitie te Luxemburg wegens niet-tijdige omzetting van de richtlijn, loopt Nederland kans een boete opgelegd te krijgen van bijna 4 miljoen euro.

Het wetsvoorstel 30 897 is op 30 november 2006 bij Uw Kamer ingediend. De datum voor de inbreng van het verslag was oorspronkelijk 25 januari 2007. Uit contacten is inmiddels gebleken dat de inbreng is uitgesteld totdat Uw Kamer kan beschikken over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 waarbij genoemde richtlijn ook zal worden omgezet. Ik neem aan dat zulks is besloten mede op suggestie van het College bescherming persoonsgegevens (CBP), die daar in diens brief van 16 januari 2007 (kenmerk z2006–00865) op had aangedrongen.

De Raad van State heeft op 7 december 2006 geadviseerd over bedoelde wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000. Daarbij heeft de Raad opmerkingen van gelijke strekking gemaakt als het CBP. Als gevolg van de opmerkingen van de Raad is besloten tot de volgende wijzigingen in het ontwerpbesluit:

• het begrip «vervoerder» wordt beperkt tot «luchtvervoerders»,

• er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid aanvullende gegevens te vorderen,

• er wordt een nadere invulling gegeven van de mogelijkheid passagiersgegevens langer dan 24 uur te bewaren (ten hoogste zes maanden met het oog op de vervoerdersverplichting van artikel 65 van de wet), en

• de noodzaak voor het langer dan 24 uur bewaren van passagiersgegevens wordt geëvalueerd.

Daarnaast zal het CBP alsnog worden verzocht om – binnen vier weken na verzending van de adviesaanvraag – advies uit te brengen over het gewijzigde ontwerpbesluit.

Hoewel er in deze geen formele voorhangverplichting geldt, meen ik, gezien de bijzondere omstandigheden, dat het wenselijk is Uw Kamer een overzicht te geven van de voorgenomen wijzigingen van het Vreemdelingenbesluit 2000 teneinde de behandeling van het wetsvoorstel te bespoedigen. Dit overzicht treft U als bijlage bij deze brief aan.1

Ik spreek dan ook de hoop uit dat het wetsvoorstel met de gewenste voortvarendheid kan worden behandeld en dat Uw Kamer niet zal wachten met het vaststellen van het verslag totdat het advies van het CBP over het gewijzigde ontwerpbesluit beschikbaar is. Mocht bedoeld advies van het CBP aanleiding geven tot (nadere) vragen zijdens Uw Kamer, dan kan ik mij voorstellen dat die tijdens de plenaire behandeling aan de orde worden gesteld, of desnoods tijdens een wetgevingsoverleg.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven