30 867
Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en enige andere wetten in verband met het op 21 december 2005 te Middelburg totstandgekomen verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied (Trb. 2005, 312)

A
nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2007

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 19 september 2007.

De wens dat het in de maatregel te regelen onderwerp bij de wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 19 oktober 2007.

Ingevolge artikel 52, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, doe ik u hierbij toekomen een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur, houdende wijziging van Loodsplichtbesluit 1995 en enkele andere besluiten in verband met het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied (Trb. 2005, 312) en in verband met het aanbrengen van enkele andere noodzakelijke wijzigingen (harmonisatie loodsplichtregime Westerschelde)1.

De wijzigingen in het Loodsplichtbesluit 1995 (Lpb ’95) vloeien met name voort uit het hierboven genoemde met Vlaanderen gesloten verdrag, waarbij is afgesproken te komen tot één loodsplichtregime op de Nederlandse en Vlaamse scheepvaartwegen in het Westerscheldegebied. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt het Lpb’95 aan te passen aan wijzigingen in andere besluiten van de afgelopen jaren. Al deze wijzigingen maakten het ook noodzakelijk enkele technische en redactionele wijzigingen aan te brengen in het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet, het Loodsgeldbesluit 1995, het Loodsenregisterbesluit en het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Het voorstel behelst voorts twee inhoudelijke wijzigingen. De introductie van de loodsplicht voor visserschepen groter dan ca. 100 meter en de overgang naar een begrip voor lengte van het schip. In plaats van het formele begrip «Londonlengte» (volgens de meetbrief) wordt in dit besluit het meer praktische en ook in de buurlanden gebruikte term «lengte over alles» geïntroduceerd.

Alhoewel niet beoogd wordt vooruit te lopen op de aanname van de Scheldeverdragen in uw Kamer lijkt het mij wenselijk, gelet op de samenhang met het bij uw Kamer aanhangige Voorstel van wet tot wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en enige andere wetten in verband met het genoemde verdrag (Kamerstukken 30 867) de wijziging van het Lpb’95 op dit moment al in voorhangprocedure aan uw Kamer voor te leggen. Hierdoor kunnen alle voor de inwerkingtreding van de Scheldeverdragen noodzakelijke wijzigingen in de Nederlandse wetgeving tegelijkertijd in ogenschouw worden genomen.

Overigens zal de bijgevoegde wijziging van het Lpb’95 niet eerder worden voorgedragen aan de Koningin teneinde het ter overweging bij de Raad van State aanhangig te maken, dan nadat uw Kamer heeft ingestemd met de Scheldeverdragen.

De vaststelling van het besluit zal uiteindelijk niet eerder plaatsvinden dan nadat de Eerste Kamer heeft ingestemd met de Scheldeverdragen en de voornoemde wijziging van de Scheepvaartverkeerswet.

Ingevolge artikel 52, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet wordt het ontwerp-besluit, met nota van toelichting, tevens in de Staatscourant gepubliceerd, teneinde eenieder in de gelegenheid te stellen gedurende dertig dagen na de datum van bekendmaking zijn zienswijze aan mij te doen toekomen.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven