30 877
Wijziging van de Wet inburgering en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met het vervallen van de mogelijkheid om Nederlandse onderdanen tot inburgering te verplichten

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om de in artikel 4 van de Wet inburgering gegeven mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur te voorzien in een inburgeringsplicht voor Nederlandse onderdanen te schrappen en de daarmee samenhangende bepalingen te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inburgering wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel b worden «de artikelen 3 tot en met 6» vervangen door: de artikelen 3, 5 en 6.

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. oudkomer: de vreemdeling die sedert het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e, dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000 en die op grond van de artikelen 3 en 5 inburgeringsplichtig wordt, voor zover die vreemdeling op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet geen nieuwkomer was in de zin van de Wet inburgering nieuwkomers;

3. Onderdeel o vervalt.

4. De onderdelen p, q en r worden verletterd tot o, p en q.

B

Artikel 4 vervalt.

C

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «In afwijking van de artikelen 3 en 4» vervangen door: In afwijking van artikel 3.

2. In onderdeel a van het tweede lid wordt «de vreemdeling» vervangen door «de persoon».

3. Onderdeel b van het tweede lid vervalt.

4. De onderdelen c, d en e van het tweede lid worden verletterd tot b, c en d.

5. In onderdeel b (nieuw) van het tweede lid wordt «bedoeld in de onderdelen a en b» vervangen door: bedoeld in onderdeel a.

D

In artikel 25, derde lid, wordt de punt komma in onderdeel i vervangen door een punt en vervalt onderdeel j.

E

Artikel 48 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «personen» vervangen door: vreemdelingen.

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «persoon « vervangen door: vreemdeling.

ARTIKEL II

Artikel 8.1.1, zesde lid, tweede volzin, van de Wet educatie en beroepsonderwijs komt te luiden:

De toelating tot de opleidingen educatie, bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdelen c en d, staat niet open voor volwassenen, die:

a. inburgeringsplichtig zijn in de zin van artikel 1, aanhef en onder b, van de Wet inburgering, of

b. behoren tot de categorie personen voor wie bij regeling van Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie per 1 januari 2007 een voorziening in het kader van inburgering is getroffen en die niet in het kader van die regeling het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 13 van de Wet inburgering, hebben afgelegd.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Naar boven