Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30892 nr. 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 30892 nr. 8 |
Vastgesteld 7 november 2007
De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 5 november 2007 overleg gevoerd met minister Van der Hoeven van Economische Zaken over de planologische kernbeslissing Randstad 380 kV-verbinding (30 892, nr. 2) en de planologische kernbeslissing BritNedkabel (30 662, nr. 2).
Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,
Kraneveldt-van der Veen
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,
Franke
Maandag 5 november 2007
11.00 uur
De voorzitter: Gesthuizen
Aanwezig zijn 8 leden der Kamer, te weten:
Gesthuizen, Graus, Hessels, Kraneveldt-van der Veen, Van Leeuwen, Neppérus, Samsom en Wiegman-van Meppelen Scheppink,
en mevrouw Van der Hoeven, minister van Economische Zaken.
Aan de orde is de behandeling van:
de planologische kernbeslissing Randstad 380 kV-verbinding (30 892, nr. 2) en de planologische kernbeslissing BritNedkabel (30 662, nr. 2).
De voorzitter:
Hartelijk welkom allemaal. Bij dit notaoverleg gelden er spreektijden. Ik neem aan dat de leden daarvan op de hoogte zijn en dat zij zich aan de spreektijden houden. Zo niet, dan herinner ik hen daaraan. Als zij te ver uitlopen in eerste termijn, zal ik een waarschuwing geven. Anders rest er geen tijd in tweede termijn.
Het woord is aan de heer Hessels.
De heerHessels(CDA)
Voorzitter. Het is goed dat er ruim tijd wordt uitgetrokken voor dit debat met de minister over de twee PKB's over hoogspanningsleidingen. Ik denk dat het vaker zal gaan over Randstad 380 kV dan over BritNedkabel. Dat is echter ook aan de andere woordvoerders.
Dit onderwerp is in meerdere opzichten belangrijk. Dat is ook te zien aan de grote belangstelling op de publieke tribune. Veel mensen zijn onzeker of zelfs bang voor de komst van een ingrijpende nieuwe technologie in hun buurt. Het onderwerp is ook belangrijk voor de energievoorziening in de Randstad. Ik schrok van de bijgevoegde kaart van de Randstad, waarin de huidige hoogspanningsleidingen zijn getekend. Die roept de vraag op hoe het gesteld is met de betrouwbaarheid van de elektriciteitsvoorziening in de Randstad. Er is immers geen sprake van een ringstructuur. Enkele levensaders van de Nederlandse economie zijn niet eens enkelvoudig aangesloten op een 380 kV-station. Ook zonder de verwachte grote uitbreidingen van elektriciteitstransport, met de bouw van elektriciteitscentrales en de toename van duurzame energie, lijkt een forse upgrade van het net in de Randstad absoluut noodzakelijk.
Er staat de komende jaren nogal wat te gebeuren op elektriciteitsgebied, zeker in de Randstad. Ik doel op nieuwe grootschalige elektriciteitscentrales, de Maasvlakte, de BritNedkabel, nieuwe windparken en hopelijk heel veel decentraal en kleinschalig opgewekte duurzame elektriciteit. Ik denk daarbij ook aan de warmtekrachtkoppeling. Het Westland neemt daarbij een vooruitgeschoven positie in. Nederland loopt internationaal voorop bij deze vorm van duurzame energie.
Wij horen veel te vaak verhalen over kleine potentiële investeerders in elektriciteitsproductie die afgeschrikt worden. Het beeld bestaat dat die met verwijzing naar ondercapaciteit niet worden aangesloten op het net. De CDA-fractie wil dan ook de garantie dat deze kleinere elektriciteitsproducenten, die de basis vormen voor het toekomstige energiebestel, in alle gevallen aangesloten worden. Alleen door die garantie kan het vertrouwen in de duurzame energieproductie hersteld worden. De Kamer heeft daarom afgelopen week de motie-Ten Hoopen/Smeets aangenomen, die vraagt om voorrang voor kleinschalige en duurzame energieleverantie op het net. De minister heeft de Kamer al herhaaldelijk laten weten, te zoeken naar een oplossing van dit probleem. Wij zijn daar dus heel hard mee bezig, maar, voorzitter, dan moeten wij als overheid er wel alles aan doen om de capaciteit van het hoogspanningsnet op peil te houden. Voor de CDA-fractie is daarmee de vraag beantwoord of er een uitbreiding van de 380 kV-capaciteit in de Randstad moet komen.
Veel bewoners van wijken langs het tracé maken zich zorgen over de komst van de hoogspanningsmasten. Sommigen zijn bezorgd over de mogelijke gezondheidsrisico's, anderen over de horizonvervuiling. De CDA-fractie vindt het niet meer dan logisch dat mensen de komst van de zwaarste categorie elektriciteitstransport kritisch bekijken. Voor mijn fractie staat het welzijn en het welbevinden van de mensen van de regio ook in dit geval voorop. Het is in dat kader een goede zaak dat de Nederlandse norm voor elektromagnetische straling op maaiveldniveau veel strenger is dan de internationaal gehanteerde norm voor eventueel schadelijke elektromagnetische straling. Internationaal wordt veelal alleen de 100 microteslanorm gebruikt. Het is vastgesteld dan het dan echt ongezond is. Nederland gaat uit van de norm van 0,4 microtesla op maaiveldniveau. In combinatie met de nieuwe masten die in het project door TenneT worden voorgesteld, zal de maximumnorm van 0,4 microtesla buiten een straal van maximaal 50 meter van de masten en kabels niet worden overschreden. Zijn er locaties waarop de nieuwe hoogspanningslijnen de zogenaamde "gevoelige bestemmingen" – woningen, scholen, crèches, kinderopvangplaatsen – binnen de genoemde straal benaderen? In die gevallen wil de CDA-fractie dat gekozen wordt voor een andere oplossing. Welke oplossingen zijn er mogelijk? Er wordt veel gesproken over alleen ondergronds, maar is het dan mogelijk om aan andere tracés of omleidingen te denken? Welke mogelijkheden ziet de minister?
Het punt van de horizonvervuiling is van een andere orde. De CDA-fractie steunt de principebeslissing om de nieuwe hoogspanningslijn bovengronds aan te leggen. De geraamde meerkosten van 850 mln. voor ondergrondse aanleg wegen niet op tegen de voordelen van de lijn. Een hoogspanningslijn is zeker geen aanwinst voor het landschap. Uit ervaring zeg ik evenwel dat deze nauwelijks lawaai oplevert of gepaard gaat met uitstoot zoals een auto of een spoorweg. Daarvoor mogen dus andere normen gelden. Ik kan dit zo nadrukkelijk zeggen omdat ik ervaringsdeskundige ben: één van de zwaarste hoogspanningslijnen van Nederland, de interconnector tussen Nederland en het Roergebied, gaat op ongeveer 200 meter voor mijn huis langs. Ik kan u verzekeren dat het snel went. De CDA-fractie is geen voorstander van het in de PKB al nauwkeurig bepalen van het precieze traject. Daarvoor zijn de aanvullende procedures zoals de MER-procedures, waarin alle voors en tegens kunnen worden meegenomen.
Ik maak een paar opmerkingen over de BritNedkabel. Een goede samenwerking op energiegebied tussen de landen uit Noordwest-Europa is van groot belang. Sinds enkele jaren is de Nederlandse regering de grote voortrekker op dit gebied. Binnen het pentalaterale overleg tussen de Beneluxlanden, Duitsland en Groot-Brittannië kan een verbinding als de BritNedkabel een belangrijke rol vervullen. Mijn fractie is dan ook voorstander van de aanleg van deze kabel. De opstelling van de Nederlandse overheid bij de realisatie van dit project is een goed voorbeeld van hoe een overheid kan acteren op het terrein van de energievoorziening in de toekomst. De overheid heeft namelijk opgetreden als facilitator. Het faciliteren van een dergelijk groot project in planvorming en vergunningverlening legt de basis voor de investeerders om de Nederlandse energievoorzieningszekerheid fors te verbeteren. Ik kan mij ook voorstellen dat dit toegepast wordt bij wind op zee. De overheid investeert niet maar zorgt er wel voor, als er een particuliere investeerder is, dat de vergunningen er komen en dat projecten worden aangesloten op het net. De kosten daarvoor komen voor rekening van de overheid. Hoe denkt de minister daarover?
Over het tracé van de BritNedkabel bestaat geen onenigheid. Ook de wijze van uitvoering is geen aanleiding voor discussie. Het enige zorgpunt van de CDA-fractie is de inpasbaarheid van de kabel en de capaciteit in het totale landelijke en regionale hoogspanningsnet. Er staat nogal wat op stapel, met name in Zuid-Holland. Naast de BritNedkabel spreken wij dus ook over Randstad 380. Hoe staat dit alles in verhouding tot elkaar? Is er één "overall view"? Wat gebeurt er als de BritNedkabel eerder klaar is dan Randstad 380? Kunnen wij dan ergens naartoe met onze elektriciteit? Lopen wij het risico dat wij dan meer verhalen krijgen over ondercapaciteit van het net, waardoor kleinschalige duurzame projecten worden ontmoedigd? Ik krijg graag de verzekering van de minister dat dit niet gebeurt.
Hiermee is de cirkel rond. Voor de CDA-fractie staat voorop dat het licht blijft branden, het liefst licht dat voortkomt uit duurzaam opgewekte elektriciteit. Het hoogspanningsnet is van levensbelang voor de economie en voor het welbevinden van de mensen. Dat brengt mij ten slotte bij het belangrijkste voorbehoud op beide projecten: de gezondheid en de veiligheid van de inwoners van het betreffende gebied mogen niet worden aangetast. Aan ons de uitdaging om deze twee zaken met elkaar te verenigen.
De heerSamsom(PvdA)
Voorzitter. Vandaag bespreken wij vooral de extra hoogspanningsverbinding tussen het noorden en het zuiden van de Randstad. Dat is voor velen een heel belangrijk onderwerp. Het is belangrijk voor TenneT, want die kan daarmee een van zijn belangrijkste doelstellingen veiligstellen. Het is belangrijk voor de traditionele elektriciteitsproducenten, die de stroom van hun nieuwe grote centrales moeten kunnen afvoeren. Het is ook heel belangrijk voor alle nieuwe elektriciteitsproducenten, die de stroom van allerlei biovergistingsinstallaties of hun offshore-windmolenparken natuurlijk wel ergens kwijt moeten kunnen. Het is heel belangrijk voor alle bewoners en bedrijven in de Randstad die het risico op stroomuitval zo klein mogelijk willen houden, maar ook voor de vele bewoners langs het geplande traject van de hoogspanningsverbinding, van wie het uitzicht dreigt te worden verpest en die onzeker zijn over de mogelijke gezondheidseffecten. Dus is het ook heel belangrijk voor ons, de Tweede Kamer, precies omdat er zoveel belangen mee gemoeid zijn en wij uiteindelijk de belangenafweging moeten maken.
Laat ik helder zijn: de fractie van de Partij van de Arbeid vindt deze hoogspanningsverbinding ook heel belangrijk. Dat is vanwege de noodzaak in de nabije toekomst, de noodzakelijke capaciteitsuitbreiding van het transportnetwerk en het creëren van de twee ringen waardoor weer minder vaak de stroom in dit land uitvalt, terwijl wij op dat punt toch al goed scoren, maar vooral ook vanwege onze ambities voor de verdere toekomst. Wij willen in 2020 de schoonste en meest efficiënte energievoorziening van Europa hebben. Daarna, in de periode tot 2050, ongeveer de periode waarvoor wij deze kabels aanleggen, willen wij zelfs grotendeels van fossiele brandstoffen af; voor 80% om precies te zijn. In de discussie over deze hoogspanningsverbinding wordt dat toekomstbeeld van nog maar 20% fossiele brandstoffen en alles op duurzaam zetten, veel gebruikt als argument waarom die leiding niet nodig zou zijn. Dat is in onze visie helaas niet het geval. Integendeel, de elektrificering van onze economie zet door. Zeker bij een groter aandeel aan duurzame energie zal dat alleen maar harder gaan. Daardoor zullen steeds grotere vermogens, en het transport daarvan, nodig zijn. Juist bij duurzame productie van zon en wind speelt het transport van stroom een heel belangrijke rol, omdat vraag en aanbod nu eenmaal minder gemakkelijk op elkaar af te stemmen te zijn dan bij centrales die je gewoon even uit- en aanzet. Onze daken liggen in 2050 hartstikke vol met zonnepanelen, waardoor hele steden en tuinbouwgebieden het vermogen hebben van een Maasvlaktecentrale. Op een mooie zomerdag zal er dan heel veel stroom moeten worden afgevoerd. Ik ga er namelijk van uit dat wij niet allemaal massaal aan de airco gaan.
De belangrijkste reden waarom ook deze kabel over 40 jaar nog steeds heel hard nodig zal zijn, is dat de toekomst van onze duurzame energievoorziening vooral ook op zee ligt. Windmolenparken zullen dan een totaal vermogen van ongeveer 20.000 MW aan land willen brengen. Zelfs wanneer wij met buffers gaan werken, zoals perslucht in ondergrondse gasvelden of een plan-Lievense voor de kust, allemaal plannen die wij tot die periode echt moeten uitvoeren, zullen wij in staat moeten zijn om in een keer 5000 MW aan land te brengen en af te voeren in alle mogelijke richtingen, waaronder dan ook inmiddels het buitenland. Nederland is dan geen stroomimporterend land meer, maar een stroomexporterend land. Juist in dat duurzame toekomstbeeld is ook deze verbinding nodig. Laat ik er dan ook maar helder over zijn: het zal waarschijnlijk niet bij deze verbinding alleen blijven. Ik wijs de minister op de relatieve zwakke verbindingen naar bijvoorbeeld Noord-Nederland. Ik weet dat men zich daar tegenwoordig vooral druk maakt over de trein, maar als ik de netkaart van de stroomvoorziening bekijk, is ook een elektrische verbinding naar Noord-Nederland geen overbodige luxe. Niet nu, maar wij moeten ver vooruitkijken. Kan de minister daarop ingaan? Ik hoor van haar ook graag in wat algemenere zin wat er in de toekomst nodig is.
Als wij die lijnen dan voor de toekomst aanleggen, mogen wij ze toch ook wel iets toekomstvaster uitvoeren? Die lijnen hoog door de lucht, hangend aan enorme stalen masten, dat doen wij nu toch al een eeuw? Dat moet inmiddels toch echt wel beter kunnen: innovatiever, spaarzamer met de schaarse ruimte, zuiniger voor ons mooie landschap en gezonder voor de omwonenden. Sterker nog: dat kan al. Toch wil dat maar niet lukken, ook niet met deze verbinding in de Randstad. Ik kan het mis hebben, maar ik krijg stellig de indruk dat TenneT voor vraagstukken van vraag en aanbod van elektriciteit moeiteloos tientallen jaren vooruitkijkt, maar voor de kabeltechnologie toch vooral teruggrijpt naar het verleden. Ja, wij krijgen een nieuwe mast en WindTrack, maar de mogelijkheden van nieuwe technieken, kabelsoorten, gelijkspanning, materialen en converters worden allemaal maar mondjesmaat benut. Dat is meer dan een vraag voor technici. Bijna alle maatschappelijke aspecten van hoogspanningsleidingen worden bepaald door de vraag of ze bovengronds moeten worden uitgevoerd. En juist voor dat laatste, het ondergronds uitvoeren, schrikken wij nog steeds terug. Wij zien echter de laatste jaren spectaculaire ontwikkelingen op dat gebied. Mogelijkheden, ontwikkelingen die mijn fractie nog te weinig recht vindt gedaan in de PKB, waarin nog steeds dat adagium "bovengronds, tenzij" is vastgelegd. Kosten en de klassieke hang van ingenieurs – ik ben er zelf een – naar proven technology zullen daarbij vast een rol spelen, maar bij hoogspanningskabels hebben wij het over veel meer dan alleen kosten en technologie. Wij hebben het ook over het behoud van ons schaarse landschap en vooral de gezondheid van mensen. Wij dienen als politiek in de Tweede Kamer de volledige afweging van belangen te maken en ons niet blind te staren op enkele aspecten, zoals kosten of techniek.
Daarin schuilt enigszins mijn kritiek op de manier waarop deze PKB tot nu toe tot stand is gekomen. Het is allemaal heel veel techniek en kosten, en ik begrijp dat ook wel, maar ik had zo graag ook wat meer empathie gezien. Gezondheidsvraagstukken worden toch wat makkelijk weggeschoven in lopend wetenschappelijk onderzoek. Vragen over het landschap worden wat plichtmatig beantwoord met inpassingsvarianten. Natuurlijk is er de nodige wettelijke aandacht geweest voor die vele, vele insprekers, maar de meesten van hen bleven toch zitten met een wat ongemakkelijk gevoel dat zij procedureel zijn weggemanoeuvreerd. Als zij pleiten voor ondergrondse aanleg van een deel van het traject, wordt, overigens terecht, gesteld dat deze PKB strikt genomen helemaal niet gaat over boven- of ondergrondse aanleg. Zij worden doorverwezen naar de vervolgbesluiten. Dat klopt allemaal wel, maar zeker degenen met enige ervaring in bestuurlijk Nederland voelen de bui al hangen: nu te vroeg, maar straks te laat.
Misschien is die angst wel een beetje terecht. Als Kamerlid heb ik hetzelfde gevoel. Deze PKB kunnen wij officieel nog amenderen. Wij kunnen amenderende moties aannemen en daarmee de PKB-tekst veranderen, maar bij de vervolgbesluiten zijn wij strikt genomen niet meer betrokken, niet meer op dezelfde manier. Dat zint mijn fractie echt niet. Het doet geen recht aan het feit dat het zwaartepunt van de besluitvorming bij deze hoogspanningsleidingen niet zozeer in deze PKB ligt, maar vooral in de besluiten die daarna komen: over het exacte tracé en vooral over bovengronds of ondergronds. Wij zijn blij met de toezegging van de minister dat dit overal in de besluitvorming zal worden meegenomen, maar willen als Kamer graag wat meer doen dan lijdzaam toezien welke afweging de minister daarbij uiteindelijk zal maken. Ik vraag de minister daarom om de harde toezegging dat de Kamer nog zeggenschap krijgt voor de ontwerpvervolgbesluiten worden gepubliceerd en na het Staatsblad de hele bestuurlijke molen in gaan. Op zo'n moment willen wij daarover als Kamer spreken en mede die belangenafweging vormgeven, een soort ingelaste voorhang. Het is wettelijk allemaal niet afgedicht, daarom vraag ik nu een toezegging van de minister, maar politiek gezien kunnen wij dit zo organiseren dat wij zeker weten dat straks geen besluiten worden genomen waarover de Kamer zal zeggen "hadden wij daar niet...". Voor het zover is, wil mijn fractie de minister al wat accentverschuivingen en soms iets meer dan dat meegeven. Ik loop de lijn van noord naar zuid snel langs.
MevrouwWiegman-van Meppelen Scheppink(ChristenUnie)
Ik vind het heel interessant en ik kan zeer meevoelen met de woorden van de heer Samson dat het mooi zou zijn als de Kamer bij de verdere besluitvorming kon worden betrokken, maar heeft hij zelf een idee hoe dat kan, welke wettelijke mogelijkheden er zijn? Heeft hij zelf een idee welke consequenties hij aan die mogelijkheden verbindt?
De heerSamsom(PvdA)
De minister heeft allerlei onderzoek toegezegd, naar tracés, maar vooral naar kostenafweging voor boven- en ondergrondse aanleg en dergelijke. Ik stel mij voor dat de minister de uitkomst van dat onderzoek aan de Kamer zal voorleggen en daarmee misschien ook blootlegt wat de regering voornemens is te doen, waarna de Kamer nog kan vragen om dat anders te doen. Dat is wat anders dan amenderende teksten in een PKB. Wij doen dat heel vaak bij AMvB's en andere ministeriële regelingen die officieel geen voorhang meer hebben, maar toch naar de Kamer worden gestuurd voor ze van kracht worden. Dan heeft de Kamer de mogelijkheid daarin veranderingen aan te brengen. Dat is strikt juridisch niet in een keer in de tekst te regelen, maar politiek gezien heel relevant. Als de Kamer zegt dat een deel toch echt ondergronds moet en daarbij de financiële consequenties aanvaardt – wij kunnen natuurlijk geen halve afwegingen maken – dan denk ik dat dit wel degelijk impact heeft. Dat is volgens mij de beste methode om hiermee om te gaan. Ik denk ook dat wij ons – maar dat is iets voor de verdere toekomst – wat hebben vergist. Bij wegen wordt het belangrijke besluit normaal gesproken in de PKB genomen en daarna gaat het over wat kleinere randvoorwaarden. Hier ligt het belangrijkste besluit, in ieder geval voor de omgeving, natuurlijk in de latere besluitvorming over de vraag of het boven- of ondergronds gebeurt.
Ik sprak over de ondergrondse aanleg van het hele noordelijke stuk van Beverwijk naar Bleiswijk. Wij hebben dat nog niet opgegeven. Integendeel: het heeft een aantal grote voordelen. Deze oplossing verlost ons van veel gezondheidsvraagstukken en van een aantal lastige stukken in het tracé, met name in het Groene Hart. Deze leiding kan dan ook in zijn geheel als gelijkstroomkabel worden aangelegd. Dat zou een prachtige sprong zijn in de techniek van de toekomst.
In dat verband nog even aandacht voor die andere techniek van de toekomst: offshore wind en de noodzakelijke Noordzeekabel die buitenom tussen Beverwijk en de Maasvlakte wordt gelegd als stekkerdoos voor die 6000 megawatt die wij tot 2020 gaan aanleggen. De minister stelde gelukkig dat zij daar serieus naar zou kijken. Ik dank haar daarvoor alsnog en hoop uiteraard snel de vorderingen te vernemen. Ik wijs erop dat die kabel, indien in gelijkstroom uitgevoerd, prachtig in Beverwijk kan worden aangesloten op verdere gelijkstroom richting Zoetermeer. Dat zou toch bijna te mooi zijn om waar te zijn? Je hebt dan een bijna complete ringleiding van HVDC Light – gelijkstroom voor de technici – die echt een aantal grote voordelen meebrengt. Als wij rekening houden met de toekomst, moeten wij dit serieus overwegen. Ik hoor graag de reactie van de minister.
De heerHessels(CDA)
De heer Samsom zei in zijn vorige blokje heel terecht dat wij er later over kunnen spreken, inclusief de bijbehorende financiële consequenties. Ik neem aan dat hij dit daarbij wil meenemen. Ik vind het verder allemaal heel goed klinken, maar de heer Samsom is ingenieur en ik niet. Hij zei dat juist ingenieurs erg gericht zijn op "proven technology". Het belang van deze Randstad 380 kV-ringen is enorm, met name voor de duurzame energie waarvan de heer Samsom een groot voorvechter is. Wij mogen daarbij geen vertraging oplopen en wij mogen er ook niet tegenaan lopen dat dit niet gaat werken. Hoe zeker is hij om deze nieuwe technologie te proberen in dit belangrijke traject? Ik hoor heel vaak zeggen dat je, juist als je op de tussenstations iets wilt aansluiten – ik zie dat in alle stukken staan – erop kunt inpluggen alsof het mijn Märklintreintje is. In hoeverre is het technisch mogelijk om aan te sluiten op de tussenstations? Als dit niet mogelijk of niet optimaal blijkt te zijn, wat is dan het gevolg voor die duurzame energie?
De heerSamsom(PvdA)
De urgentie van deze kabel zit vooral in de zuidelijke ring. Dat is inderdaad een probleem dat ons nu al zorgen baart. Ik zal dadelijk ingaan op de zuidelijke ring. Voor de noordelijke ring hebben wij iets meer tijd voor converterstations en aansluitingen op het net. Juist daarom koppel ik de Noordzeekabel aan het noordelijke deel van de 380 kV-kabel. Je hebt dan één gelijkstroomkabel en dat scheelt een megagroot 380 kV-converterstation. Juist daarom probeer ik die dingen te koppelen. Ik ben mij er echter van bewust dat dit een sprong naar voren is. Ik heb ook duidelijk gezegd dat het toekomstvast aanleggen van dit soort leidingen dat soort sprongen soms rechtvaardigt.
Ik kom op de specifieke delen van het noordelijke traject van die kV-verbinding. Bij Hoofddorp hebben wij te maken met een controverse over het zoekgebied. Gezien de gegronde bezwaren van de gemeente tegen het westelijk traject vraag ik de minister om het zoekgebied uit te breiden met die andere mogelijkheid rondom Hoofddorp en deze mogelijkheden samen de status te geven van "nog geen voorkeursalternatief". Dat doet de minister op dit moment ook op andere delen van de leiding. Volgens mij moet dat dus kunnen.
Daarbij hebben wij wel een voorwaarde. De 150 kV-lijn die nu dwars door een woonwijk loopt, moet ook in die oostelijke variant gebundeld kunnen worden met de 380 kV-lijn. Volgens antwoorden van de minister op door ons gestelde vragen kan dat niet, maar volgens de gemeente kan dat wel. Dat is altijd lastig. Niettemin hoor ik graag een onderbouwde visie van de minister en eigenlijk het liefst een toezegging dat de PKB op dit gebied enigszins wordt aangepast. Ik heb wat geworsteld met de wijze waarop dat in een motie moet worden verwoord. Ik heb hier een kaartje waarop het zoekgebied wordt aangegeven. Daarboven kan ik zetten "de Kamer, gehoord de beraadslaging" en daaronder "gaat over tot de orde van de dag". Andere mogelijkheden zag ik zo snel niet in de PKB. Daarom hoop ik met een toezegging naar huis te kunnen, want dan regelt de minister het verder op haar ministerie met alle ambtelijke ondersteuning.
De verbinding door het Groene Hart is pijnlijk en vraagt natuurlijk om ondergrondse aanleg. Als treinen in dit gebied door een tunnel moeten, geldt dat ook voor elektronen. De PKB laat de mogelijkheid tot ondergrondse aanleg bij uitstek open. Uit de woordkeus van de nota maak ik op dat, als er ergens wordt gekozen voor ondergrondse aanleg, dit hier zal zijn. Mijn fractie is het daarmee eens. Dat mag geen verrassing zijn, omdat wij voor het gehele traject onze voorkeur voor een ondergrondse variant zeker niet hebben opgegeven.
De heerHessels(CDA)
Ik vind de vergelijking tussen treinen en een hoogspanningsleiding wel erg ingrijpend; dat is appels met peren vergelijken. Heeft de PvdA-fractie niet geleerd van de ervaringen met de HSL en de Betuwelijn, waar voor elk konijn een tunnel is aangelegd? Dat heeft ons ontzettend veel geld gekost. Hebt u wel eens beelden gezien van de aanleg van een ondergrondse 380 kV-kabel? Daarvoor moet een gebied van ongeveer honderd meter breed helemaal overhoop worden gehaald. Ik heb het nu over wisselstroom, laat dat duidelijk zijn. Met name voor het Groene Hart weet ik dan niet wat ingrijpender is voor de natuur en de bodemstructuur.
De heerSamsom(PvdA)
Ik heb het over een gelijkstroomkabel. Dat scheelt heel veel bij de aanleg. Ik denk dat wij beiden daarvan beelden hebben gezien, want wij zijn daarover uitgebreid voorgelicht. In de treintunnel onder het Groene Hart ligt een kabelgoot die voor een dergelijke kabel kan worden gebruikt. Volgens de technici is dat althans zo. Dat is niet de oplossing, maar nogmaals, als er ergens woordkeus wordt gebezigd die neigt naar ondergrondse aanleg, dan betreft het dit deel van het traject. Wij zouden twee vliegen in één klap slaan als wij daar meteen de nieuwe technologie met gelijkstroom bij gebruikten.
Voorzitter. De problemen in het zuidelijke deel van de verbinding, tussen Zoetermeer en Wateringen, zijn van een andere aard. Die verbinding is te kort voor de aanleg van een gelijkstroomkabel. De afstand is lang genoeg voor een ondergrondse wisselspanningkabel, maar dan krijgen wij te maken met grondverstoring en allerlei andere bijkomende problemen. Het lost ook niet alle gezondheidsproblemen op. De worsteling van mijn fractie op dat punt is dus groter. De bijbehorende kosten vallen op het eerste gezicht zeker niet mee. De effecten, zeker voor de Groenblauwe Slinger en het gedeelte ten zuiden van Delft, zijn echter ernstig genoeg om er serieus naar te blijven kijken. Ook daartoe wordt in de PKB een opening geboden. Ik dank de minister daarvoor, maar laat zij hem dan ook benutten. Wij kunnen geen gouden bergen beloven, omdat de gelijkstroomvariant in dit geval minder voor de hand ligt.
Het standpunt van mijn fractie over de 380 kV-verbinding kan ik als volgt samenvatten. Wij willen graag uitbreiding van het zoekgebied rond Hoofddorp. Dat moet nog in deze PKB worden geregeld. Verder hechten wij groot belang aan alle toegezegde onderzoeken naar ondergrondse aanleg, zowel voor de hele lijn als – wanneer dat niet kan – voor de trajecten waar bovengrondse aanleg op veel inpassingsproblemen en gezondheidsrisico's stuit. Wij willen graag dat de Kamer de mogelijkheid krijgt om daarover iets te zeggen en invloed uit te oefenen op de uiteindelijke afweging.
Dan nog een enkele opmerking over de BritNedkabel. Dat is nu precies zo'n kabel die de mogelijkheden van duurzame energie, met name offshore windenergie, vergroot, doordat overschotten die hier ontstaan heel snel kunnen worden afgevoerd naar de overkant, waar allerlei gebruikers zijn, en vice versa. Alleen daarom al heeft de aanleg van die kabel de instemming van mijn fractie. Uitwisseling van stroom kan overigens ook bijdragen tot een effectievere werking van de gezamenlijke verplichting tot het aandeel duurzaam, mochten wij rond het jaar 2012 of later daartoe willen overgaan. Ik hoop dan ook op een spoedige aanleg van die kabel en ik hoop dat de problemen die zich met de huidige NorNedkabel voordoen, bij de aanleg van de BritNedkabel reeds lang achter de rug zullen zijn.
Ten slotte wijd ik nog enkele woorden aan de brief over de herziening van de waarborglocaties van kerncentrales in het kader van het opstellen van het derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. De afgelopen zomer heb ik daarop nogal chagrijnig gereageerd, met name omdat ik vind dat wij ons moeten bezighouden met de energievoorziening van de toekomst en niet met die van het verleden. In plaats van een brief over kerncentrales had mijn fractie graag een brief ontvangen over het onderzoek naar een Noordzeekabel voor windmolenparken en over het oplossen van de problemen met het aansluiten van nieuw duurzaam opwekkingsvermogen, vooral in het Westland, maar ook in het noorden van het land. Inmiddels heb ik op beide punten toezeggingen binnen, wat mij iets milder stemt. Ik noem dit maar een waarborgoperatie en ik ga ervan uit dat die minimalistisch wordt aangepakt in de trant van: het moet nu eenmaal volgens de wet. De uitkomst zal er vooral toe leiden dat enkele van de locaties afvallen.
De heerVan Leeuwen(SP)
Voorzitter. Om te beginnen sluit ik mij aan bij de woorden van de heer Samsom over BritNed. Het is noodzakelijk om dit voortvarend aan te leggen.
Dit debat gaat echter voornamelijk over het gedoe op land. Ik kan kort zijn over de noodzaak van de 380 kV-verbinding; die wordt namelijk door de SP-fractie onderschreven. Iedereen heeft er baat bij als ook na 2011 het licht nog aan gaat als je het knopje omdraait. Dat er als gevolg van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt meer transportcapaciteit nodig is, beschouwen wij vooral van belang voor de markt van duurzame energie. Ik doel met name op de warmtekrachtkoppeling. Vorige week is hierover een motie aangenomen van de leden Ten Hoopen, Smeets en Jansen. De minister heeft toegezegd dit met spoed op te pakken. Wij wachten vol spanning af waar zij half december mee komt.
Over de noodzaak en de leveringszekerheid zijn wij dus snel klaar. Wat overblijft, is het tracé en de ruimtelijke inpassing of, zoals het begrip "planologische kernbeslissing" al uitdrukt, de planologie. Het zou een integrale afweging van ruimtelijke en economische belangen ten goede komen als, nadat de discussie over de economische aspecten is afgerond, de ruimtelijke inpassing wordt overgelaten aan de verantwoordelijke minister van het departement dat hiervoor speciaal is opgericht. Dat debat moet met de minister van Ruimtelijke Ordening worden gevoerd. Ik kan mij namelijk niet aan de indruk onttrekken dat bij de uiteindelijke keuze van het kabinet voor het voorkeurstracé het kostenaspect de doorslag heeft gegeven. Het lijkt erop dat het economisch belang zwaarder heeft gewogen dan het belang voor de ruimtelijke ordening. Dit laatste belang is moeilijk in klinkende munt uit te drukken. Vandaar dat het kabinet heeft afgezien van een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Wel gaat het kabinet ervan uit dat de maatschappelijke baten, de leveringszekerheid, groter zijn dan de kosten van de 380 kV. Hoe kan de minister dit onderbouwen als de kosten-batenanalyse niet is gemaakt? Over welke kosten van welk 308 kV-tracé hebben wij het hierbij?
Het nieuwe 380 kV-net betekent een inbreuk op het landschap, voor welke variant ook gekozen wordt. Dit hoeft overigens niet altijd een schrikbeeld op te leveren. Toch dringt de vraag zich op, op welke wijze er gecompenseerd wordt. Kan de minister aangeven of en, zo ja, op welke wijze er fysiek en financieel wordt gecompenseerd? Is hiermee al rekening gehouden bij de kostenberekening van de diverse varianten? De Raad van State heeft een uitspraak gedaan over de aanleg van sportvelden onder een al bestaande 380 kV-leiding in Zutphen. Ik vraag met het oog hierop wat de mogelijkheden zijn voor extensieve recreatie. Hoe zijn die van invloed op de compensatie waarover ik het zojuist had?
Het primaat voor de economie blijkt ook uit de manier waarop er met gezondheidsfactoren wordt omgegaan. De SP-fractie deelt de door veel burgers en groeperingen geuite zorgen over deze risico's. Voor ons geldt: "bij twijfel niet inhalen" en "voorkomen is beter dan genezen". De minister heeft toegezegd dat er nog in 2007 een onderzoek door het RIVM wordt gedaan naar de gezondheidsgevolgen van elektrisch geleide fijnstof. Zijn de resultaten van dit onderzoek al beschikbaar?
Het voorkeurstracé van Randstad 380 heeft voor de nodige commotie gezorgd. Zojuist hebben wij nog een aantal petities in ontvangst genomen. Onze mailbox is bovendien de laatste maanden overspoeld en er zijn vele inspraakreacties gekomen. Daarnaast hebben wij onze afdelingen langs het tracé gevraagd hoe de plannen ter plaatse worden beleefd. Hieruit komt eenzelfde beeld naar voren. Er is bezorgdheid over de effecten voor de gezondheid en er zijn bezwaren tegen de ruimtelijke inpassing. Ik kan mij dit zeer goed indenken. Het kabinet spreekt namelijk over het in beginsel vermijden van kruisingen en te dichte passages van woningen. Hoezo "in beginsel"? Verder zegt men dat bij vervolgbesluitvorming over de uitvoering zo veel mogelijk vermeden zal worden dat gevoelige bestemmingen binnen de zone komen te liggen. Hoezo "zo veel mogelijk"? Waarom wordt niet onomwonden uitgegaan van een tracé dat nergens te dicht langs bewoning of gevoelige bebouwing gaat?
Er moet haast worden gemaakt. Vertraging, bijvoorbeeld door te kiezen voor ondergrondse aanleg, heeft volgens TenneT ernstige gevolgen. Wanneer was bekend dat rond 2012 de leveringszekerheid in gevaar zou komen? Wanneer was bekend dat er nieuwe 380 kV-leidingen moesten komen? Zitten wij een jaar in het donker als het nieuwe net een jaar later klaar is? Uit de steunbetuigingen voor de PKB van de grote energieproducenten blijkt dat één zaak van het allergrootste belang geacht wordt, namelijk dat de nieuwe 380kV-lijn er zo snel mogelijk komt. Transport moet gegarandeerd zijn als de nieuwe centrales op de Maasvlakte gaan produceren, ook voor de buitenlandse markt. TenneT geeft aan snel in te willen spelen op de ontwikkelingen op de energiemarkt. Het past binnen het beleid van de Europese Unie om markten aan elkaar te koppelen en de marktwerking te vergroten. Kan de minister aangeven welke invloed dit heeft gehad op de voorkeurkeuze van het kabinet en de keuze voor "bovengronds, tenzij"? Kan de minister aangeven of dit ook een rol gespeeld heeft bij het vroegtijdig starten van de MER voordat beide Kamers zich hebben uitgesproken over de PKB?
De technologische ontwikkelingen staan niet stil, vorige sprekers memoreerden het ook al. Ondergrondse kabels met gelijkstroom zonder energieverlies zijn zo'n ontwikkeling. TenneT heeft hiermee ervaring opgedaan bij de aanleg van NorNed, zij het met de nodige mitsen en maren. Ze zijn relatief makkelijk aan te leggen en relatief steeds goedkoper, en zonder alle bezwaren die er aan bovengrondse leidingen kleven. Kan de minister aangeven hoe het met deze nieuwe ontwikkelingen staat en hoe de kosten zich op dit moment verhouden tot de kosten van het voorkeurstracé? De kosten zijn immers doorslaggevend geweest bij de keuze voor dat tracé. Is er met deze nieuwe ontwikkeling rekening gehouden bij de keuze van het tracé en is de minister bereid dit alsnog te betrekken bij de vervolgbesluitvorming?
De minister heeft een staatje geproduceerd met een vergelijking tussen de vier overgebleven opties. Daaruit blijkt dat de voorkeursvariant het slechtst scoort op bundeling van bestaande hoogspanningsnetten, maar dat aan de andere kant sprake is van de minste doorkruising van belangrijk natuurgebied en dat de voorkeursvariant het goedkoopste is. Het is volgens mij nog nooit voorgekomen dat grote infrastructurele werken binnen de begroting blijven. Ik hoop overigens van harte dat dat nu wel gaat lukken, maar het is eerst zien en dan geloven. Er doet zich niettemin wat merkwaardigs voor. Als alles tegenzit, het worst-casescenario, dan blijkt de duurste variant uit het lijstje opeens de goedkoopste te zijn. Betekent dit dat bij de berekening van die variant al rekening gehouden is met tegenvallers? Ik hoor graag van de minister hoe dat zit.
Wat de knelpunten betreft sluit ik mij aan bij het verzoek om het zoekgebied te verruimen met de oostzijde van Hoofddorp. Ik denk dat dat in de PKB middels een plaatsje of op een andere wijze nog geregeld moet worden. De knelpunten vormen een hele lijst. Haarlemmermeer en de Groenblauwe Slinger springen het meest in het oog. Wij nemen nu geen besluit waar wel of niet bovengronds wordt aangelegd, zo herhaalt de minister bij elk knelpunt. Volgens het kabinet is er nog geen gedetailleerde gebiedskennis aanwezig om maatwerk te leveren. Niettemin heeft het kabinet nu reeds een voorkeur uitgesproken om bij het Noordzeekanaal en een deel van de Groenblauwe Slinger ondergronds te gaan. Prima. De vraag is dan echter of voor die punten wel gedetailleerde gebiedskennis aanwezig was. Of gaat het om selectief winkelen? Ik beschouw het maar als een voorbeeld aan de Kamer om op dit moment ook een voorkeur uit te spreken, en daar indien noodzakelijk middels een motie een uitspraak over te doen.
Bij de meeste knelpunten wordt de optie van een ondergrondse oplossing opengehouden. Als dat de enig aanvaardbare optie blijkt te zijn, loopt het nieuwe net straks als een achtbaan onder- en bovengronds door het land. De vraag is dan waar het omslagpunt ligt. Bij hoeveel keer van ondergronds naar bovengronds en vice versa wordt het rendabeler om het hele tracé ondergronds aan te leggen?
Het kabinet gaat uit van "bovengronds, tenzij". Is het niet veel verstandiger om uit te gaan van "ondergronds, tenzij", gezien alle ontwikkelingen die gaande zijn en de commotie die ontstaan is?
De heerHessels(CDA)
Op het eind van het betoog van de heer Van Leeuwen zit de crux. De heer Van Leeuwen pleit voor een ondergrondse aanleg. Nog afgezien van de kosten is vanochtend bij de aanbieding van de petities als toetje een extra petitie ingediend door de gemeente Oostzaan, waar vorig jaar nog een bovengrondse 150 kV-kabel is geüpgraded. Die mensen zitten ook met een probleem, net als alle mensen in het land die langs hoogspanningsleidingen wonen. Vindt de SP dat er nu maar een knip gemaakt moet worden en dat wij iedereen die langs een bestaande lijn woont, daarlangs moeten laten wonen, ondanks alle problemen die daarbij volgens de SP bestaan? Of moeten dan maar alle leidingen door het hele land ondergronds gebracht worden?
De heerVan Leeuwen(SP)
Wij hebben het nu over de PKB. Ik onderschat daarmee de problemen in de Zaanstreek niet. De redenering van de heer Hessels volgende, zou elke nieuwe technologische ontwikkeling of elke nieuwe wetgeving onmogelijk zijn, omdat daarmee mensen worden benadeeld die te maken hebben met een situatie die begon in een tijd dat die technologie of wetgeving er nog niet was. Ik heb wel eens gekscherend gezegd dat wij volgens die redenering de doodstraf nooit hadden kunnen afschaffen, omdat dat vervelend zou zijn voor de mensen die er voor de afschaffing aan overleden zijn. Ik wil het probleem niet bagatelliseren, maar wij zetten nu een stap verder. Als dat ertoe leidt dat zo'n netwerk "state of the art" wordt en een maatschappelijke kosten-batenanalyse het mogelijk maakt, doordat het kostenaspect, de ruimtelijke planning en dergelijke dat ook mogelijk maken, kunnen wij in een later stadium altijd kijken hoe wij wat al bestaat in de toekomst aanpassen.
De heerHessels(CDA)
De heer Van Leeuwen gaat er een beetje badinerend mee om, maar de mensen zitten ermee. Ik kan mij zijn redenering voorstellen als er een nieuwe technologie kan worden toegepast. De heer Samsom heeft gepleit voor meer innovatie en het bestuderen van de oplossing met gelijkstroom. Je moet ergens beginnen. In de PKB wordt wisselstroom, bovengronds of ondergronds, voorgesteld. Daarvoor kan alleen worden gekozen vanuit het idee van veiligheid en gezondheid of horizonvervuiling. Als de SP vindt dat het op basis van die argumenten in de gebieden die aan de orde zijn ondergronds moet, dan weet ik nog vele andere gebieden in Nederland, te beginnen bij Oostzaan, waar het ook ondergronds zou moeten. Daar gelden precies dezelfde voorwaarden. Ik wil de mensen in andere delen van het land ook niet in onveilige of ongezonde situaties laten leven.
De heerVan Leeuwen(SP)
Ik wacht met spanning het voorstel van het CDA om daar ook ondergronds te gaan af. Voortschrijdend inzicht op technologisch gebied kan leiden tot veel betere en sympathiekere oplossingen op allerlei fronten: gezondheid, landschap, kwaliteit enzovoort. De SP is er dan voorstander van om zulke technologie toe te passen.
MevrouwNeppérus(VVD)
Voorzitter. Is de hoogspanningsverbinding van 380 kV nodig? Wij denken van wel. Die verbinding is nodig om meer stroomzekerheid te krijgen en toekomstgericht te zijn. Daarmee kan waarschijnlijk meer duurzame energie worden getransporteerd. Ik krijg wel graag de toezegging van de minister dat er stroomzekerheid is als de 380 kV-verbinding er is. Anders blijven wij maar wat praten.
Cruciaal zijn het ruimtelijk beslag, de gezondheid en de veiligheid. Wij hebben een groot probleem, zo blijkt uit de antwoorden van de minister op vragen van ons en andere partijen over het stralingsgevaar. Is dat er nu wel of niet? Ik lees in het antwoord dat er nog altijd onzekerheid is. Waar echter al gebouwd is, blijft dat zo. In zulke wijken en gebieden wordt geen nieuwbouw gepleegd. Die onzekerheid moet voor de toekomst toch worden opgelost. Is er nu stralingsgevaar rond die hoogspanningsverbindingen of niet? Ik wil gelijke zaken gelijk behandelen.
Uit sommige onderzoeken zou blijken dat de hoogspanningsmasten fijnstof aantrekken. Professor Rijnders heeft daar bijvoorbeeld over geschreven. Het voor de hoogspanningsverbinding voorziene traject loopt op bepaalde punten langs de snelweg. In het Groene Hart loopt een stuk langs de A4. De A12 wordt gekruist. Ik zou hier duidelijkheid over willen krijgen. Er was ook een onderzoek van het Kema. Ik heb voorts begrepen dat er een onderzoek van het RIVM aan de gang is. Hoe staat het daarmee? Wij hebben gezien dat er de afgelopen maanden veel emoties zijn losgekomen bij mensen die langs het traject wonen. Ook vandaag hebben wij dat gemerkt. Er werden ons immers enkele petities aangeboden. Er waren zelfs mensen die zich op het laatste moment nog bij de petitieaanbieders voegden.
In Hoofddorp is gekozen voor het westelijk tracé. Is het juist dat de MER alleen daarop betrekking heeft? De oostelijke variant zou daar om technische redenen zijn afgevallen. De gemeente Haarlemmermeer denkt daar anders over. Wat is de reactie van de minister? Daarbij komt dat men in die gemeente 15.000 woningen moet bouwen. Hoe moet ik die zaken met elkaar verbinden? Ik pleit ervoor om nog wat ruimte over te laten voor het oostelijk tracé.
De wijk Beukenhorst telt heel wat hoogbouw. Hoe is het daar met de vliegveiligheid gesteld?
Er is gediscussieerd over de vraag of de hoogspanningsverbindingen bovengronds of ondergronds moeten worden aangelegd. Ik krijg nu en dan het idee dat wij veel met innovatie bezig zijn, maar dat het aanleggen van hoogspanningsverbindingen nog op de ouderwetse manier gebeurt. Ik pleit dan ook voor innovatie op dat punt, al begrijp ik dat het kostenaspect een rol speelt. Het ondergronds aanleggen van hoogspanningsverbindingen is kostbaar. Uit de antwoorden op de schriftelijke vragen maak ik op dat de kosten gigantisch uiteenlopen. Ik heb behoefte aan een nadere uitwerking.
Het valt mij op dat er bijvoorbeeld in het Groene Hart bij Alkemade en Nieuwe Wetering al verschillende verbindingen zijn, namelijk de A4 en de HSL. Daar komt nog een hoogspanningsmast bij. Hoe is de stand van zaken ter plaatse op de punten luchtkwaliteit en straling? Is er in die gemeente een mogelijkheid om hoogspanningsverbindingen ondergronds aan te leggen? Aangezien dat een cruciaal punt is, lijkt het mij goed dat de Kamer daarover op een later moment discussieert.
Ik heb gehoord dat alle voorgaande sprekers overtuigd zijn van de noodzaak van de 380 kV-hoogspanningsverbinding. Dat geldt ook voor mij, maar ik pleit ervoor om zorgvuldig te werk te gaan. Voor mijn fractie wegen de aspecten gezondheid en veiligheid daarbij heel zwaar.
Wij zijn voorstander van de BritNedkabelverbinding. Graag willen wij wel de garantie dat er voldoende stroomzekerheid is als wij die kabelverbinding nu aanleggen. In de antwoorden op de schriftelijke vragen kwam ik het woord "importbeperking" tegen. Dat bracht mij aan het twijfelen.
MevrouwWiegman-van Meppelen Scheppink(ChristenUnie)
Voorzitter. De aanleg van de 380 kV-hoogspanningsverbinding houdt de gemoederen bezig. Dat is gebleken uit de vele reacties die deze commissie uit het land ontving. In de PKB wordt uiteengezet dat er bij het uitblijven van netinvesteringen in de Randstad op termijn een aantal problemen zal ontstaan. De aanleg van de 380 kV-verbinding is noodzakelijk om dat te voorkomen. De fractie van de ChristenUnie ziet de noodzaak van het uitbreiden van het elektriciteitsnet om de leveringszekerheid in de hele Randstad te verzekeren en de afvoermogelijkheid van bij voorkeur duurzaam opgewekte energie zeker te stellen. Ik roep de recentelijk aangenomen motie in herinnering. Er wordt echter ingegrepen in de directe leefomgeving van een kleinere groep mensen. Vanwege kosten- en nettechnische redenen worden de verbindingen in beginsel bovengronds uitgevoerd. Slechts in bijzondere gevallen kan van deze regel worden afgeweken, bijvoorbeeld waar het gaat om korte trajecten door landschappelijk en ecologisch kwetsbare gebieden. Bij het tracé is gekozen voor een traject dat buiten woonbebouwing om gaat. Dat is een goed uitgangspunt, maar in hoeverre beperkt het tracé eventuele plannen voor toekomstige woningbouw? Het tracé doorkruist de Randstad, waar de grond schaars is en open ruimte hoog wordt gewaardeerd. Is een bovengrondse oplossing op de lange termijn wel zo wenselijk? Een ondergronds tracé betekent een forse aanslag op het landschap, omdat een brede strook moet worden afgegraven. Een variant met de HVDC-lighttechniek neemt ondergronds minder ruimte in, al zal er bovengronds meer ruimte nodig zijn voor de schakelstations. Beide ondergrondse varianten dienen in de vervolgbesluitvorming serieus te worden overwogen.
Wij kennen allemaal de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen van het wonen nabij een hoogspanningsleiding. Er zijn geen oorzakelijke verbanden bewezen tussen gezondheidsklachten en blootstelling aan een magnetisch veld van hoogspanningsleidingen. Deze oorzakelijke verbanden kunnen echter ook niet worden uitgesloten. De ChristenUnie gaat in de afweging van alle belangen dan ook uit van het voorzorgprincipe. Alle normen dienen zorgvuldig in acht te worden genomen. Indien noodzakelijk voor de volksgezondheid dient een hoogspanningsleiding ondergronds te worden aangelegd. Ook voormalige staatssecretaris Van Geel is hiervan uitgegaan bij het opstellen van zijn advies aan gemeenten en provincies, waarin hij uitging van een norm van 0,4 microtesla. Kan de minister toezeggen dat deze norm niet wordt overschreden met de veranderende rol van TenneT als grootschalige transporteur en met een eventuele hogere belasting van de aan te leggen 380 kV-verbinding?
Ik kom op de financiën. Bij de vergelijking van de kosten van ondergrondse en bovengrondse aanleg dienen ook aspecten als de te verwachten planschade en het verschil in ruimtebeslag meegenomen te worden. Daarbij wenst de fractie van de ChristenUnie op te merken dat burgers in de besluitvorming niet de dupe mogen zijn van eerder gevoerd financieel beleid. Bij de aanleg en het onderhoud van hoogspanningsleidingen in de vorige eeuw was de overheid distributeur en eigenaar van het elektriciteitsnet. Daarop is nooit afgeschreven. Nadat de marktwerking in de elektriciteitswereld haar intrede deed, veranderde er op dat punt niets. Omdat er nooit is afgeschreven, is er ook geen geld voor gereserveerd. De ChristenUnie-fractie vraagt of de minister kan aangeven welke stijging van de energieprijs te verwachten valt als de eventuele meerkosten voor een grootschalige ondergrondse aanleg daarin verwerkt zouden worden.
De heerHessels(CDA)
Ik begrijp de portee van de vraag van mevrouw Wiegman niet precies. Stelt zij voor om bij de overheid af te stappen van begroten op kasbasis? Wil zij een groot bedrag uit welke reserves dan ook, uit de lege potten, halen?
MevrouwWiegman-van Meppelen Scheppink(ChristenUnie)
Ik zal dat in het vervolg van mijn betoog aangeven. Ik vind het goed om te constateren dat in het verleden nooit is afgeschreven.
De heerHessels(CDA)
Nee, want dat kan niet.
MevrouwWiegman-van Meppelen Scheppink(ChristenUnie)
Nogmaals, ik zal in het vervolg van mijn betoog duidelijk maken welk punt ik wil maken.
In de voorbereiding op de behandeling heb ik van TenneT begrepen dat het ondergronds brengen van 150 kV-verbindingen sneller rendabel is dan het ondergronds brengen van 380 kV-verbindingen. Vanaf 1 januari 2008 maken 150 kV-verbindingen het grootste deel uit van het door TenneT beheerde net. Dit vraagt volgens de ChristenUnie om een langetermijnbeleid om hoogspanningsleidingen waar dat rendabel is zo veel mogelijk ondergronds te brengen. Wat is de visie van de minister op dit punt, nu er de komende jaren veel onderhoud en vervanging nodig is?
De ChristenUnie heeft echt behoefte aan een langetermijnvisie. Het gaat niet alleen om de discussie tussen ondergronds en bovengronds. Nagegaan moet worden welke vragen in de toekomst op ons afkomen. Hoe kunnen wij het ruimtelijk gaan inpassen? Welk beeld vinden wij wenselijk, ook qua duurzame energie? Welke nieuwe technieken zijn mogelijk? Dit alles moeten wij scherp in beeld hebben. Wij hebben een langetermijnvisie nodig en zicht op de financiën om daarop in te spelen.
De heerHessels(CDA)
Ik vind het een heel goede gedachte om er zo naar te kijken. Volgens mij hebben wij al iets van een langetermijnvisie in de vorm van SEV-2 en SEV-3. Ik hoor mevrouw Wiegman zeggen: voor zover het rendabel is ondergronds. Kan zij ter verduidelijking aangeven, ook ten behoeve van hetgeen de minister moet onderzoeken, wat volgens haar de definitie van rendabel is?
MevrouwWiegman-van Meppelen Scheppink(ChristenUnie)
Dat vind ik een heel lastige vraag. Ik zeg niet dat ik nu een bepaalde meetlat heb. Het is veel meer het uitspreken van een behoefte voor de toekomst om heel adequaat met dit soort discussies om te gaan. In mijn betoog geef ik aan dat juist het financiële aspect niet doorslaggevend zou moeten zijn en dat er heel veel andere dingen meespelen. Ik zeg niet: ondergronds, dat is het en daarmee punt uit. Ik zie namelijk ook wel bezwaren van ondergrondse aanleg en de technische onmogelijkheden waar je tegenaan kunt lopen. Het is dus een kwestie van afwegen.
De ChristenUnie kan instemmen met het zoekgebied zoals vastgesteld in de PKB. Bij de verdere besluitvorming dient een zorgvuldige belangenafweging plaats te vinden waarbij kostentechnische aspecten niet het zwaarstwegend mogen zijn.
Tot slot ga ik nog een paar specifieke locaties langs. Allereerst de Haarlemmermeer. Ook ik sluit mij aan bij het voorstel om het zoekgebied voor dit tracé te verruimen. Overweegt de minister in de vervolgplannen voor het nu genoemde westelijke voorkeurstracé ook een ondergrondse aanleg in verband met de woningbouwplanning?
De heerVan Leeuwen(SP)
U zegt dat de ChristenUnie akkoord gaat met het zoekgebied zoals vastgesteld in de PKB. Vervolgens zegt u dat er ook naar de oostkant van Hoofddorp moet worden gekeken. Dat zoekgebied staat niet in de PKB. Met andere woorden: het plaatje moet wel in de PKB komen. Dus in die zin gaat u niet helemaal akkoord met hetgeen nu voorligt.
MevrouwWiegman-van Meppelen Scheppink(ChristenUnie)
Inderdaad. Bij al die verschillende varianten is het goed om nog eens te kijken naar de zoekgebieden.
Dan de locatie Roelofarendsveen/Leiderdorp. In hoeverre is het effect op het magnetisch veld onderzocht in het geval de 380 kV-leiding nabij de 25 kV-leiding van de HSL wordt aangelegd? Zoals in de PKB wordt gesteld is de nieuwe verbinding misschien onvermijdelijk waardoor het Groene Hart doorsneden kan worden. Daarbij dient dit nationale landschap toch zo veel mogelijk ontzien te worden? De ChristenUnie vraagt zich af hoe een eventuele bovengrondse aanleg van de 380 kV-verbinding zich verhoudt met de deels ondergronds aangelegde HSL-leiding.
Wat betreft de locatie Nootdorp-Pijnacker is het pijnlijk te moeten constateren dat het voorkeursopstijgpunt en het bovengrondse hoogspanningstracé het smalste gedeelte van de Groenblauwe Slinger zullen doorkruisen. Wij verzoeken de minister om in de vervolgprocedures ondergrondse aanleg serieus te overwegen.
Met betrekking tot Midden-Delfland geeft het kabinet aan dat in het geval bovengrondse aanleg leidt tot een onaanvaardbare aantasting van bijzondere natuur en cultuurhistorische waarden, het in beginsel tot de mogelijkheden behoort om de verbinding daar ondergronds aan te leggen. Zijn dit alle waarden die worden meegenomen of kijkt de minister ook naar waarden zoals recreatie, landschap en samenhang tussen stad en land?
Ten slotte sluit ik mij aan bij de slotopmerkingen van de heer Samsom over kernenergie en het belang om zich te richten op energie van de toekomst.
De heerGraus(PVV)
Voorzitter. Dat wij hier spreken over nogal gevoelige onderwerpen, blijkt ook wel uit het grote aantal mailtjes dat wij hierover van burgers hebben gekregen. Uiteraard heb ik ook contact gezocht met TenneT. Toch blijven er heel veel vragen over. Ik ben bang dat de mensen die zich nu benadeeld voelen, ook benadeeld worden als ze geen leveringszekerheid meer hebben. De Partij voor de Vrijheid is echt van mening dat het er gewoon moet komen. De vraag is alleen op welke manier. Ik ben heel blij te horen dat wij unaniem zijn over de gezondheidsrisico's. Het doet mij goed om dat te horen, want het belangrijkste is de bevolking, onze achterban. Er moeten ook spijkers met koppen worden geslagen. Wij zijn voor borging van leveringszekerheid voor burgers en bedrijven. Wij respecteren de standpunten van de bevolking, maar wij vragen ons af of het allemaal haalbaar is.
Onze fractie is er voorstander van om rekening te houden met ondergrondse bekabeling in de toekomst. Er wordt verwacht dat er onzekerheid over levering kan ontstaan vanaf 2012. Het is een beetje mosterd na de maaltijd, maar wij vragen ons af of daarmee niet eerder rekening had moeten worden gehouden. Wij hebben nog een klein aantal jaren te gaan. Wij hadden minder geld over de balk kunnen gooien voor minder essentiële zaken en hier meer in moeten investeren. Moeten wij dat in de toekomst alsnog doen? Om een interruptie van de heer Hessels te voorkomen: dat moet in de toekomst voor iedereen gelden en gecontroleerd gebeuren. Moeten wij bij de begrotingen fors geld reserveren om het hele volk daarvan te voorzien en de gezondheidsrisico's te beperken, voor zij er zijn?
De Partij voor de Vrijheid ging nooit mee in de paniek over natuur, milieu of straling, zoals de toestanden die er zijn geweest met gsm's. Niemand kan mij vertellen of dit is bewezen. Er zijn een paar gevallen van leukemie, en dat is heel triest, maar ik heb nergens het verband met stralingsgevaar gezien. Volgens sommige rapporten is dat er wel en volgens andere niet. Het is belangrijk dat dit boven water komt.
De verbinding tussen Noord- en Zuid-Randstad is essentieel uit het oogpunt van leveringszekerheid voor burgers en gezinnen. Daarnaast moet het aantal zoekgebieden wellicht worden uitgebreid met het oog op de gezondheidsrisico's. Wordt genoeg rekening gehouden met gevoelige bestemmingen, zoals scholen of woningen, zoals de heer Hessels al zei? Als deskundigen de boel ervan kunnen overtuigen dat er elektromagnetische schade kan ontstaan, moet daarmee rekening worden gehouden bij het aanwijzen van nieuwe zoekgebieden. Kan het aantal zoekgebieden worden uitgebreid?
Door mijn collega's is al gezegd dat aanvullende procedures noodzakelijk zijn voordat een beslissing kan worden genomen. Het belangrijkste punt, waar alles mee staat of valt, zoals al meerdere keren is gezegd, is dat de gezondheid en de veiligheid van het wonen niet in gevaar mogen komen. De PVV vraagt de minister om voor alle burgers, zowel in bestaande als in nieuwe situaties, dezelfde veiligheids- en gezondheidsrisico's te hanteren.
Wij blijven erbij dat de Randstadverbinding van groot belang is, net als duurzame energie. Vriend en vijand is het hierover eens. Ik hoop dat kernenergie hier in de toekomst bij wordt betrokken, dat moge duidelijk zijn, omdat deze in ieder geval emissieloos is en dat vind ik ook duurzaam.
Met betrekking tot de ondergrondse kabel heeft de heer Hessels het gehad over een gebied van 100 meter, maar klopt dat wel? Ik heb daar verschillende meningen over gehoord. Sommigen zeggen 40 tot 50 meter. Daarover krijg ik graag uitsluitsel. En waar moeten de miljarden vandaan komen? Die moeten wij natuurlijk met z'n allen in de toekomst gaan zoeken. Had daar niet eerder rekening mee moeten worden gehouden?
Op welke wijze worden de benadeelden gecompenseerd? Is daarover nagedacht?
Waarom is er zo laat gereageerd op de mogelijke leveringsonzekerheid voor 2012? Ik vind dat vrij kort dag. Had daar niet eerder op geanticipeerd moeten worden, ook financieel, eventueel door ook het ondergrondse netwerk daarbij te betrekken?
Hoe zit het verder met de haalbaarheid van het bundelen van bovenregionale infrastructuur? Is die bundeling überhaupt haalbaar? Ik weet dat TenneT daar vooralsnog een voorstander van is, maar is het allemaal haalbaar? Ook daarbij speelt het volksgezondheidsverhaal.
Wordt er nu wel voldoende rekening gehouden met ondergrondse bekabeling of wordt er al op het andere paard gewed? In dat laatste geval wordt mogelijk alles op het verkeerde paard ingezet. Wordt de ondergrondse bekabeling nu wel afgewogen voor de toekomst?
Waar ligt het break-evenpoint van bovengrondse en ondergrondse bekabeling, niet alleen financieel maar ook qua overlast voor de volksgezondheid en voor de omwonenden? Dat is dus een heel breed break-evenpoint.
Tot slot heb ik nog twee vragen. Hoe staat het met het onderzoek van de Kema en het RIVM? Daar heb ik niets meer van vernomen. Misschien kan de minister daar meer duidelijkheid over verschaffen. Als wij het hele traject hebben doorlopen, is er dan voldoende capaciteit en leveringszekerheid, zodat alles niet voor niets is geweest?
De voorzitter:
Ik dank de leden voor hun inbreng. Ik stel voor om de vergadering te schorsen tot 13.30 uur, zodat iedereen voldoende tijd heeft om te lunchen. De minister heeft dan ook voldoende tijd om haar eerste termijn voor te bereiden.
De vergadering wordt van 12.12 uur tot 13.30 uur geschorst.
De voorzitter: Kraneveldt-van der Veen
MinisterVan der Hoeven
Voorzitter. Wij bespreken vandaag deel drie van de PKB Randstad 380 kV verbinding. De loop van die route is bekend dus dat hoeft niet meer vermeld te worden. Eigenlijk neemt het kabinet drie cruciale beslissingen omtrent nut en noodzaak van de verbinding, het globale zoekgebied voor het voorkeurstracé – ondergronds, bovengronds – en de toepassing van de rijksprojectenprocedure in het vervolgtraject. Ik zal deze drie punten als leidraad van mijn beantwoording hanteren en daarna ingaan op het punt van de veiligheid. Misschien vragen de leden zich af of ik daar niet beter mee kan beginnen. Dat had ik inderdaad kunnen doen en het feit dat ik daar later op inga, heeft niets te maken met mijn gedachten over veiligheid. Veiligheid is en blijft belangrijk. Tot slot zal ik ingaan op BritNed.
Ik zal allereerst ingaan op nut en noodzaak van de verbinding. Het valt mij op dat nut en noodzaak door niemand niet wordt onderschreven. Alle leden geven aan dat die verbinding er moet komen, onder meer vanwege de vraag naar transport van elektriciteit. Er wordt ook steeds meer elektriciteit gebruikt. De heer Samsom sprak een heel wijs woord toen hij zei dat elektriciteit na 2020 een steeds groter deel van de energievoorziening zal uitmaken. Elektriciteit moet echter wel ergens worden opgewekt en via een verbinding bij de klant terechtkomen. Het maakt niet uit of die klant een burger of een bedrijf is; de verbinding moet er zijn. Er zijn serieuze voornemens om grootschalige elektriciteitscentrales te bouwen. Ook de Tweede Kamer zegt dat er iets moet worden gedaan met groene stroom; die zou zelfs bij voorrang ingevoerd moeten worden. Ik heb toegezegd de Kamer daarover in december een brief te sturen. De nieuwe verbinding kan goed gebruikt worden om de elektriciteit vanaf de stekker in de Noordzee – de elektriciteit uit windmolens op de Noordzee – af te voeren. De noodzaak wordt dus onderschreven.
Het is onmogelijk om de verbinding niet te realiseren om de doodeenvoudige reden dat anders de leveringszekerheid niet gegarandeerd kan worden. Tegelijkertijd wordt met deze verbinding een dubbele ringstructuur gemaakt. Die is ook van belang in het kader van de leveringszekerheid. Voor de zuidvleugel dient de zuidring en voor de verbinding tussen het zuiden en het noorden van de Randstad dient de noordring. Op die manier wordt een extra waarborg gecreëerd in het geval zich calamiteiten voordoen. De prioriteit moet worden gegeven aan die zuidring. Die moet begin 2011 klaar zijn. De noordring moet halverwege 2011 gereed zijn.
De heer Samsom vroeg of het niet verstandiger is om het elektrische net verder uit te bouwen naar het noorden. Hij heeft daar gewoon gelijk in: dat moet gebeuren. De heer Samsom vroeg toen ook of een beeld geschetst kon worden van wat in algemenere zin nodig is in de toekomst. Het is inderdaad noodzakelijk dat het net in het noorden wordt versterkt. TenneT heeft mij verzocht om ook voor dit traject de rijksprojectenprocedure toe te passen. Op dit moment wordt gewerkt aan de voorbereiding daarvan. Zoals bekend moeten meer verbindingen verzwaard worden: de verbinding met Duitsland, de verbinding tussen Doetinchem en Wezel. Dat gebeurt aan de hand van de rijksprojectenprocedures. In het zuidwesten van Nederland is de ontsluiting van Borssele richting Geertruidenberg aan de orde; dat is opgenomen in het huidige Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. Er zijn twee momenten om hierover te kunnen praten. Dat kan in ieder geval als wij praten over het nieuwe Structuurschema Energievoorziening. Daarnaast zeg ik graag toe dat dit als onderwerp aan de orde zal komen in het Energierapport. Ik heb al eerder toegezegd dat dit er komt. Ik denk dat het goed is, juist met het zicht op 2050, om te kijken op welke manier er verder kan worden omgegaan met de elektriciteit. Ik vond het aardig dat mevrouw Wiegman een verband legde tussen het onderhoud en het vernieuwen van het 150 kV-net. Ik zal hierop te zijner tijd graag terugkomen.
De heer Van Leeuwen vroeg of wij niet wat laat waren met dit verhaal. Hadden wij niet eerder kunnen beginnen, wat wij zien toch al langer aankomen dat er een probleem gaat ontstaan? Natuurlijk zien wij dat al langer aankomen, zeg ik ook tegen de heer Graus. Vanaf 2001 liet TenneT in de capaciteitsplannen al weten dat de ringstructuur nodig was om de leveringszekerheid veilig te stellen. Dat was dus in het Capaciteitsplan 2001-2007, dat ook naar DTe is gestuurd. Toen kwam het Capaciteitsplan 2003-2009. Ook werd toen gesignaleerd dat de belasting in de Randstad gaat groeien. Dat betekent dus ook dat je naar de grenzen van de mogelijkheden van het transportnet gaat kijken. Wat wij nu doen, is dus in lijn met datgene wat in eerdere instantie is begonnen.
Gevraagd is wat er gebeurt als er een jaar vertraging wordt opgelopen. Welnu, dat betekent gewoon hartstikke grote beperkingen voor alle partijen waarmee TenneT aansluitovereenkomsten heeft gesloten. Die problemen doen zich dan ook voor bij de groene stroom waarover wij het zonet hadden. Als je de noordelijke tak van de Randstad 380 niet hebt, is het afvoeren van de elektriciteit van de windparken op zee bij Beverwijk maar beperkt mogelijk. Dat zou ook betekenen dat het 150 kV-net dat eronder ligt en dat de Randstad bedient, maar op één punt zou zijn aangesloten op het landelijke hoogspanningsnet, en wel bij Krimpen aan den IJssel. Dat is toch niet handig, de heer Hessels wees hier niet voor niets op. Wij zien dit ook bij Amsterdam, dat in feite alleen is aangesloten op station Diemen. Dat gaat dus niet. Wij moeten er dus inderdaad voor zorgen dat wij dat jaar vertraging niet oplopen.
De heerVan Leeuwen(SP)
Ik ben het helemaal eens met de minister over het nut-en-noodzaakverhaal en de aansluitpunten. Zij zegt ook dat er eigenlijk geen jaar vertraging kan worden opgelopen, omdat er dan transportproblemen ontstaan. Waar het mij eigenlijk om ging, was hoe het dan zou zitten met de leveringszekerheid. Komt die dan ook onder druk te staan? Ook vroeg ik mij af of je door die tijdwinst niet extra tijd zou hebben om beter na te denken over nieuwe technologieën, andere inpassingen en dergelijke. Weegt dat niet tegen elkaar op?
MinisterVan der Hoeven
Ik denk dat dit niet tegen elkaar opweegt. Het zou in feite betekenen dat je een beslissing voor je aan het uitschuiven bent. Op het moment dat je dan inderdaad in 2011 een probleem krijgt, kan ik mij goed voorstellen wat voor vragen er tegen die tijd in de Tweede Kamer zullen worden gesteld. En dat zou terecht zijn. Je weet hoe het zich gaat ontwikkelen, je ziet waar de problemen zitten, dus je moet dat niet willen. Ik wil wel graag toezeggen dat hetgeen wij hier doen, voor hier is, dus voor de Randstad 380. Dat moet het denken natuurlijk niet op slot zetten voor alle andere ontwikkelingen die nog gaande zijn. Daarop kom ik graag terug in het kader van de Energienota. Dat sluit ook aan bij de vragen van mevrouw Wiegman en de heer Samsom.
Er is gevraagd naar de relatie met het verbeteren van de marktwerking. De bedoeling van de Randstad 380 is het kunnen blijven garanderen van de leveringszekerheid. Dat heeft natuurlijk effect op de Nederlandse markt, want het geeft producenten mogelijkheden om aan te sluiten op het net. Ik heb het dan niet alleen over de nieuwe grootschalige centrales, maar ook over de kleinschalige productie, de windproductie. Ik weet dus bijna zeker dat het een positief effect heeft op de Nederlandse markt. Naar de effecten van de BritNedkabel op de Nederlandse markt heeft de NMa onderzoek laten doen. Die effecten zullen naar verwachting positief zijn. Die betreffen de mededinging omdat Britse bedrijven de mogelijkheid wordt geboden om zich op de Nederlandse markt te begeven. De mededinging op de Britse markt is al groter dan op de Nederlandse markt. Heel belangrijk vind ik vooral de verwachte positieve effecten op de leveringszekerheid. Dat is voor mij de belangrijkste reden om de aanleg van die kabel mogelijk te maken.
De heer Van Leeuwen heeft gevraagd hoe het mogelijk is dat een kosten-batenanalyse niet noodzakelijk is, terwijl de kosten niet bekend zijn. Ik ga daarom terug naar het belang van deze 380 kV-kabel in de Randstad. Het is eigenlijk een nationaal maatschappelijk belang, namelijk het waarborgen van de leveringszekerheid en het voorkomen van elektriciteitsuitval. Dat is het punt. Die baten zullen de maatschappelijke kosten te boven gaan. Onvoldoende zekerheid van elektriciteitslevering in de Randstad heeft enorme gevolgen. Overigens zou een dergelijke situatie ook strijdig zijn met de Elektriciteitswet 1998. Wij kunnen het ons niet permitteren.
De Stichting voor Economisch Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam heeft in 2003 de maatschappelijke kosten van stroomuitval onderzocht. Men kwam tot de schrikbarende conclusie dat uitval overdag in de Randstad zal leiden tot maatschappelijke kosten in de orde van grootte van 72 mln. per uur. Als men zich bedenkt wat allemaal op elektriciteit draait – dat varieert van de waarschuwingsborden boven de snelweg tot het licht in de Kamer en alles wat er tussenin zit – dan kunt u zich daarbij wel iets voorstellen. De maatschappelijke kosten van de verbindingen per segment, het ruimtelijke aspect, zijn naar hun aard niet of lastig in geld uit te drukken, terwijl men die elementen wel moet laten meewegen. Dat is de reden dat wij in de strategische milieubeoordeling hebben volstaan met een kwalitatieve waardering van deze aspecten en niet een financiële doorrekening.
De heerVan Leeuwen(SP)
Het antwoord van de minister is duidelijk, maar dat gaat tot in het oneindige. Het kostenaspect speelt natuurlijk mee in de keuze van het kabinet voor dit voorkeurstracé. Als de minister zegt dat de maatschappelijke baten en kosten niet zijn te vergelijken met de kosten van het gebrek aan leveringszekerheid, dan kan zij ook zeggen dat het niet veel uitmaakt wat de kosten zijn, om even te chargeren. Er zit natuurlijk altijd een plafond aan. Het kostenaspect voor die leveringszekerheid mag dan geen rol spelen in haar betoog.
MinisterVan der Hoeven
Ik begrijp de heer Van Leeuwen niet helemaal.
De heerVan Leeuwen(SP)
De minister heeft gezegd dat het maatschappelijk belang van de leveringszekerheid ver uitstijgt boven de investeringen die zij moet doen in het netwerk.
MinisterVan der Hoeven
Ik heb gezegd dat de berekende maatschappelijke kosten van uitval neerkomen op ongeveer 72 mln. per uur. Die onvoldoende zekerheid van de elektriciteitslevering, dus ook het voorkomen van elektriciteitsuitval, kost ongelooflijk veel geld. Ik ben het wel met de heer Van Leeuwen eens – misschien dat hij daarop doelt – dat bij de besluitvorming over de tracés en over ondergrondse of bovengrondse aanleg niet alleen naar de financiën moet worden gekeken, maar ook naar een aantal andere aspecten, die niet altijd in geld zijn uit te drukken.
De heer Van Leeuwen heeft ook gevraagd of er kostentegenvallers te specificeren zijn. Dat kan pas worden aangegeven in het vervolgtraject. Die kunnen zich bijvoorbeeld voordoen bij de ondergrondse aanleg omdat nog niet helder is hoe de exacte bodemgesteldheid overal is. Wij hebben op dit moment voor twee plekken aangegeven dat men ondergronds moet omdat men niet bovengronds mag, bijvoorbeeld over het Noordzeekanaal. Daar moet men wel, wat het ook kost, omdat men geen alternatief heeft. Verder kan een tegenvaller verbonden zijn met de prijsontwikkeling van de benodigde materialen. Dat weet ik niet, dat zijn zaken die in de loop der tijd veranderen.
Dat brengt mij bij het zoekgebied. Daarover behandel ik eerst een algemeen deel en vervolgens een deel over de ondergrondse aanleg. Het algemene deel betreft de keuze van het globale zoekgebied. Wij zijn niet over één nacht ijs gegaan. Daarbij heeft de zorg een rol gespeeld om met het oog op de elektromagnetische velden de bebouwing zo veel mogelijk te vermijden. Dat is het voorzorgsbeleid: blijf daarvan af waar het mogelijk is. Combineer met andere infrastructuur. Op een groot deel van het traject kan de nieuwe verbinding worden gecombineerd met de bestaande 150 kV-verbinding, al is het op nieuwe masten. Wij zijn toen uitgekomen op vijftien verschillende zoekgebieden. De Kamer heeft het globale zoekgebied gezien. Tijdens de inspraak over het gekozen zoekgebied is naar voren gekomen dat er met name bezwaren zijn tegen de keuze om globaal zoekgebied te kiezen ten westen van Hoofddorp. Daarop concentreerde zich eigenlijk ook de inbreng van de Kamer. De insprekers willen liever een tracé ten oosten van Hoofddorp, want dan kunnen onder andere woonwijken worden vermeden.
Nu is er een voorstel voor een andere variant op tafel gelegd. Ik ben blij dat ik het kaartje van de heer Samsom heb, want anders is het een beetje lastig. Ik zal zeggen wat daarvan het probleem is. Als wij die variant erin op moeten nemen, kunnen wij de voorliggende PKB niet vaststellen. Deze variant gaat namelijk veel verder dan in eerste instantie als zoekvariant is meegenomen. Dat is dus de consequentie van het voorstel van de heer Samsom. Hij mag gerust weten dat ik dat een lastig probleem vind en dat moet hij ook lastig vinden, want hij heeft mijn voorganger vorig jaar nog op het hart gedrukt om op te houden met het gezeur en niet meer uit te stellen, maar eens op te schieten met die procedure.
Ik zie het probleem echter wel. Daarom wil ik wel kijken of ik in de PKB een oostelijk zoekgebied kan opnemen dat er in ieder geval niet toe leidt dat wij die PKB niet kunnen vaststellen. Dat betekent dat het plaatje van de heer Samsom niet kan, omdat dit buiten de varianten gaat zoals deze een keer aan de orde zijn gekomen. Je moet dan opnieuw beginnen met de inspraak. Dat is het probleem. Een oplossing zou dus kunnen zijn dat ik een oostelijke verbinding als variant bekijk, zodat wij die in de vervolgprocedures meenemen. Dan kan het wel, maar dan moet het zich afspelen binnen de bandbreedte die deze PKB op dit moment laat zien. Als de heer Samsom daar buiten gaat, dan kan het niet.
De heerSamsom(PvdA)
Dat is dan wel een beetje het zoeken van de kwadratuur van een cirkel. Ik moet nu wel een veel groter kaartje uitvouwen. De bandbreedte die de minister aangeeft in de PKB, staat de oostelijke variant niet toe. Als zij zegt dat zij binnen de bandbreedte gaat zoeken naar de oostelijke variant, dan is dat het zoeken naar de kwadratuur van een cirkel. Die bestaat namelijk niet. Misschien heeft de minister daar echter een oplossing voor. Ik kan nog wel een andere oplossing aanreiken. De minister zegt dat de bezwaarprocedure opnieuw moet worden ingezet. PKB deel 4 moet toch nog worden vastgesteld? De Tweede en Eerste Kamer gaan over PKB deel 3. Daarin kunnen wij bijvoorbeeld via amenderende moties een nieuw kaartje opnemen. Dan is het toch niet zo dat de minister de procedure helemaal opnieuw moet doorlopen? Zoals ik de PKB-procedure ken van bijvoorbeeld de Waddenzee en andere procedures die ik heb meegemaakt, is het zo dat de Kamer het laatste woord heeft en dat gewoon kan wijzigen. Dat is misschien wat vervelend, maar het is wel zo. Het is dan niet zo dat de minister opnieuw drieënhalf jaar door Europa hoeft te banjeren met alle habitattoetsen en dergelijke. Ik hoop dat wij op deze manier toch ergens een oplossing kunnen vinden die niet in het ongerijmde eindigt.
MinisterVan der Hoeven
Dat begrijp ik. Wij moeten in ieder geval geen nieuwe startnotitie SMB hebben, omdat mensen dan in het vervolg van de procedure kunnen zeggen dat wij onzorgvuldig hebben gehandeld. Dat kan niet, want dan worden wij terugverwezen en dat moeten wij ten enenmale zien te voorkomen. De oplossing moet zodanig zijn dat het past binnen de strategische milieubeoordeling en de habitattoets. De bestaande varianten A1.1 en A1.2 zitten aan de oostkant. Dat bedoelde ik, want dat is meegenomen in de strategische milieubeoordeling en de habitattoets. Als het zich daarbinnen afspeelt, dan zeg ik oké. Op het moment dat het daarbuiten gaat en wij een nieuwe startnotitie SMB moeten hebben, dan zetten wij de zaak stop. Dat kunnen wij ons niet permitteren. Het kaartje van de heer Samsom zou eigenlijk in overeenstemming moeten zijn met A1.2. Als hij daar nog even naar wil kijken, dan kunnen wij er misschien in de tweede termijn op terugkomen. Dat zou een oplossing kunnen bieden.
De heerVan Leeuwen(SP)
Ik ben altijd in voor snelle en simpele oplossingen, maar ik heb nog een vraag. Volgens mij is het formeel zo dat de Eerste en Tweede Kamer zich uitspreken over de PKB en dat pas daarna allerlei zaken kunnen worden opgestart, zoals het vervolgtraject, de besluitvorming, maar ook de MER. De MER en de startnotitie zijn nu al in elkaar geschoven. Dat kan ik mij voorstellen uit oogpunt van het belang van de voortgang, maar u zegt dat wij, als wij nu iets wijzigen, de MER opnieuw moeten doen. Dat vind ik een raar argument. Het kan wel zo zijn, maar in de formele volgorde had u de voorsprong door het in elkaar schuiven dus niet kunnen nemen. Ik begrijp de werkwijze, maar ik vind het raar dat dit nu als argument wordt gebruikt.
MinisterVan der Hoeven
Het is van tweeën één. U stuurt de minister naar huis, zoals vorig jaar is gebeurd, met de boodschap: schiet een beetje op en zorg ervoor dat je de zaken versnelt waar dat kan, of – en dat zegt u – de Kamer wil dat de zaken uit elkaar worden getrokken. Dat betekent wel dat de vorige boodschap aan de minister ongedaan wordt gemaakt. Aan de non-verbale reactie van uw collega's zie ik dat dit niet de bedoeling van de Kamer is.
MevrouwNeppérus(VVD)
Ik kan mij heel goed voorstellen dan de minister er nu op wijst dat de Kamer eerst op spoed heeft aangedrongen. De zaak heeft ook spoed, maar ik wil graag weten wat naar het oordeel van de minister de ruimte is voor het meenemen van de oostelijke variant, voordat er weer nieuwe procedures plaatsvinden.
MinisterVan der Hoeven
Ik denk dat het goed is om daar tijdens de schorsing tussen de eerste en de tweede termijn even naar te kijken. De basis daarvoor zou inderdaad variant A1.2 uit de habitattoets moeten zijn. Als wij dat als uitgangspunt kiezen, komen wij er misschien uit.
Voorzitter. Het tweede deel van mijn zoekgebied gaat over de ondergrondse aanleg. De Kamer heeft daarover een aantal opmerkingen gemaakt. Het uitgangspunt in de PKB is bovengrondse aanleg. Dat staat ook in het Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. Alleen in bijzondere omstandigheden wijken wij daarvan af. De reden hiervoor is simpel: bovengrondse aanleg is vier keer zo goedkoop als ondergrondse aanleg. Bovendien is de reparatietijd in geval van een storing langer bij een ondergrondse leiding dan bij een bovengrondse leiding.
De inspraakronde heeft heel veel reacties opgeroepen. Een aantal insprekers heeft gezegd dat nu al moet worden aangegeven waar van ondergrondse aanleg sprake moet zijn. Men noemt daarbij zichthinder en de mogelijke schade aan de gezondheid als gevolg van bovengrondse aanleg. Ik kom straks terug op de veiligheid en de gezondheidsrisico's, maar wat het laatste betreft wil ik nu al aangeven dat wij met de bovengrondse leiding volgens het geldende voorzorgbeleid sowieso voldoende afstand moeten houden tot woningen en scholen, om een paar voorbeelden te noemen. Wij doen geen concessies aan de gezondheid. De ondergrondse verbinding heeft overigens ook een elektromagnetisch veld; het is niet zo dat dit er bij ondergrondse aanleg opeens niet meer is. Ondergrondse aanleg heeft inderdaad meer voeten in de aarde. Er zijn civiele werken nodig die bodemroering met zich brengen. De ondergrond in de Randstad is nu eenmaal niet altijd even geschikt voor ondergrondse aanleg; dit is af en toe heel erg lastig.
De PKB is een besluit op hoofdlijnen. Het strategisch milieueffectrapport dat eraan ten grondslag ligt, brengt alleen de grote lijnen van de milieugevolgen in kaart. De PKB is dus niet het instrument waarmee je de gedetailleerde bepalingen over ondergrondse aanleg moet willen vastleggen. Daarvoor ontbreekt de precieze informatie. In de rijksprojectenprocedure wordt vervolgens het exacte tracé tot in detail uitgewerkt. Op die manier kun je maatwerk leveren. Het is op dit moment onnodig en ongewenst om al heel precies aan te geven waar de ondergrondse verbinding zou moeten komen. Ik heb de startnotities voor de milieueffectrapportage voor vervolgbesluiten ter inzage gelegd. Hierin is aangegeven wat het voorlopige voorkeurstracé is van het kabinet. Ook staat daarin waar je bovengronds en waar je ondergronds zou kunnen aanleggen. De definitieve keuze vindt echter pas plaats als alle relevante gegevens op tafel liggen.
De heer Van Leeuwen en ook de heer Graus vroegen wanneer het rendabel wordt om het totale traject ondergronds aan te leggen. De meerkosten per kilometer voor ondergrondse aanleg van een 380 kV-lijn zijn 10 mln. De kosten voor opstijg- en daalpunten zijn per stuk zo'n 3,2 mln. Bij het bepalen van het omslagpunt tussen bovengrondse en ondergrondse aanleg spelen echter meerdere criteria een rol. Het gaat niet alleen om de kosten, maar ook om de landschappelijke inpassing. Verder is het de vraag of in een drukke regio de opstijg- en daalpunten goed zijn in te passen en of hiervoor grond beschikbaar is. Als het laatste het geval is, dan is het nog de vraag of deze grond ook op tijd beschikbaar is.
De heer Graus vroeg naar het ruimtebeslag van ondergrondse aanleg. Verder vroeg hij of er ondergronds gebundeld kan worden met 150 kV. Een ondergrondse kabel neemt fysiek een breedte van zo'n 12 meter in beslag. Voor een 380 kV-verbinding zijn 12 kabels nodig. Dit betekent dat je een zakelijk recht moet vestigen van ongeveer 40 meter breed, namelijk 18 meter aan weerszijden van de kabel. In deze zakelijkrechtstrook is het grondgebruik belemmerd. Je kunt er namelijk niet bouwen, geen asfaltwegen maken en geen bomen planten. Bovendien moeten er aanpassingen komen in de bovengrondse schakelstations als je langere trajecten ondergronds bekabelt, omdat stroom zich ondergronds anders gedraagt dan bovengronds. Deze aanpassingen kunnen ruimte in beslag nemen.
In theorie kan er worden gebundeld, maar het is nog nooit gedaan. Wij moeten daarbij ook in de gaten houden dat bij bundeling een kabelstrook nodig is die bijna twee keer zo breed is als de strook die nodig is voor een 380 kV-verbinding. Er komen immers bij gebundelde aanleg meer kabels te liggen en die moeten warmte afvoeren, waardoor zij niet te dicht op elkaar gelegd kunnen worden. Een gecombineerde ondergrondse verbinding is per kilometer ongeveer 1 mln. duurder dan een ongebundelde ondergrondse 380 kV-verbinding.
MevrouwWiegman-van Meppelen Scheppink(ChristenUnie)
Ik ben blij dat de minister zegt dat het niet alleen om de kosten gaat en dat ruimtelijke inpassing en gezondheid ook belangrijk zijn. Wat geeft echter de doorslag bij de afweging van de verschillende belangen? In een brief van TenneT staat dat bovengronds transport het efficiëntst is, tenzij er ruimtelijke en ecologische knelpunten zijn die een bovengrondse aanleg écht in de weg staan. Wat bedoelen wij met "echt in de weg staan"? Ik heb behoefte aan een duidelijker kader vooraf. Als zo'n kader niet mogelijk is, sluit ik mij aan bij het verzoek van de heer Samsom om de Kamer wat meer te betrekken bij de uiteindelijke belangenafweging.
MinisterVan der Hoeven
Op uw tweede vraag kom ik zo meteen nog even terug, omdat ik daar even apart bij wil stilstaan.
Als het gaat om de vraag in hoeverre men van elkaar afweet, verwijs ik naar de rijksprojectenprocedure. Daar hoort ook een kader bij, en het is goed als de Kamer daar ook nog eens naar kijkt. Meer kan er niet. Dan kom ik zo meteen ook terug op de eerste vraag van de heer Samsom, want die hangt daar nauw mee samen.
Het derde besluit bij de PKB is de toegang tot de rijksprojectenprocedure. Dat betekent dat het Rijk, zijnde de ministers van Economische Zaken én van VROM, binnen de kaders van de PKB het exacte tracé gaan vaststellen, maar dat er ook voor wordt gezorgd dat de enorme hoeveelheid vergunningen die nodig zijn, gecoördineerd worden voorbereid en afgegeven. Op die manier kan versnelling in het hele traject gebracht worden, omdat alle besluiten tegelijk genomen kunnen worden en alle inspraak- en beroepsmogelijkheden op hetzelfde moment kunnen plaatsvinden. Wij willen die procedure toepassen omdat met de nieuwe verbinding een nationaal belang gemoeid is. Het gaat tenslotte om het nationale koppelnet dat cruciaal is voor de stroomverbinding. Dat moet er zo snel mogelijk komen. Daarnaast is sprake van een bovenregionale ruimtelijke dimensie. Het project is urgent, waarbij de zuidring prioriteit heeft boven de noordring. Juist om die reden zijn wij gestart met de voorbereidingen van de vervolgprocedures. Overigens is er nog niets onomkeerbaars gebeurd. Dat kan ook niet, maar het is wel mogelijk met de voorbereidingen te starten, een voor de zuidring en een voor de noordring. Natuurlijk zullen wij daar zorgvuldig in zijn, en daarover intensief overleg voeren met alle partijen. De bedoeling is dat voor beide besluiten een gedetailleerde milieueffectrapportage wordt opgesteld, waarbij alle milieueffecten in kaart worden gebracht. Daarbij wordt ook gekeken naar de ondergrondse en bovengrondse oplossingen. Op basis van die informatie is het dan mogelijk om samen met de minister van VROM de besluiten die ik net noemde, te nemen.
De heer Samsom vroeg of de Kamer die onderzoeken kan krijgen om erover te discussiëren. Dat is een lastig punt, en dat weet de heer Samsom zelf ook. Vandaag zou besloten moeten worden over de PKB. Daarbij zijn uitgangspunten geformuleerd die bij de besluitvorming in acht genomen moeten worden. Dat is de opdracht en het kader waarbinnen ik mij moet bewegen. Eén van die besluiten betreft het gebruikmaken van de rijksprojectenprocedure, en hoe die verloopt, is vastgelegd in de Wet op de ruimtelijke ordening. Zoals ik al zei gaat het om een project van nationaal belang dat gekenmerkt wordt door urgentie, en dat maakt een versnelling van de procedure mogelijk. In die procedure is geen rol voor de Kamer weggelegd. Dat weet de heer Samsom ook. Als de Kamer die rol wel formeel wil hebben, zou de Wet op de ruimtelijke ordening gewijzigd moeten worden, maar dan ben je zo weer een hele tijd verder. Ik snap best dat de Kamer geïnformeerd wil worden over wat ik allemaal ga doen. Wij kunnen afspreken dat ik de Kamer in het eerste kwartaal van 2008 een eerste brief stuur waarin ik de afwegingen uiteenzet voor de keuzes die in het ontwerpbesluit voor het traject Wateringen-Zoetermeer zullen worden gemaakt, en een soortgelijke brief over het traject Beverwijk-Zoetermeer een halfjaar later. Dat kan ook, want beide hoeven niet tegelijkertijd. Alleen, wij kunnen er natuurlijk best over praten, maar de Kamer kent de procedure. Aan de andere kant snap ik ook wel dat ik mij nog eens flink moet beraden als zich hele grote problemen voordoen. Het kan echter niet zo zijn dat ik iets doe wat in feite haaks staat op wat in de wet is vastgelegd, en dat kan de Kamer ook niet. Dus zal hierover een politieke afspraak gemaakt moeten worden in die zin, dat de Kamer de informatie krijgt over de afwegingen die tot de keuzes leidden, en dat wij dan maar moeten kijken wat de Kamer daarmee doet. Wij zullen echter ieder vast moeten houden aan de eigen rol. Ik vind het echter wel van belang om het op deze manier te doen, omdat daarmee maximale openheid wordt betracht, en dat vind ik erg belangrijk. Als wij elkaar daarop kunnen vinden, hebben wij een werkafspraak gemaakt. Daarmee ben ik ook ingegaan op de vraag van mevrouw Wiegman.
De heerSamsom(PvdA)
Dat lijkt mij een heldere afspraak, binnen de beperkingen van de wet. In het eerste en het derde kwartaal krijgen wij die twee trajecten, met de afwegingen erbij. Daarover moeten wij dan een uitspraak doen. De minister moet dan maar weer kijken wat zij daarmee doet.
MinisterVan der Hoeven
Dat is juist. Volgens de spelregels heeft de Kamer in feite geen positie in het hele traject. Ik zou kunnen zeggen "zij doet maar". Dat doe ik echter niet. Anders zou ik ook geen brief sturen. De Kamer moet mij echter daarna niet oproepen om mij te vragen waarom ik het niet wat sneller doe.
MevrouwWiegman-van Meppelen Scheppink(ChristenUnie)
Ik dank de minister voor deze toezegging. De Kamer zal daar een zorgvuldig gebruik van maken. Ik neem aan dat de minister goed bedoelde adviezen van onze kant ook op prijs stelt.
MinisterVan der Hoeven
Natuurlijk, ik ben een redelijk mens. Het gaat mij om een zo snel mogelijke verwezenlijking, waarbij wij geen procedurefouten maken waardoor wij worden teruggefloten door de Raad van State. Waar mogelijk zullen wij tegemoetkomen aan bezwaren. Dat "waar mogelijk" wordt bepaald door het hele krachtenveld.
In hetzelfde kader vroegen de heer Samsom, mevrouw Wiegman en de heer Van Leeuwen wat de kosten van gelijkstroom zijn. Kan de zeekabel op gelijkstroom worden aangesloten bij Beverwijk? In de procedure van de milieueffectrapportage nemen wij een geheel ondergrondse variant mee. Het gezondheidsvraagstuk is daarmee niet helemaal van de baan, want het elektromagnetische veld wordt wel smaller; het wordt ook sterker. Wij moeten elkaar geen rad voor ogen draaien.
Op dit moment wordt bij de ondergrondse aanleg wisselstroom gebruikt. Er wordt ook aandacht besteed aan gelijkstroom. Bij gelijkstroom zijn schakelstations aan het begin- en het eindpunt en ook bij de invoeringspunten op het 150 kV-net nodig. Er zijn omvormingsstations nodig om gelijkstroom om te zetten naar wisselstroom en omgekeerd. Die beslaan nogal wat ruimte. Volgens de laatste inzichten is aan de begin- en de eindpunten zo'n vijf à zes hectare per station nodig. Dat zijn zo'n tien voetbalvelden. Het is lastig om binnen het zoekgebied daar nog ruimte voor te vinden. Maar goed, wij kijken ernaar. Er moet ook grond worden aangekocht nabij de huidige schakelstations. Er moeten bestemmingen worden gewijzigd om realisatie mogelijk te maken. Op dit moment is eigenlijk alleen bij station Vijfhuizen voldoende grond verwerfbaar.
Voorts moet worden nagegaan welke complicaties ontstaan bij de bedrijfsvoering voor het hele net. Overigens is de gelijkstroom economisch het meest interessant op lange afstanden, zoals bij de ondergrondse zeekabels. Gelet op de relatief kleine afstanden bij de 380 kV-verbinding en de gevraagde capaciteit, is de gelijkstroomkabelvoorziening volgens de huidige informatie niet goedkoper dan de wisselstroomkabelvariant. Dan is onderzoek nodig voor een gelijkstroomzeekabel in de Noordzee, de Noordzeestekker. Ik heb dat toegezegd. Het is mij te vroeg om nu al een koppeling te leggen tussen de Noordzeestekker en de 380 kV-verbinding voor de Randstad. In iedere geval zal in de vervolgbesluitvorming de mogelijkheid van een ondergrondse gelijkspanningskabel worden overwogen, als een groot deel van de verbinding Zoetermeer-Beverwijk ondergronds wordt aangelegd. Met andere woorden: de gedachte wordt niet naar de prullenmand verwezen, maar er zijn wel een aantal mitsen en maren.
De heer Hessels vroeg hoe ik denk over de rol van facilitator bij de aansluiting van wind op zee, zoals wij bij BritNed hebben gedaan. Ik heb de vorige week al aangegeven dat wij samen met het bedrijfsleven nagaan of een technische, financiële en ruimtelijke update van de mogelijkheden van het stopcontact op zee handig is. Ik vind het in elk geval zeer de moeite waard om er verder over na te denken. Wij willen in eerste instantie voldoende vergunningen afgegeven om met succes een "tender" te organiseren voor de totstandkoming van de 450 MW windvermogen. Als die niet tot stand komt, hoeft de kabel ook niet te worden aangelegd. Het lijkt echter wel mogelijkheden te bieden om onze eigen doelstellingen voor 2020 snel te realiseren.
De heerHessels(CDA)
Juist door de aanwezigheid van die kabel bestaat de mogelijkheid dat potentiële exploitanten van wind op zee afzien van het aanvragen van subsidies en dus van tendering, omdat zij voldoende hebben aan een vergunning en een aansluiting op het net. Dan zou die tendering dus niet moeten worden afgewacht. Het zou dan beter zijn om aan de slag te gaan met die kabel en vergunningverlening.
MinisterVan der Hoeven
Ik heb al gezegd dat ik mij verder zal verdiepen in dat onderzoek om na te gaan of een moderne aanvulling mogelijk is. Daarbij hoort ook het voeren van een aantal gesprekken. Als de heer Hessels bedoelt te zeggen dat wij er niet voor moeten zorgen dat de situatie ontstaat van de kip en het ei, is die boodschap duidelijk overgekomen. Het is echter ook niet de bedoeling dat het kabinet een ei legt in de vorm van een kabel en dat de kip vervolgens niet komt. Ik begrijp het punt van de heer Hessels en zal dat in mijn gesprekken aan de orde stellen.
Ik kom op het voorzorgbeginsel en de gezondheid. Het voorzorgbeginsel moet worden toegepast. Dat wil echter niet zeggen dat het in alle situaties tot dezelfde maatregelen leidt. Wij hebben ook te maken met de mededeling van de Europese Commissie dat de te nemen maatregelen in verhouding staan tot het beschermingsniveau. Er dient rekening te worden gehouden met de maatschappelijke kosten, andere kosten en onzekerheden. In 2005 is een VROM-advies verschenen dat is gebaseerd op het voorzorgbeginsel. Dat is beperkt tot nieuwe situaties, dus nieuwe streek- en bestemmingsplannen ofwel wijzigingen in bestaande of nieuwe bovengrondse hoogspanningslijnen. Die beperking is indertijd gebaseerd op het redelijkerwijscriterium, alsmede op het feit dat de gezondheidseffecten onzeker zijn en maatregelen in bestaande situaties vaak enorme gevolgen hebben. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het afbreken van woningen. Mensen moeten dan weg. Het gaat dus om meer. Daar tegenover staat dat er in een nieuwe situatie veel meer keuzemogelijkheden zijn en dat preventie aanzienlijk goedkoper kan zijn dan sanering.
Het RIVM-onderzoek naar fijnstof wordt voor het eind van deze maand gepubliceerd.
Ik ga in op het stralingsgevaar. In de omgeving van hoogspanningslijnen ontstaan elektromagnetische velden. Er is wetenschappelijk onderzoek gedaan naar mogelijke effecten daarvan op mensen. In het advies van de Gezondheidsraad van 2002 staat dat er bij relatief sterke magnetische velden elektrische stroompjes in het menselijk lichaam kunnen ontstaan. De Gezondheidsraad heeft geadviseerd om de negatieve effecten daarvan te voorkomen en een internationale grenswaarde vast te stellen: 100 microtesla. Die wordt ook in Nederland gehanteerd en in de leefomgeving wordt die norm niet overschreden. Nationaal geldt in de nieuwe situatie een andere norm, namelijk 0,4 microtesla. Vanzelfsprekend zijn er meerdere onderzoeken gedaan. Uit epidemiologische onderzoeken is gebleken dat de kans op kinderleukemie groter is indien het kind in de omgeving van de hoogspanningskabel opgroeit. De resultaten van die onderzoeken zijn echter onzeker. Die worden niet bevestigd door laboratoriumonderzoek. Tot op dit moment is er geen causaal verband aangetoond. Evenmin is bekend welke mechanismen het effect veroorzaakt kunnen hebben. Op basis van die onzekere wetenschappelijke informatie en het voorzorgsbeginsel, heeft de staatssecretaris van VROM in oktober 2005 het advies uitgebracht dat betrekking heeft op die hoogspanningskabel voor die nieuwe situaties. Er is verder onderzoek gedaan naar een mogelijk verband tussen blootstelling aan elektromagnetische velden en andere gezondheidseffecten, zoals het gevaar van kanker, zowel bij kinderen als bij volwassenen, neurologische effecten, hart- en vaatziekten en afname van het immuunsysteem. Ook daar ontbreekt het wetenschappelijk bewijs van een relatie. Deze inzichten zijn onlangs bevestigd door de WHO.
MevrouwNeppérus(VVD)
Ik begrijp dat er veel onzekerheden zijn. Niets in dit leven is zeker, behalve het feit dat je zult doodgaan. De minister zegt dat er onzekerheden zijn en dat er daarom geen nieuwe woningen worden gebouwd. Het komt dan vreemd over dat het bestaande gewoon mag blijven staan. Ik kan het mij voorstellen dat de mensen die daar wonen zich afvragen wat er aan de hand is.
MinisterVan der Hoeven
Dat is ook precies de reden waarom die internationale norm geldt en waarom deze norm nergens mag worden overschreden. Ik heb aangegeven wanneer die norm van 0,4 microtesla geldt. Die geldt voor nieuwe situaties, nieuwe streek- en bestemmingsplannen en voor wijzigingen in bestaande of nieuwe bovengrondse hoogspanningsleidingen. Wij hebben in de nieuwe situatie te maken met de norm van 0,4 microtesla. Ik wil daar graag op terugkomen in relatie tot datgene wat ik aan mevrouw Wiegman en de heer Van Leeuwen heb toegezegd. Als je op de langere termijn verdergaat met veranderingen rondom het net, met wijzigingen in bestaande of nieuwe bovengrondse hoogspanningsleidingen, moet je hier opnieuw naar kijken. Wij vallen binnen de internationale norm. Ik begrijp de zorg en ik zal er voor de langere termijn op terugkomen wat het bestaande net betreft, maar dan wel in een breder kader.
De heerVan Leeuwen(SP)
Ik begrijp van de minister dat wij in Nederland bij hoogspanning overal aan de norm van 0,4 microtesla voldoen. Of gebeurt dat alleen bij nieuwe invoegingen? Is er een overzicht van de plekken waar op dit moment niet aan die Europese norm wordt voldaan?
MinisterVan der Hoeven
Het zit anders in elkaar. De internationale norm is 100 microtesla. Daaraan voldoen wij overal. Vervolgens is door de staatssecretaris van VROM aangekondigd dat wij toe moeten naar die 0,4 microtesla, gebaseerd op het voorzorgbeginsel. Deze norm geldt voor nieuwe situaties, waarvan wij er vandaag één aan de orde hebben. Wij moeten er geen misverstand over laten bestaan dat die norm van 0,4 microtesla niet in heel Nederland wordt gehaald. Wel voldoet heel Nederland aan de internationale norm van 100 microtesla. In bestaande situaties wordt gestreefd naar zo veel mogelijk bundeling van 150 kV- en 380 kV-verbindingen. De oude 150 kV-verbindingen door wijken gaan wij dan verwijderen. Voor de komende jaren is dat het beleid.
De heerHessels(CDA)
Ik heb de brief van de toenmalige staatssecretaris Van Geel voor mij. De minister trekt het nu breder. In de brief staat dat het uitsluitend gaat om nieuwe lijnen en nieuwe situaties "waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla". Wij hebben het dus alleen over gevoelige objecten, over gebieden waar kinderen langdurig verblijven met een hoger jaargemiddelde dan toegestaan. Komt dat in de huidige plannen op veel plaatsen voor?
MevrouwNeppérus(VVD)
Ik zou het iets ruimer willen zien. Mij gaat het in het algemeen om gelijkheid. Het is gezond of ongezond, één van tweeën. Ik zie dat in een breder perspectief dan alleen bij het voorgestelde traject.
MinisterVan der Hoeven
Eerst de vraag van de heer Hessels. Bij gevoelige objecten praat je over woningen en scholen. Dat is waar kinderen langdurig zijn. Kijkend naar de huidige plannen ter zake, is er een aantal punten waar wij problemen hebben als wij het zo zouden laten. Daar moet je dus saneren. Dan heb je het over deze PKB en deze 380 kV, waarbij je nagaat op welke manier je met de 150 kV door sanering oplossingen kunt bieden. Wat mevrouw Neppérus nu zegt, gaat ver buiten deze PKB. Dat gaat over de hele riedel. Daarvan heb ik gezegd dat wij voldoen aan de 100 microtesla, de internationale norm. Waar er sprake is van wijzigingen in bestaande of nieuwe bovengrondse hoogspanningsleidingen bekijken wij ook op welke manier wij daarvoor op termijn een oplossing kunnen bieden. Wat betreft het voorliggende plan zal er wel wat gesaneerd moeten worden.
De heerHessels(CDA)
Mag ik hieruit afleiden dat de minister zegt dat op het moment waarop dit geconstateerd wordt, er dusdanige maatregelen zullen worden genomen dat de overschrijding van de norm niet meer plaatsvindt, door welke oplossing dan ook?
De heerSamsom(PvdA)
Gelukkig heeft de minister het al gecorrigeerd. Ik wilde namelijk inhaken op wat de heer Hessels zei, namelijk dat het niet om woningen en straten zou gaan. Het gaat wel degelijk om woningen, aangezien kinderen daar langdurig verblijven, althans in mijn woning wel.
Wij hebben ook te maken met situaties waarvan je je kunt afvragen of die nieuw of bestaand zijn. Dan gaat het met name om de hoogspanningsleiding bij Oostzaan, de opwaardering van een bestaande leiding naar een hoger voltage. Dit is van na de brief van de heer Van Geel maar van voor deze PKB. Ik zou graag vernemen hoe met die 0,4 microtesla is omgegaan.
MinisterVan der Hoeven
Volgens mij hebben wij er op eerdere Kamervragen al antwoord op gegeven. Ik zou dus eerst die antwoorden er bij willen hebben, want anders ga ik misschien iets zeggen wat ik daar niet heb gezegd.
Zoals gezegd, zal sanering op een aantal punten nodig zijn. Dat betekent dat waarschijnlijk een aantal huizen verworven zal moeten worden door TenneT. Het is het een of het ander. Dat is de spanning die er tussen zit. Als je het in een keer over het gehele land zou willen realiseren, praat je over 20.000 tot 25.000 huizen. Dat kan dus niet. Waar de problemen zich voordoen, gaan wij na hoe wij technische oplossingen kunnen vinden en hoe het gehele tracé zal voldoen aan de norm die is afgesproken. Op een aantal punten zal dat de komende maanden verder uitgewerkt moeten worden, ook in overleg met TenneT.
Mevrouw Wiegman heeft gevraagd naar de situatie ten aanzien van Roelofarendsveen, met name het effect van de straling in samenloop met de HSL. Ik heb er ook een brief over gehad van de dorpsraad Nieuwe Wetering, die inmiddels ook is beantwoord. Ik heb aangegeven dat deze cumulatieve effecten worden onderzocht in de MER die hoort bij het vervolg van de besluitvorming.
De heer Graus heeft gevraagd naar de schadeloosstelling ten aanzien van de gevoelige bestemmingen. TenneT is de uitvoerder van de verbinding, hetgeen betekent dat de eigenaars van die gevoelige bestemmingen schadeloos gesteld moeten worden. Dat kan zijn in de vorm van vervangende woonruimte, in de vorm van vooruitbetaling van verhuiskosten, in de vorm van een schadeloosstelling als iemand niet wil verhuizen, etc. TenneT neemt dan zelf contact op met degene om wie het gaat.
Ik dank de Kamer voor de positieve steun voor BritNedkabel. Het hangt met elkaar samen.
De heerGraus(PVV)
De PVV staat volledig achter BritNed, maar ik heb dat in eerste termijn niet vermeld. Dat wil ik bij dezen alsnog doen.
MinisterVan der Hoeven
Dan is er 100% steun onder de hier vertegenwoordigde Kamerfracties. De 380 kV-verbinding en de BritNedkabel hangen met elkaar samen. Als je Randstad 380 kV niet doet, wordt BritNed nauwelijks haalbaar. De PKB BritNedkabel betreft de ruimtelijke reservering om een onderzeese elektriciteitskabel voor 450 kV aan te leggen. Dat is de eerste elektriciteitskabel die Nederland aan de westkant verbindt met een ander land. Dat betekent een toevoeging aan de bestaande interconnectiecapaciteit in Nederland.
Ik heb begrepen dat dit vrijwel onomstreden is. Er zijn twee varianten onderzocht: een noordelijke en een zuidelijke. De noordelijke viel af omdat deze onder de Nieuwe Waterweg door moest gaan. De zuidelijke kan beter aansluiten op het koppelstation op de Maasvlakte. De heer Hessels en mevrouw Neppérus hebben gevraagd of er geen ondercapaciteit is als BritNed klaar is en de Randstad 380kV-verbinding nog niet. Die BritNedverbinding moet worden aangesloten en is voor de afvoer van de geïmporteerde elektriciteit afhankelijk van de zuidelijke ring van de Randstad 380kV-verbinding. Daarom heeft die zuidelijke ring een iets hogere prioriteit dan die noordelijke ring.
Het kan zijn dat deze vertraging oploopt, maar dat hoop ik niet. BritNed heeft daarmee wel rekening gehouden. Dat is die mogelijke importbeperking, zeg ik tegen mevrouw Neppérus. Het is bekend, maar het zou prettig zijn als het niet gebeurde. Het zou inhouden dat de BritNedkabel niet zal kunnen importeren in de periode totdat het zuidelijk deel van de Randstad 380kV-verbinding klaar is, want anders zou er beslag worden gelegd op de netcapaciteit in de Randstad. Op het moment dat het zuidelijk deel van de Randstad 380kV-verbinding klaar is, verdwijnt die importbeperking en kan BritNed geheel gebruikmaken van de importcapaciteit. Hierover is met elkaar gesproken.
Ik denk dat wij een verantwoorde weg bewandelen met deze PKB en de rijksprojectenprocedure, zodat de besluitvorming over de nieuwe 380kV-verbinding op hoofdlijnen, maar ook op detailniveau van wat er moet gebeuren snel en zorgvuldig kan plaatsvinden. Ik ben benieuwd naar de tweede termijn van de Kamer.
De voorzitter:
Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de eerste termijn. Ik schors enkele minuten voor een noodzakelijke sanitaire stop.
MinisterVan der Hoeven
Mag het iets langer, zodat wij even naar de tekeningen kunnen kijken?
De vergadering wordt van 14.33 uur tot 14.45 uur geschorst.
De voorzitter:
De heer Graus heeft meegedeeld dat hij wegens een andere Kamerverplichting om 15.15 uur weg moet. Als zijn tweede termijn daardoor in het gedrang komt, geef ik hem dus bij voorrang het woord.
De heerHessels(CDA)
Voorzitter. Ik heb van de griffier begrepen dat ik nog 19 minuten over heb voor deze termijn. Ik denk dat ik iets sneller klaar ben. Allereerst dank ik de minister voor haar beantwoording en met name voor haar coöperatieve houding ten opzichte van de Kamer. Wij hebben allemaal geconstateerd dat deze capaciteitsuitbreiding van het transportnet er moet komen. Wij hebben daarbij allemaal onze kanttekeningen gemaakt met betrekking tot de voorwaarden daarvoor.
De minister heeft mijn belangrijkste bedenking weggenomen. Als op het punt van overschrijding van de 0,4 microtesla op maaiveldniveau bij de gevoelige locaties daadwerkelijk problemen ontstaan bij de Randstad 380 kV-lijn, zal een oplossing worden gezocht waarbij dat niet meer het geval is. Dat heeft de minister toegezegd. Of het daarbij gaat om een omleiding, een ondergrondse aanleg of het slopen van die huizen, is voor nader order, maar die oplossing moet er komen. Daarmee is aan onze voorwaarde van veiligheid en gezondheid voldaan.
Ook op het punt van de precieze tracéaanpassingen heeft de minister laten zien dat zij met ons wil meedenken. Wij zullen straks moeten bekijken of voor het tracé bij Hoofddorp die andere variant volstaat, maar het lijkt mij een goede zaak dat wij ook op dit punt de combinatie zoeken tussen voortvarend aan het werk blijven – dus de snelheid erin houden en geen nieuwe PKB's – en kijken naar de mogelijkheden voor het bereiken van hetzelfde doel met verantwoorde kosten en met zo weinig mogelijk gevaar voor de veiligheid en gezondheid. Zeker in dit geval moet ook gekeken worden naar de mogelijkheden voor uitbreiding in de regio, waar wij als overheid ook voor staan.
Over het geheel genomen ben ik tevreden met dit debat en de antwoorden van de minister. Het was een goed punt van de heer Samsom om te vragen naar de afspraken over het vervolg van deze procedure. Ook op dat punt heeft de minister een toezegging gedaan. Wij wachten die brieven af en dan komt er dus een eindoordeel over dit traject.
De heerSamsom(PvdA)
Voorzitter. Mij resten nog vier punten. Wij hebben zojuist gezamenlijk gebogen gestaan over de kaart van Hoofddorp en omgeving. De variant A.1.2, die nog wel in de strategische milieubeoordeling past, is niet de variant die Hoofddorp ons had voorgesteld. Dat plaatst ons even voor een lastige afweging, maar het is voor mijn fractie geen optie om opnieuw te beginnen met de strategische milieubeoordeling om die variant er opnieuw in te krijgen. Dat was anders geweest als alleen de MER opnieuw gedaan had moeten worden, want die is de minister min of meer voor eigen rekening en risico al begonnen. Dit gaat echter over de strategische milieubeoordeling die opnieuw zou moeten. Wij blijven dus zitten met variant A.1.2, die wat onze fractie betreft, moet worden toegevoegd aan het zoekgebied. Die variant zal grotendeels ondergronds moeten worden aangelegd. Misschien wordt de druk op de ondergrondse aanleg daardoor misschien wel weer iets groter.
Wij hebben het uitgebreid gehad over het besluitmoment. Ik dank de minister voor de toezegging om dat met ons op een politieke manier af te spreken. Ik zie daarnaar uit, want zoals ik in eerste termijn al zei, is mijn fractie eraan gecommitteerd om de tijd nuttig te gebruiken, aangezien de tijd op het punt van ondergrondse aanleg in ons voordeel werkt. Ik hoorde ook nu in de beantwoording van de minister veel feiten en zaken over straling, stralingsgevaar en benodigde oppervlaktes. Die zaken hebben veel te maken met ouderwetse technologie. De HVDC-Lightverbinding is echt een nieuwe constructie. Enerzijds brengt dat risico's mee en anderzijds levert dat voordelen op. De minister zei dat de ondergrondse kabel ook een magneetveld kent, maar dat is bij gelijkstroom echt van een andere orde. Bij statische magnetische velden gaat die leukemiekwestie vooralsnog niet op. Ik hoop in elk geval dat onderzoekers ons niet nog eens verrassen op dat punt. Vooralsnog gaat het echt om lagefrequentievelden. De minister tart mij in mijn oude studie als zij daarover begint.
Wellicht kan de minister in tweede termijn nog ingaan op Oostzaan. Ik vroeg haar eerder of daar het oude of het nieuwe regime geldt ten aanzien van de microtesla's. Daar is helaas nog wel gewoon een bovengrondse verbinding, met alle problemen van dien.
De heerVan Leeuwen(SP)
Voorzitter. Ik dank de minister namens de SP-fractie hartelijk voor haar beantwoording. Ik houd dezelfde volgorde in mijn beantwoording aan als de minister heeft gedaan. Ik zal niet ingaan op nut en noodzaak want de mening daarover is unaniem. Om dezelfde reden ga ik ook niet in op BritNed. Het zoekgebied en de procedure blijven dan over. De suggestie om de A.1.2-variant erbij te betrekken zonder de procedures overnieuw te doen, is het meest logisch en voor de hand liggend. De deur wordt daarmee niet dichtgedaan; het gesprek blijft gaande. Zolang het gesprek voortduurt, kan een gezamenlijke oplossing worden gevonden. Ik onderschrijf voor een deel de opmerking van de heer Samsom dat een en ander reden kan zijn om anders tegen het ondergrondse aan te kijken. Uit mijn eerste termijn is echter al gebleken dat mijn fractie meer voorstander is van het omdraaien van het adagium. Dat wil overigens niet zeggen dat bovengrondse oplossingen per definitie zijn uitgesloten. Het is echter wel een andere invalshoek want dan moet heel duidelijk worden gemaakt waar voor bovengrondse oplossingen gekozen kan worden. Daarmee kom ik op het hele verhaal dat de minister hield over de detaillering in vervolgbesluitvorming: bodemgesteldheid, ondergrondse waterstromen, et cetera. Zodra die punten in beeld zijn en ondergrondse aanleg onmogelijk blijkt te zijn, inclusief gezondheidsrisico's en de meer esthetische kant van de zaak zoals de landschappelijke inpassing, dan is gemakkelijker te duiden waarom voor bovengrondse aanleg wordt gekozen. Dat is echter een andere invalshoek. Hiermee wordt een stap verder gezet dan alleen de hoop uitspreken dat het allemaal een keer goed komt. Het is een min of meer dringend verzoek aan het kabinet om allereerst van deze voorkeur uit te gaan.
Ik heb het idee dat men zich over een aantal jaren afvraagt hoe het mogelijk is geweest dat anno 2007 dit besluit is genomen. De stand van de technologie is wellicht spannend en risicovol maar maakt het wel mogelijk om zaken beter aan te pakken, zowel in landschappelijk-esthetisch opzicht als voor de gezondheid. Ik denk in dit verband ook aan de oude telefoonleidingen die vroeger bovengronds werden aangelegd. Dat waren de meest verstorende serpentines die men zich kan voorstellen. Hele steden zijn erdoor verpest. De uitvinding van glasvezelkabels was een genot omdat toen alles onder de grond ging. Toen bleek pas hoe mooi sommige stukjes Nederland, en eerlijk gezegd vooral België, erbij lagen.
De voorzitter:
De minister zegt nu iets over de Voerstreek, maar daar gaan wij vandaag niet kijken.
De heerVan Leeuwen(SP)
Het zou best interessant zijn om daar weer eens een keer te gaan kijken. Men volgt daar de traditionele planologie terwijl wij die zo'n beetje over de schutting hebben gegooid. Dat is echter een ander verhaal. De SP-fractie dient in elk geval een motie in over de omslag in de eerste prioriteit, dus eerst uitgaan van ondergronds en daarna pas van bovengronds.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij de ruimtelijke inpassing van het 380 kV-hoogspanningsnet in eerste instantie wordt uitgegaan van de bovengrondse aanleg;
overwegende dat om redenen van volksgezondheid, verantwoorde ruimtelijke inpassing en maatschappelijk draagvlak ondergrondse aanleg de voorkeur verdient;
verzoekt de regering, in de vervolgbesluitvorming in eerste instantie uit te gaan van ondergrondse aanleg van het 380 kV-hoogspanningsnet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Leeuwen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 5 (30892).
De heerHessels(CDA)
Dit is weliswaar geen amendement, maar wel een amenderende motie. Kan de heer Van Leeuwen zeggen waar hij de financiering ervan vandaan haalt?
De heerVan Leeuwen(SP)
Op de vraag wat het allemaal mocht kosten, antwoordde TenneT dat er voldoende maatschappelijk draagvlak moest zijn om het allemaal te betalen. Dat geldt voor elke oplossing. De minister gaf net even aan wat het per uur kost als wij straks zonder leveringsgarantie zitten. In antwoord op mijn vraag waar het verschil zit tussen de kosten om het aan te leggen en de maatschappelijke baten, zei zij dat dit heel moeilijk aan te geven is. Met andere woorden: het is maar wat wij er met zijn allen voor over hebben. Nogmaals, het is een verzoek aan de regering om de prioriteitstelling om te draaien. Wij zien bij de vervolgbesluitvorming wat de argumenten zijn om voor boven- of ondergronds te kiezen.
De heerHessels(CDA)
Ik kan de heer Van Leeuwen helpen. Het betekent in dit geval 850 mln. Dat is € 120 per Nederlands gezin voor deze ondergrondse aanleg. Ik stel dan vast dat de SP-fractie hier pleit voor een lastenverzwaring per Nederlands gezin van € 120.
De heerVan Leeuwen(SP)
Die vaststelling is dan aardig voorbarig. Uit allerlei onderzoek blijkt ook dat door de nieuwe ontwikkelingen met gelijkstroom de relatie met de prijs steeds interessanter wordt. Het is de vraag waar straks dat omslagpunt zit om voor de gelijkstroomoplossing te kiezen. Dat is ook gekoppeld aan de vraag of je straks dat achtbaaneffect krijgt met al die opstijging- en dalingspunten en weet ik wat allemaal. Volgens onze fractie is gelijkstroom in dit geval een vooruitstrevender oplossing dan teruggaan naar het traditionele model. Het hoeft dus helemaal niet uit te komen op € 120 per huishouden. Wij zijn voor lage energieprijzen voor iedereen. Het zal moeten blijken uit het vervolgonderzoek, maar dan wel met de prioriteit gelegd waar zij volgens ons moet liggen, namelijk in eerste instantie ondergronds en waar dat niet mogelijk is bovengronds.
De heerSamsom(PvdA)
Ik vind dit op zichzelf een sympathieke motie, maar zij lost niet zo gek veel op. "Nee, tenzij" is hetzelfde als "ja, mits". Wij draaien het dan om. Ik heb in mijn bijdrage ook gezegd dat ik graag zou willen dat de minister nadrukkelijker dan tot nu toe de ondergrondse varianten meeneemt. Dat zal in elke nieuwe PKB moeten gebeuren. Wij hebben nu afgesproken dat zij dat in ieder geval deze keer zal doen en dat wij daar op een extra politiek moment over te spreken komen. Nu draait de heer Van Leeuwen opeens de volgorde om. Het is sympathiek, maar het lost volgens mij niets op. Het is toch veel meer semantiek dan dat hij nu echt aan een knop draait?
De heerVan Leeuwen(SP)
Dat ben ik niet met de heer Samsom eens. Als de prioriteit ligt bij de bovengrondse oplossing en die mogelijkheid er is, zal de noodzaak om te denken over het alternatief, dus ondergronds, niet of nauwelijks aanwezig zijn. Wij hebben dan namelijk al een oplossing gevonden. Andersom geldt hetzelfde argument voor ondergronds. Als je eerst nadenkt over ondergronds en het kan daar, met alle prijstechnische consequenties et cetera, hoef je niet naar het alternatief te kijken. Er is dus wel zeker een gradueel verschil welke volgorde je kiest in je prioriteitstelling. Na het horen van de bijdrage van de heer Samsom in eerste en tweede termijn, ga ik er echter vooralsnog van uit dat hij de motie medeondertekent. Ook al omdat hij haar sympathiek noemde, hoewel dat op zich een dodelijke opmerking is. Maar goed, dat zien wij later wel.
De heerSamsom(PvdA)
Over medeondertekenen praten wij later nog wel een keer. Ik suggereer de heer Van Leeuwen met klem om het dictum te veranderen in zoiets als "nadrukkelijker dan tot nu toe" en "gelijk waardig". Maar als hij de prioriteitsvolgorde nu omdraait, doet hij iets waarvoor ik op dit moment ook geen argument of onderbouwing kan vinden. Ik kan wel een onderbouwing vinden voor het "met meer nadruk" en misschien "als gelijkwaardig alternatief" meenemen. De facto komt het daar nu op neer. Daarvoor kan ik onderbouwing vinden, maar gewoon omkiepen vind ik ook weer wat ruig.
De heerVan Leeuwen(SP)
Er zit wat raars in de redenering van de heer Samsom als hij zegt dat het semantiek is en niets uitmaakt, maar dat hij de motie niet ondersteunt omdat hij het een ruig voorstel vindt. In die redenering klopt iets niet. Zoals ik in mijn eerste termijn heb gezegd, leggen wij niet vast dat een bovengrondse oplossing niet altijd een schrikbeeld hoeft op te leveren. Er zijn volgens mij ook heel mooie, esthetisch verantwoorde landschappelijke inpassingen te vinden. Als men echter niet de eerste prioriteit legt bij de andere redenen die ik heb genoemd, het maatschappelijk draagvlak, de inpassing en de gezondheid, komt het andere ook niet aan de orde. Dat is de achtergrond van deze motie.
De minister heeft toegezegd een manier te vinden om zonder ingewikkelde wetswijzigingen de Kamer te betrekken bij de vervolgbesluitvorming. Gezien de tijd en de tijd die het kost om een wetswijziging in te dienen en te realiseren, ben ik blij met die toezegging. Wij zijn net klaar met de WRO. Dat heeft zes jaar geduurd. Zes jaar wachten voor wij rond de tafel kunnen gaan zitten, lijkt mij te lang. Hoe de heer Samsom het vertaalt dat wij nog invloed kunnen uitoefenen, zullen wij zien. Wij zullen kijken of wij er een Kamermeerderheid voor kunnen krijgen als het nodig is om invloed uit te oefenen. Daarna is de minister weer aan zet.
In mijn eerste termijn heb ik aandacht geschonken aan de compensatie. Daarop is de minister niet ingegaan. Die compensatie geldt wat mijn fractie betreft voor welke oplossing er ook wordt gevonden. Hoe men het ook wendt of keert, er zal altijd op de een of andere manier maatschappelijke of ecologische schade, tussen aanhalingstekens, worden berokkend. Wij hechten aan een win-winsituatie, waarbij men bij een landschappelijke ingreep meteen investeert in verbetering van de structuur en de natuurwaarde. Daarover dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat:
- de aanleg van hoogspanningsverbindingen gepaard gaat met aantasting van natuurwaarden;
- anderzijds de benodigde vrijwaringszones – met name bij bovengrondse tracés – ook kansen bieden voor de ontwikkeling van nieuwe natuur;
van mening dat waar mogelijk de aanleg van hoogspanningsverbindingen gepaard zou moeten gaan met natuurontwikkeling;
verzoekt de regering om bij de uitwerking van het Randstad 380 kV-tracé invulling te geven aan dit principe,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Leeuwen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 6 (30892).
De heerGraus(PVV)
Voorzitter. Ik ben relatief tevreden over de toezeggingen. Toch wacht mijn fractie de toegezegde onderzoeksresultaten af. Daarna pas zullen wij ons definitieve standpunt innemen en een eindoordeel vormen. Ik hoop dat de volksgezondheid de leidraad blijft, maar dat proef ik en dat zal ook zo zijn. Ik vind het erg schandelijk dat nog steeds niemand kan zeggen of het schadelijk is of niet, terwijl er al tientallen jaren onderzoek naar wordt gedaan. Dat vind ik echt onbegrijpelijk. Als men ziet wat wij allemaal aan techniek hebben, dat wij dieren kunnen klonen, terwijl wij niet de samenhang kunnen aantonen, vind ik dat te gek voor woorden. Ik verzoek de minister eens wat meer voor de eigen deur te vegen en er bij de ministers op aan te dringen dat wat minder geld naar het buitenland gaat en wij eerst eens voor onze eigen Nederlanders gaan zorgen. Dat zou ik heel prettig vinden.
MevrouwNeppérus(VVD)
Voorzitter. Ik dank de minister voor haar antwoorden. Ik denk dat zij heeft geprobeerd een eind met de Kamer mee te gaan en dat waardeer ik. Wij hebben hier zelfs met een aantal mensen naar de kaart van Hoofddorp, een deel van de gemeente Haarlemmermeer, gekeken. Ik had graag gezien dat deze gemeente meer was betrokken in de oostvariant. Ik kan mij voorstellen dat de minister niet weer een heel nieuwe PKB wil beginnen. Dat kan ik mij voorstellen, want dan gaat het echt heel lang duren. Ik verzoek de minister toch wel om het uiterste binnen de bestaande regels te doen om te kijken hoe zij de gemeente Haarlemmermeer meer tegemoet kan komen.
Bij dit project is het uitgangspunt "bovengronds, tenzij". Dat is het ook wat mijn fractie betreft, maar daarbij moet duidelijk naar de gezondheidsnormen worden gekeken en ook daarbij moet maatwerk worden toegepast. Waar normen overschreden dreigen te worden, moet er een stukje maatwerk komen: ondergronds of via een ander tracé. Hierbij noem ik nogmaals Nieuwe Wetering en ik neem aan dat de minister hiernaar gaat kijken. Er zijn ook veel zorgen geuit over bovengrondse hoogspanningsleidingen boven Oostzaan. Ik vraag de minister om goed te kijken wat de beste oplossing is. Als er een stuk gecompenseerd moet worden, dan moet dat vergelijkbaar zijn. De ene groep bewoners moet dezelfde soort compensatie krijgen als de andere groep.
Vervolgens kom ik op het punt dat het gelijke gelijk moet worden behandeld. Bij dit project zal de minister daar zo veel mogelijk naar kijken en dat vind ik goed. Op de langere termijn moet er echter ook goed naar worden gekeken. Iets is gezond of iets is ongezond. Dat betekent dat je nieuwbouw en bestaande woningen bij hoogspanningskabels op dezelfde manier behandelt. De minister kan dit probleem niet binnen een paar weken of maanden oplossen. Dat begrijp ik heel goed, maar om dat zeker te stellen, dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij omwonenden van hoogspanningsverbindingen veel onzekerheid en onrust bestaat over het effect van elektromagnetische straling;
constaterende dat onderscheid gemaakt wordt tussen nieuwbouw en bestaande bouw inzake de gezondheidsgevaren ten gevolge van elektromagnetische velden;
overwegende dat eenduidig beleid dringend noodzakelijk is om onzekerheid, onduidelijkheid en onrust weg te nemen;
verzoekt de regering, het onderscheid tussen bestaande bouw en nieuwbouw onder hoogspanningsmasten te laten verdwijnen door ze op gelijke manier te beoordelen ten aanzien van gezondheidsgevaren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Neppérus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 7 (30892).
MevrouwWiegman-van Meppelen Scheppink(ChristenUnie)
De motie klinkt sympathiek, maar wat wilt u nu concreet dat de minister gaat doen of niet gaat doen? U zegt dat u ook wel begrijpt dat het niet direct of op korte termijn kan, maar wat verwacht u dan wel van de minister?
MevrouwNeppérus(VVD)
Ik verwacht concreet dat de komende maanden in beeld wordt gebracht of het nu gezond is of ongezond, zodat wij daarover duidelijkheid krijgen. Ik vind het niet goed te begrijpen dat daarover na jaren nog steeds onduidelijkheid bestaat. Als er voldoende twijfels zijn met betrekking tot de gezondheid, dan moet je consequent zijn en de komende maanden in beeld brengen welke projecten onder bestaande hoogspanningsmasten staan en gaan nadenken over wat je gaat doen. Dat moet je in beeld kunnen krijgen, want wij weten welke 320-masten en 150-masten er staan.
De heerVan Leeuwen(SP)
Gaat dit over deze PKB of is dit landelijk?
MevrouwNeppérus(VVD)
Ik heb dit landelijk bedoeld, want de minister was al bereid om goed naar deze PKB te kijken. Ik wil verder gaan en daarom kost het ook een paar maanden, want ik kan mij voorstellen dat je het niet allemaal meteen in beeld hebt.
De heerSamsom(PvdA)
Ik vind het ook heel vervelend dat wij geen 100% duidelijkheid hebben over de gezondheidseffecten, maar ik vind het heel goed te begrijpen dat dit zo is. De gezondheidseffecten zijn gelukkig niet zo heel dramatisch, in die zin dat de kans op leukemie met een factor twee wordt verhoogd. Gelukkig krijgen in dit land dan nog steeds maar heel weinig mensen leukemie van een hoogspanningsleiding, want zeggen en schrijven zijn dat er nul. Het is lastig om daar statistiek op te bedrijven. Toch is die onzekerheid er en daarom hebben wij die waarde van 0,4 microtesla ingevoerd. Als mevrouw Neppérus zegt dat er gelijk beoordeeld moet worden, dan moeten er 25.000 woningen worden afgebroken. Ik geloof dat die inventarisatie er namelijk al lang is, want die is al door de vorige staatssecretaris gemaakt. Wij kunnen het ook de andere kant op gelijk trekken en dan nemen wij voor nieuwe leidingen 100 microtesla als norm en dat zou ik alle nieuwe mensen langs hoogspanningsleidingen niet aan willen doen. Mevrouw Neppérus mag kiezen, maar in dit geval is het toch kiezen of delen.
MevrouwNeppérus(VVD)
Ik wil eerst de informatie, want ik kan het niemand uitleggen dat er geen nieuwbouw wordt gepleegd omdat er onzekerheden zijn rond de gezondheid, maar dat wij bestaande woningen laten staan. Ik kan dat niet begrijpen en daarom wil ik daar uitleg over hebben.
De heerHessels(CDA)
Laat ik het harder zeggen. Ik ben van de VVD-fractie dit soort geblaat voor de bühne niet gewend. Het spijt mij vreselijk, maar de heer Samsom zei het al: er zouden 25.000 woningen moeten worden afgebroken. Wij beschikken al heel lang over gegevens, ook met betrekking tot gezondheidseffecten. Die gegevens zijn onduidelijk, omdat nog nooit met 100% zekerheid is aangetoond dat een en ander ongezond is. Ook niet dat het gezond is, trouwens. De enige conclusie die je wetenschappelijk kunt trekken, is dat het geen kwaad kan, maar die conclusie durf ik niet te trekken. Waar het om gaat is echter, hoe serieus de VVD-fractie deze motie bedoelt. Men kan het niet waarmaken en financieel is het onmogelijk. Als het wel serieus is bedoeld – ik heb zojuist verteld dat ik naast de grootste hoogspanningsleiding van het land woon – kan mevrouw Neppérus mij dan vertellen waar ik mijn huis voor een zacht prijsje kan aanbieden?
MevrouwNeppérus(VVD)
Kennelijk bent u blij dat u naast een hoogspanningsleiding woont. Verder spreekt u heel streng, op een toontje alsof u de waarheid in pacht hebt. Ik had gehoopt dat de CDA-fractie zich wel druk zou maken over stukken waarin staat dat onzeker is wat de effecten zijn op de volksgezondheid. Dit staat in antwoorden op vragen die een paar dagen geleden zijn verzonden. Daarom gaan wij geen nieuwbouw plegen. Als het allemaal geen probleem was, zouden wij daar niet toe overgaan. Ik wil gewoon duidelijkheid, en het gelijke gelijk behandelen. Het is niet goed uit te leggen, ook niet aan de CDA-kiezers – maar dat laat ik graag aan de heer Hessels over – dat wij geen nieuwbouw gaan plegen, maar dat bestaande woningen blijven staan. Laat er dan onderzoek worden gedaan. Het één is het geval of het ander. Daar gaat het mij om. Als het aantal woningen bekend is, wat kennelijk het geval is – ik heb dat niet gehoord van de minister, maar daar zal zij zo meteen wel op terugkomen – kunnen wij nadenken over de vraag of wij binnen een bepaalde tijd 25.000 huizen gaan vervangen. Om tien over elf zei de heer Hessels in dit debat dat hij de volksgezondheid zo belangrijk vond; hij sprak van een absolute voorwaarde. Ik hoop dat hij dit nu zal herhalen.
De heerHessels(CDA)
Ik zeg dat nog steeds. Samen met de minister heb ik geconstateerd dat wij dit bij deze PKB doen. Maar de krantenkop moet morgen dus worden: VVD wil 25.000 woningen slopen. Waar zij dat van willen betalen, zien wij later wel.
MevrouwNeppérus(VVD)
Maakt u zich geen zorgen, ik zal er zeker budget voor hebben. Ik ben geschokt dat u blijkbaar vindt dat het te ver gaat om eventueel 25.000 woningen te slopen. De volksgezondheid, waarvan u zegt dat u zich er net zo druk om maakt als ik, is bij u blijkbaar een lege letter. Daarvan ben ik geschrokken. Ik wil informatie hebben en wacht erop dat de minister van Economische Zaken, wellicht bijgevallen door de minister van VWS en de minister van VROM, duidelijk maakt of het nu gezond is of niet. U kunt nu wel gaan zitten lachen, maar u belijdt alleen met de mond dat u het belangrijk vindt. Dan kun je concluderen of het al dan niet verantwoord is om daar te wonen. Wij hebben echter niet twee categorieën huizen en twee categorieën bewoners.
MevrouwWiegman-van Meppelen Scheppink(ChristenUnie)
Voorzitter. Ik dank de minister voor de ferme toezeggingen. Ik heb begrepen dat de langetermijnvisie terugkomt bij de behandeling van de Energienota. Wij zullen daarmee rekening houden bij onze inbreng op dat moment. Ik dank de minister ook voor de toezegging dat de Kamer zal worden betrokken bij het vervolgproces van de trajectbesluiten, dat wil zeggen de rijksprojectenprocedure. Daarbij zullen de milieueffecten gedetailleerd in kaart worden gebracht in het afwegingskader. In het licht van die toezegging vind ik dat de motie van de SP-fractie, waarmee wordt beoogd om de zaak om te keren, te vroeg komt.
Een aantal vragen die ik in eerste termijn heb gesteld, is nog niet beantwoord. Ik heb geconstateerd dat nooit is afgeschreven op het elektriciteitsnet. Als de minister met haar Energienota komt, lijkt het mij goed dat zij daarin heel duidelijk de financiële component meeneemt.
Ik heb ook een vraag gesteld over de eventuele meerkosten indien wordt gekozen voor grootschalige ondergrondse aanleg, maar dat punt komt misschien in de vervolgprocedure aan de orde.
Kan de minister nog ingaan op mijn vraag over de Groenblauwe Slinger? Verder heb ik gevraagd of alle waarden worden meegenomen bij het beantwoorden van de vraag wat een onaanvaardbare aantasting is van Midden-Delfland. Ik denk daarbij aan recreatie, landschap en samenhang tussen stad en land.
MinisterVan der Hoeven
Voorzitter. Het is belangrijk dat wij goede afspraken maken over het tracé rond Hoofddorp. Ik kom de Kamer tegemoet door een variant A1.2 toe te voegen aan het zoekgebied. Ik hoop dat wij op deze manier een oplossing kunnen bieden voor het probleem waarmee Hoofddorp/Haarlemmermeer zit. Ik kan echter niet garanderen dat dit een oplossing is die iedereen bevredigt, want wij blijven gebonden aan de bundeling met de A4. Als wij die zouden loslaten, zou er een nieuwe SMB-rapportage moeten komen. Ik heb begrepen dat de Kamer dat niet wil, omdat wij de zaak daarmee op achterstand zetten. De nieuwe variant biedt niet exact waar Hoofddorp/Haarlemmermeer om heeft gevraagd. Die wensen gaan inderdaad veel verder.
Ik kom op de rol van de Tweede Kamer in het vervolgtraject. Ik kan mij de wensen van de leden goed voorstellen, want ik ben zelf Kamerlid geweest. Bij een toezegging vroeg ik mij altijd af hoe ik ervoor kon zorgen dat er iets meer uit zou komen dan werd toegezegd. In dit geval is dat echter niet mogelijk, want in feite hebben wij geconstateerd dat de Tweede Kamer geen enkele positie heeft in het vervolgtraject. Om aan de wensen tegemoet te komen, zal ik ervoor zorgen dat de Kamer de twee rapporten op de afgesproken momenten krijgt. Het is daarna aan de Kamer om hiermee iets te doen. Ik wijs er echter nogmaals op dat de Tweede Kamer formeel op dit punt geen positie heeft. De politieke afspraak is dat wij bezien wat er ligt. Uiteindelijk heb ik echter geen fiat van de Kamer meer nodig. Een en ander neemt niet weg dat ik openheid en transparantie erg belangrijk vind. Tegen de heer Graus – die op dit moment niet aanwezig is – zeg ik dat dit betekent dat hij de onderzoeken niet eerst kan afwachten om daarna pas een definitief besluit te nemen. De PKB wordt vandaag vastgesteld; dat gaat nu eenmaal niet anders.
Ik ben geen wetenschapper. Er is geen wetenschappelijk verband aan te tonen tussen gezondheid en transport van elektriciteit. Wellicht moet er nog meer onderzocht worden. Wetenschappers zijn het onderling echter niet met elkaar eens. Daarom kan ik geen eenduidige conclusies trekken. Dat staat los van het feit dat zich bepaalde fenomenen voordoen. Daar kan ik echter geen eenduidige conclusie uit trekken, omdat het een noch het ander op dit moment wetenschappelijk is aangetoond.
Het antwoord van de heer Samsom op de vraag over Oostzaan heeft hij reeds gekregen op 16 mei van dit jaar. Toen heb ik aangegeven dat de opwaardering van de lijn van 150 naar 380 kV al in 2000 was aangekondigd. De voorbereidingen voor de realisatie daarvan waren in gang gezet vóór het advies van het ministerie van VROM. Dat betekent dat het onder het oude regime valt. Voor de aanleg van het 380 kV transformatorstation in Oostzaan is op 13 mei 2004 de bouwvergunning verleend, met vrijstelling van het bestemmingsplan. Het besluit van de gemeente om de situatie in Oostzaan als bestaand aan te merken, is dus in lijn met het advies van het ministerie van VROM.
Mevrouw Neppérus vroeg naar de geluidsproblemen. Er zijn in Oostzaan inderdaad klachten geweest over geluidshinder van de aangepaste verbinding. De geluidshinder is onderzocht door het Kema. Dit heeft een aantal aanbevelingen gedaan om de geluidshinder tegen te gaan. Ik heb begrepen dat TenneT die aanbevelingen heeft overgenomen. Er is gewerkt aan technische maatregelen om dat op te lossen. Volgens de informatie waar ik nu over beschik is het geluidsprobleem inmiddels opgelost. Ik zie aan de reacties op de publieke tribune dat daar een andere mening heerst. Ik denk dat het goed is als wij na afloop van deze vergadering nog even kijken hoe het komt dat de een zegt dat het is opgelost en de ander aangeeft dat dat niet het geval is. Met excuses voor deze redelijk onparlementaire opmerking.
De voorzitter:
Dat geeft niet. Nu hoef ik dat niet meer te zeggen, want u weet dat wij niet met de zaal debatteren maar met de Kamerleden. Maar het is wel een keurige oplossing.
MinisterVan der Hoeven
Van mevrouw Wiegman zijn inderdaad twee vragen blijven liggen. Dat betreft om te beginnen de vraag over de Groenblauwe Slinger en Midden-Delfland. Op dit moment wordt in het kader van de milieueffectrapportages voor de zuidring en de noordring een aantal opties onderzocht. Het gebied wordt bekeken vanuit alle opgaven gezamenlijk die voor het gebied gesteld zijn. Dat betreft dus niet alleen de hoogspanning maar ook andere gebiedsfuncties. Mevrouw Wiegman noemde al de recreatie, maar het gaat ook om natuur, woningbouw en andere rijksprojecten in de regio.
Op de financiering en de afschrijving ben ik al ingegaan bij de schriftelijke beantwoording. Voor de helderheid ga ik toch even in op de kosten van de drie opties die nu worden uitgewerkt, zowel bovengronds als ondergronds. Die laat ik ook door een onafhankelijke partij valideren. Dat lijkt mij erg belangrijk. Daarbij zal gekeken moeten worden naar de investering en naar de kosten voor onderhoud en beheer. Dat leidt ertoe dat de uiteindelijke keuze voor het tracé inzichtelijker wordt. Dat is ook van belang voor de toets die DTe moet gaan uitvoeren.
Zowel bovengronds als ondergronds wordt uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 55 jaar. De commerciële grondprijs zit tussen de € 60 en € 150 per vierkante meter. Er wordt alleen voor de stations grond aangekocht, niet voor de verbindingen. Het is goed dit punt met het oog op de toekomstplannen nog eens nader te bekijken, maar dat staat dan los van het besluit over de PKB dat nu wordt genomen. Als de heer Van Leeuwen dat adagium wil wijzigen, moet hij dat bij het Derde Structuurschema doen. Daarover spreken wij in het voorjaar van 2008. Ook daarin staat overigens nog steeds "bovengronds, tenzij". Als hij de motie nu handhaaft, vind ik dat een beetje symboolpolitiek worden. Hij weet dat het niet kan en dat hij het niet haalt in de Kamer. Hij kan dan wel mooie sier maken, maar hij bereikt niets. Ik zou zeggen dat hij de motie beter fijn kan aanhouden tot het voorjaar van 2008, als wij over het Derde Structuurschema praten. Misschien haalt hij het dan wel. Ik ben bang dat het nu niks wordt. Ik ontraad de aanneming van de motie.
In de motie op stuk nr. 6 staat als overweging dat de aanleg van hoogspanningsverbindingen gepaard gaat met de aantasting van natuurwaarden, maar dat is een constatering. De heer Van Leeuwen is van mening dat de aanleg van hoogspanningsverbindingen gepaard moet gaan met natuurontwikkeling. Over het uitgangspunt dat natuurwaarden niet moeten worden aangetast, zijn wij het eens. Dat is echter niet per definitie overal het geval. De heer Van Leeuwen stelt in de motie dat dit overal het geval is. Ik heb nader onderzoek in het kader van de milieueffectrapportages toegezegd. Als er sprake is van aantasting, moeten er maatregelen worden genomen, in het uiterste geval compenserende maatregelen. Ik zeg dat graag toe, maar dat is iets anders dan de heer Van Leeuwen in de motie stelt. Hij stelt eigenlijk in absolute zin dat natuurwaarden worden aangetast en dat de aanleg sowieso gepaard moet gaan met natuurontwikkeling. Daarom ontraad ik de aanneming van de motie.
Dit brengt mij tot de motie op stuk nr. 7 van mevrouw Neppérus. Ik heb naar haar geluisterd en gelezen wat er staat. In de motie vraagt zij niet om nadere informatie. Nee, zij verzoekt om het onderscheid tussen bestaande bouw en nieuwbouw onder hoogspanningsmasten te laten verdwijnen door ze op een gelijke manier te beoordelen ten aanzien van de gezondheidsgevaren. Wij beoordelen de gezondheidsgevaren al op een gelijke manier. Wij houden ons aan de internationale norm. Verschillende Kamerleden hebben al aangegeven wat de problemen met de motie zijn. Ik ben het met hen eens. Ik heb toegezegd wat wij in het kader van de verdere ontwikkelingen doen. Ik ontraad de aanneming van de motie. Ik ga in de richting van wat ik tegen de heer Graus heb gezegd als ik zeg, dat niet van mij kan worden verwacht dat ik op basis van omstreden publicaties, waarin wetenschappers het niet met elkaar eens zijn, een eenduidig oordeel ga vellen.
MevrouwNeppérus(VVD)
Ik begrijp dat de minister de motie ontraadt, maar in de antwoorden op onze vragen over de 380 kV-verbinding staat dat er onzekerheden zijn. Daarom vindt geen nieuwbouw plaats, maar wordt bestaande bebouwing gehandhaafd. Ik blijf dat vreemd vinden.
MinisterVan der Hoeven
Die conclusie is niet correct. De Kamer en de vorige regering hebben afgesproken dat voor de nieuwbouw de internationale norm wordt aangescherpt door de nationale norm. Daar houd ik mij aan. Waar sprake is van vernieuwingen in bestaande situaties, met herzieningen, kom ik erop terug. Mevrouw Neppérus zegt echter zonder meer dat de internationale norm onvoldoende is en dat zij voor het hele land de nationale norm wil. Daarom ontraad ik de aanneming van haar motie.
Voorzitter. Ik neem aan dat ik hiermee met beide PKB's aan de slag kan.
De voorzitter:
Er wordt geknikt. Over de moties zal niet deze week, maar waarschijnlijk volgende week worden gestemd.
Ik dank de minister en de ambtenaren die haar hebben vergezeld voor hun bijdrage. Ik dank ook de collega's voor hun inbreng. Ik dank de mensen op de publieke tribune voor hun belangstelling.
Sluiting 16.31 uur.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Crone (PvdA), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), ondervoorzitter, Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD) en Vos (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Kalma (PvdA), Jan Jacob van Dijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Jules Kortenhorst (CDA), Rouwe (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Weekers (VVD), Van Dam (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Cramer (ChristenUnie), Atsma (CDA), De Krom (VVD), Madlener (PVV), Nicolaï (VVD), Blom (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD) en Heerts (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30892-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.