30 881
Goedkeuring van het op 27 mei 2005 te Prüm totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Republiek Frankrijk, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van het terrorisme, de grensoverschrijdende criminaliteit en de illegale migratie (Trb. 2005, 197)

nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 maart 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van artikel 2 tot artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2

1. Een ontwerp van een besluit over de uitvoering en toepassing van het in artikel 1 genoemde verdrag, dat beoogt het Koninkrijk te binden, wordt voordat daaromtrent enigerlei besluitvorming door het Comité van Ministers, bedoeld in artikel 43, eerste lid, van dat verdrag, plaatsvindt, terstond nadat de tekst van dat ontwerp tot stand is gekomen openbaar gemaakt en aan de Staten-Generaal voorgelegd.

2. Een ontwerpbesluit als bedoeld in het eerste lid kan, in afwijking van het bepaalde in dat lid, ter vertrouwelijke kennisneming door de leden van de Staten-Generaal worden voorgelegd indien buitengewone omstandigheden van dwingende aard het bepaald noodzakelijk maken dat het ontwerp een geheim of vertrouwelijk karakter draagt.

3. Instemming van de Staten-Generaal is vereist voordat de vertegenwoordiger van het Koninkrijk zijn medewerking kan verlenen aan het tot stand komen van een besluit als bedoeld in het eerste lid.

4. Stilzwijgende instemming is verleend tenzij binnen vijftien dagen na overlegging van het ontwerpbesluit aan de Staten-Generaal door of namens een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het ontwerpbesluit de uitdrukkelijke instemming behoeft.

TOELICHTING

Zoals aangegeven in de tweede alinea van het algemeen deel van de nota naar aanleiding van het verslag, wordt op verzoek van verschillende fracties in het goedkeuringswetsvoorstel een instemmingsrecht van de Staten-Generaal opgenomen dat controle op de uitvoeringsbesluiten die het Koninkrijk zullen binden, mogelijk maakt. Een dergelijk instemmingsrecht is eerder toegekend in het kader van de goedkeuring van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst, de Verdragen van Maastricht, Nice en Amsterdam, en de Europol-Overeenkomst.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst

Naar boven