30 860
Wijziging van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van de vijfde richtlijn motorrijtuigenverzekering

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 1 februari 2007

De vaste commissie voor Justitie1 belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave  

1. Algemeen 1

Inleiding 1

De implementatie van de richtlijn in de Nederlandse wetgeving 2

Administratieve lasten 2

Consultaties belanghebbenden 3

2. Artikelen 3

Artikel 2, zevende lid, Wam 3

Artikel 3, eerste lid, Wam 3

Artikel 5a Wam 4

Artikel 25, eerste lid, onder e, Wam 4

Artikel 26, vierde lid, Wam 4

1. Algemeen

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel.

De leden van de PvdA-fractie kunnen zich vinden in de implementatie van de vijfde Wam-richtlijn (2005/14/EG) in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Wam). Deze leden hebben daarom slechts een aantal vragen ter verduidelijking.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel strekkende tot implementatie van de vijfde richtlijn motorrijtuigenbelasting en de wijziging van de Wam en Wet op het financieel toezicht (Wft).

Allereerst willen de leden van de VVD-fractie opmerken dat zij verheugd zijn te kunnen constateren dat de termijn voor implementatie (11 juni 2007) ruimschoots kan worden gehaald. De leden van de VVD-fractie spreken hun waardering uit voor de inspanningen van de regering.

De implementatie van de richtlijn in de Nederlandse wetgeving

De leden van de CDA-fractie vragen waarom het eigen risico bij aanspraak op het waarborgfonds moet worden verhoogd. Is hier nog een andere reden voor, naast een besparing voor de overheid? Is de uitvoering van deze richtlijn aangegrepen om tevens het eigen risico te verhogen, zo vragen deze leden.

De leden van de CDA-fractie vragen voorts waarom er met betrekking tot de dekking van lichamelijk letsel is gekozen voor de optie van € 5 miljoen per gebeurtenis en € 10 miljoen bij voertuigen geschikt voor meer dan acht personen in plaats van voor € 1 miljoen per geval. De verzekerbaarheid van touringcars en de concurrentiepositie touroperators zal hierdoor toenemen, maar wat zal de consequentie zijn voor de schadevergoeding van de inzittenden bij een ongeluk met een touringcar, zo vragen deze leden. Volgens de leden van de CDA-fractie kan het niet zo zijn dat er een limiet geldt van € 10 miljoen bij een gebeurtenis waar bijvoorbeeld 40 personen bij betrokken zijn. Graag ontvangen deze leden een nadere toelichting van de regering op dit punt.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat tegelijkertijd met de inwerkingtreding van de voorgestelde wijziging van de Wam en de Wft, het Besluit bedragen aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zal plaatsvinden. Hierbij worden de minimumdekkingsbedragen niet genoemd. Waarom wordt ervoor gekozen deze minimumdekkingsbedragen niet in het Besluit te noemen, zo vragen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat een te hoge aansprakelijkheidslimiet bij vervoer van meer dan acht personen zou kunnen leiden tot verzekeringsproblemen en mogelijk nadelige gevolgen. Waarom zouden de mogelijk nadelige gevolgen alleen voor de Nederlandse touroperators gelden en niet voor touroperators uit andere landen, zo vragen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie stellen verder vast dat veel Nederlandse verzekeraars nu al dekkingen van € 2 en € 2,5 miljoen in hun polissen opnemen in plaats van het minimumbedrag. De feitelijke stijging van de premies zou derhalve lager kunnen uitvallen. Waarom zijn daarover geen afspraken gemaakt, zo vragen deze leden.

Met de regering zijn de leden van de VVD-fractie van mening dat eveneens een directe aanpassing van het Besluit bedragen aansprakelijkheidsverzekeringmotorrijtuigen gewenst is. Wel achten deze leden de totstandkoming van deze aanzienlijke hogere bedragen in het Besluit tamelijk arbitrair. Deze leden vragen of de regering de keuze van de hoogte van de bedragen uit het voorgenomen Besluit nader kan toelichten.

Administratieve lasten

Voor de leden van de CDA-fractie is het van groot belang dat de consument, de verzekerde, geen nadelen ondervindt van onderhavig wetvoorstel. In de memorie van toelichting wordt uiteengezet dat de administratieve lasten voor de burger slechts vijf minuten zullen bedragen voor het lezen van de nieuwe polis en het aanvragen van een, vanaf de inwerkingtreding van deze wet verplichte, verklaring omtrent het schadeverloop. De leden van de CDA-fractie willen er echter op wijzen dat de toename van het eigen risico bij aanspraak op het waarborgfonds ook een last voor de consument is. Deze leden zijn dan ook van mening dat voorkomen moet worden dat door inwerkingtreding van deze wet de poliskosten voor een motorrijtuigenverzekering zullen toenemen. Kan de regering ingaan op de mogelijkheid om deze dubbele lastenverhoging, zowel het verhoogde risico als de verhoging van de poliskosten, te voorkomen, zo vragen deze leden.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat in het advies van Actal over periodieke herziening van de minimumbedragen Actal andere cijfers hanteert. Wat is de reden voor het verschil in cijfers tussen Actal en het Verbond van Verzekeraars, zo vragen deze leden.

Voor wat betreft de kosten van de administratieve lasten die verbonden zijn aan de implementatie van de richtlijn, zouden de leden van de VVD-fractie graag van de regering vernemen welke advies Actal heeft gegeven met betrekking tot de kosten van invoering. Op welke berekeningsgrondslag was dit advies gebaseerd? Gezien de brede maatschappelijke instemming die is betoogd met het wetsvoorstel achten deze leden voldoende maatschappelijk draagvlak aanwezig.

Consultaties belanghebbenden

De leden van de CDA-fractie merken op dat zij de louter positieve reacties van de geconsulteerde verzekeraars en andere belanghebbenden opmerkelijk te vinden. Juist nu de lasten voor de verzekeraars zullen toenemen en de kosten zullen stijgen, veronderstellen deze leden dat er door uitvoering van deze richtlijn ook een besparing voor de verzekeraars kan worden ingeboekt. Kan de regering op dit onderdeel nader ingaan, zo vragen deze leden.

2. Artikelen

Artikel I

Artikel 2, zevende lid, Wam

Met betrekking tot de voorgestelde wijziging van artikel 2, lid 7, onder a van de Wam stellen de leden van de VVD-fractie de vraag of het te gemakkelijk verkrijgen van een verzekeringsdekking voor een tijdelijk kenteken niet leidt tot misbruik. Kan de regering daarover haar standpunt kenbaar maken, zo vragen deze leden.

Met betrekking tot de voorgestelde wijziging van artikel 2, lid 7, onder c van de Wam hebben de leden van de VVD-fractie twijfel over de werkbaarheid van de voorgestelde tekst. Deelt de regering het standpunt dat het startpunt in de tijd, te weten het moment van aanvaarding van de levering door de koper, in de praktijk moeilijk kan worden bepaald. Wanneer vangt de dertig dagen periode feitelijk aan? Zou deze periode van dertig dagen voor de werkbaarheid van de voorgestelde wetgeving niet moeten worden verlengd, zo vragen deze leden.

Artikel 3, eerste lid, Wam

Voor wat betreft de voorgestelde wijziging van artikel 3, lid 1 van de Wam zetten de leden van de VVD-fractie vraagtekens bij de bereidheid van buitenlandse verzekeraars om ook hun polissen op een dusdanige wijze aan te passen dat er sprake is van reciprociteit tussen Nederland en de andere lidstaten. Is de regering van mening dat hier sprake zou kunnen zijn van verstoring van de concurrentieverhoudingen? Heeft er reeds overleg plaatsgevonden met de regeringen van andere lidstaten hoe de implementatie van de richtlijn in andere lidstaten plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, zo vragen deze leden.

Artikel 5a Wam

Graag zouden de leden van de VVD-fractie door de regering worden geïnformeerd over de bereidheid van verzekeraars in andere lidstaten om verklaringen af te geven omtrent het schadeverloop van een motorrijtuig in de periode voorafgaande aan het afsluiten van een nieuwe verzekering. De toelichting op het nieuw voorgestelde artikel 5a van de Wam geeft hierover geen uitsluitsel. Tevens vragen de leden van de VVD-fractie in hoeverre verzekerden, die hierbij problemen ondervinden in andere lidstaten, worden bijgestaan door bijvoorbeeld het Waarborgfonds Motorverkeer.

Artikel 25, eerste lid, onder e, Wam

Kijkende naar de voorgestelde wijziging van artikel 25, lid 1 onder e van de Wam vragen de leden van de VVD-fractie of in andere lidstaten ook gebruik wordt gemaakt van fietsen met trapondersteuning. Zijn andere lidstaten bereid een dergelijk vervoermiddel ook onder de werking van (een vergelijkbaar) Waarborgfonds Motorverkeer te brengen? Verwacht de regering problemen «over de grens» met de voorgestelde wetswijziging op dit punt? Zo ja, wat is de regering voornemens hieraan te doen? Zo neen, waarom niet, zo vragen deze leden.

Artikel 26, vierde lid, Wam

De leden van de VVD-fractie hebben hun twijfels bij het voornemen van de regering om in het wetsvoorstel de mogelijkheid om een franchise op te leggen, te handhaven (artikel 26, lid 4 Wam). Kan de regering duidelijkheid verschaffen over de motieven om de franchiseoplegging te handhaven, zo vragen deze leden.

De voorzitter van de commissie

De Pater-van der Meer

Adjunct-griffier van de commissie

Bošnjaković-van Bemmel


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Rouvoet (CU), De Wit (SP), Van Beek (VVD), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), fng. voorzitter, Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Gerkens (SP), De Vries (CDA), Van Haersma Buma (CDA), Van Velzen (SP), Eijsink (PvdA), ondervoorzitter, Azough (GL), Griffith (VVD), Teeven (VVD), De Roon (PVV), Schinkelshoek (CDA), Verdonk (VVD), Wolbert (PvdA), Pechtold (D66), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA) en Leijten (SP).

Plv. leden: Sterk (CDA), Huizinga-Heringa (CU), Langkamp (SP), Weekers (VVD), Koenders (PvdA), Van der Vlies (SGP), Ormel (CDA), Jager (CDA), Gill’ard (PvdA), Roemer (SP), Joldersma (CDA), Donner (CDA), Abel (SP), Dijsselbloem (PvdA), Halsema (GL), Blok (VVD), Van Miltenburg (VVD), Fritsma (PVV), Schermers (CDA), Zijlstra (VVD), Bouchibti (PvdA), Koşer Kaya (D66), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA) en Van Gijlswijk (SP).

Naar boven