nr. 5
VERSLAG
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1,
belast met het voorbereidend onderzoek, brengt als volgt verslag uit van haar
bevindingen omtrent dit wetsvoorstel.
Onder het voorbehoud dat de regering de in dit verslag opgenomen vragen
en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling
van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inleiding
De leden van de fracties van CDA, PvdA en VVD hebben met grote belangstelling
kennisgenomen van het wetsvoorstel met betrekking tot de samenwerking tussen
Nederland en het Vlaams Gewest ten aanzien van het Schelde-estuarium op het
gebied van het beleid en het beheer. Alvorens een definitief oordeel over
dit wetsvoorstel te geven, willen de leden van de deze fracties graag van
de gelegenheid gebruik maken enkele vragen te stellen en opmerkingen te maken.
De leden van de PvdA-fractie zijn het eens met het doel van het onderhavige
wetsvoorstel om een gemeenschappelijk beleid te verwezenlijken inzake duurzaam
evenwichtig beleid, gericht op maximale veiligheid, optimale toegankelijkheid
van de Scheldehavens en een gezond en dynamisch ecosysteem.
Algemeen
Aangegeven wordt, op pagina zes van de memorie van toelichting, dat de
samenwerking tussen Nederland en België zich richt op de optimalisering
van een maximale beveiliging tegen overstromingen, de toegankelijkheid van
de Scheldehavens en het behoud van een gezond en dynamisch estuarien ecosysteem.
Ten aanzien van dit laatste punt hebben de leden van de VVD-fractie enkele
vragen. Op welke wijze wordt bepaald wat een gezond systeem is? Op welke wijze
wordt bepaald of een verandering aan het systeem positief of negatief is en
wie bepaald op welke gronden of er eventuele compensatie zal moeten plaatsvinden?
De leden van de VVD-fractie vragen of verder kan worden aangegeven waarom
de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie ook tot taak heeft initiatieven te
ontwikkelen op gebieden buiten de drie prioritaire terreinen. In hoeverre
heeft de commissie op deze gebieden de bevoegdheid om tot beleid te komen?
In het Streefbeeld 2030 wordt vastgelegd dat de Scheldehavens optimaal
toegankelijk moeten zijn. Gezien de ontwikkelingen in de scheepvaart valt
het te verwachten dat schepen steeds langer en dieper worden. De leden van
de VVD-fractie vragen of dit betekent dat er voor 2030 nog verdere verdiepingen
te verwachten zijn. Is de regering van mening dat in dat geval de veiligheid
op de Schelde nog wel gewaarborgd kan blijven? Zeker gezien het feit dat het
voor grotere schepen steeds moeilijker wordt koerscorrecties uit te voeren
op een toch al bochtige vaarweg. Graag zien de leden van de VVD-fractie een
reactie hierop.
Artikelsgewijze toelichting
In de toelichting op artikel 3 wordt aangegeven dat gemeenschappelijke
Vlaams-Nederlandse samenwerking op het gebied van wetenschappelijk onderzoek
wordt bevorderd. De leden van de VVD-fractie vragen zich af op welke concrete
manier dit gestalte zal krijgen. Graag zien zij een reactie van de regering
op dit punt tegemoet.
In artikel 5 staat dat de verdragsluitende partijen de nakoming van het
Politiek College verzekeren. De leden van de PvdA-fractie zijn benieuwd hoe
het mandaat en maatschappelijk draagvlak is geregeld van de bewindslieden
die zitting hebben in het Politiek College.
In de toelichting op artikel 5 wordt gesteld dat elke Verdragsluitende
Partij het recht heeft om plannen, programma’s en projecten te realiseren
op haar eigen grondgebied, voor zolang dit geen afbreuk doet aan de doelstellingen
van het Verdrag. De leden van de VVD-fractie zouden graag een nadere toelichting
zien op de vraag wie bepaald wanneer een nationaal plan indruist tegen het
Verdrag. Wordt dit dan geregeld via het scheidsgerecht? Zo neen, wat is dan
wel de procedure?
In artikel 12 staat dat het Politiek College de bevoegdheden bepaalt van
het Ambtelijk College. In de toelichting op dit artikel staat dat dit ook
kan inhouden dat het Politiek College zijn bevoegdheden aan het Ambtelijk
College delegeert en het Ambtelijk College mandateert tot uitoefening van
bevoegdheden. De leden van de CDA-fractie vragen zich af of het delegeren
en mandateren van bevoegdheden nog begrenst wordt. Immers, wanneer bevoegdheden
van het Politiek College zijn gedelegeerd en gemandateerd aan het Ambtelijk
College, dan ontrekken de handelingen van dit college zich aan het democratisch
toezicht.
De voorzitter van de commissie,
R. W. F. Kortenhorst
De griffier van de commissie,
Roovers
XNoot
1Samenstelling:
Leden: Van der Staaij (SGP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA),
Duyvendak (GL), Kortenhorst (CDA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP),
Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom
(PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), ondervoorzitter, Roefs (PvdA), Jansen
(SP), Cramer (CU), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV),
Besselink (PvdA), Ouwehand (PvdD), Polderman (SP), Tang (PvdA) en De Rouwe
(CDA).
Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Van Gent
(GL), Hessels (CDA), Jager (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66),
Neppérus (VVD), Van Gennip (CDA), Aptroot (VVD), Crone (PvdA), Van
Baalen (VVD), Smeets (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Anker (CU), Van Leeuwen (SP),
Knops (CDA), Depla (PvdA), Agema (PVV), Jacobi (PvdA), Thieme (PvdD), Lempens
(SP), Waalkens (PvdA) en Van Heugten (CDA).