nr. 12
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN R.D. TE T.2 BETREFFENDE AMBTSHALVE VERMINDERING DAN WEL KWIJTSCHELDING
VAN EEN BELASTINGSCHULD
Vastgesteld 1 februari 2007
De commissie3, gezien de door de minister
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressant, in deze handelend namens een aantal besloten vennootschappen
waarvan hij eigenaar/directeur is of was, zich erover beklaagt dat aan die
bv’s te hoge aanslagen in de vennootschapsbelasting over de jaren 1998
tot en met 2003 zijn opgelegd en dat deze niet ambtshalve worden herzien dan
wel worden kwijtgescholden,
dat deze aanslagen ambtshalve zijn opgelegd bij ontbreken van aangiften,
dat de vennootschappen slechts tegen een deel van de aanslagen tijdig
de middelen van bezwaar en beroep hebben aangewend, deels met succes,
dat, waar aanslagen thans onherroepelijk zijn komen vast te staan, na
onderzoek is gebleken dat er voor een deel ambtshalve verminderingen kunnen
worden verleend, terwijl daar voor een ander deel geen reden toe is dan wel
de termijn waarbinnen ambtshalve herzieningen kunnen plaatsvinden, is verstreken,
dat in alle gevallen de opgelegde verzuimboeten zijn gehandhaafd,
dat, voorzover adressant een onafhankelijk oordeel wil hebben over de
rechtmatigheid en de juistheid van de aanslagen, de vennootschappen dit hadden
kunnen inroepen door alsnog aangiften in te dienen en gebruik te maken van
rechtsmiddelen,
dat, niet is gebleken dat de inspecteur der belastingen zich bij de beoordeling
van de mogelijkheden om ambtshalve verminderingen toe te passen onredelijk
heeft opgesteld,
dat, voorzover adressant subsidiair om kwijtschelding van de aanslagen
verzoekt, kwijtschelding van een zakelijke belastingschuld volgens vast beleid
in beginsel niet mogelijk is omdat dat een vorm van subsidieverlening is die
concurrentieverstorend kan uitwerken en kwijtschelding van aanslagen die zijn
opgelegd door het uitblijven van aangiften eveneens niet tot de mogelijkheden
behoort,
dat adressant geen omstandigheden heeft aangevoerd die het zouden kunnen
rechtvaardigen om in het geval van de vennootschappen van vast beleid af te
wijken;
van oordeel,
dat niet is gebleken dat ten aanzien van adressant/de vennootschappen
een onjuist fiscaal beleid is gevoerd,
stelt de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de orde
van de dag.
De fng. voorzitter van de commissie,
De Wit
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
3De commissie bestaat uit de leden: De Wit (SP), (voorzitter fng.), Van
Gent (GL), Depla (PvdA), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Tichelaar (PvdA),
Van Vroonhoven-Kok (CDA) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en de plaatsvervangende
leden Azough (Groen-Links), Van Beek (VVD), Jager (CDA), Blanksma-van den
Heuvel (CDA), Van Miltenburg (VVD) en Slob (CU).