Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30853 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30853 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat in de sector educatie en beroepsonderwijs door het schrappen en aanpassen van regels een administratieve lastenverlichting wordt aangebracht en meer ruimte wordt geboden aan de instellingen; dat daartoe de Wet educatie en beroepsonderwijs dient te worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1.1.1, onderdeel i1, komt te luiden:
i1. Voltijdse beroepsopleiding: een beroepsopleiding in de beroepsopleidende leerweg die voldoet aan de eisen van artikel 2.5, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 of de eis van artikel 2.17 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
In artikel 1.3.1, tweede lid, vervalt: , en die zijn geregistreerd in het Centraal register.
Artikel 1.3.2 vervalt.
In artikel 1.3.5, eerste lid, wordt aan het eind van onderdeel b toegevoegd «en», wordt in onderdeel c «, en» vervangen door een punt en vervalt onderdeel d.
Artikel 1.3.6, derde en vierde lid, vervalt.
Artikel 1.7.1, tweede lid, komt te luiden:
2. Het bevoegd gezag van een instelling en een agrarisch innovatie- en praktijkcentrum en het bestuur van het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven dragen er zorg voor dat artikel 2 van de Wet privatisering ABP van toepassing blijft op het personeel.
Artikel 2.1.1 komt te luiden:
Artikel 2.1.1. Bekostiging landelijk aanbod beroepsonderwijs
1. Onverminderd de artikelen 1.3.2a en 1.3.3 komt een beroepsopleiding van een instelling voor bekostiging in aanmerking indien Onze Minister voor die opleiding eindtermen heeft vastgesteld en de rechten, genoemd in artikel 1.3.1, ten aanzien van die opleiding niet zijn ontnomen op grond van artikel 6.1.4.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op opleidingen, bedoeld in artikel 12.1a.1, eerste lid.
Artikel 2.1.4, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. De tweede volzin komt te luiden: Onze Minister kan de indeling in werkgebieden van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven vaststellen.
2. De derde volzin vervalt.
Artikel 2.2.1, vijfde lid, komt te luiden:
5. Op de rijksbijdrage wordt volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels een bedrag in mindering gebracht in verband met cursusgelden zoals bedoeld in de Les- en cursusgeldwet.
Artikel 2.2.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister kan volgens bij ministeriële regeling te geven voorschriften aan de rijksbijdrage, berekend op grond van artikel 2.2.2, een bedrag toevoegen in verband met een onevenredig grote toename van het aantal deelnemers ten opzichte van het voorafgaande jaar.
2. Het tweede en vierde lid vervallen, onder vernummering van het derde en vijfde lid tot tweede en derde lid.
3. In het tweede lid (nieuw) vervalt: , welk bedrag betrekking heeft op andere dan in dat artikel genoemde kostensoorten.
4. In het derde lid (nieuw) vervalt: per activiteit als bedoeld in het eerste lid of kostensoort als bedoeld in het derde lid.
Artikel 2.5.2 vervalt.
In artikel 2.5.3, tweede lid, vervalt de vierde volzin.
Artikel 2.5.8 vervalt.
Hoofdstuk 3 vervalt.
Artikel 4.1.1a komt te luiden:
Artikel 4.1.1a. Evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities
Het bevoegd gezag streeft evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities na.
Artikel 4.1.2 komt te luiden:
Artikel 4.1.2. Rechtspositie van het personeel
1. Het bevoegd gezag stelt een regeling vast voor de rechtspositie van het personeel.
2. Over de regelingen die gaan over aangelegenheden die van algemeen belang zijn voor de rechtspositie van het personeel van de instelling, wordt door of namens het bevoegd gezag overlegd met de vakorganisaties van overheids- en onderwijspersoneel die daarvoor in aanmerking komen.
3. De bepalingen over ontslag verschaffen het personeel van de openbare instellingen niet minder rechten dan die welke voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voortvloeien uit de bepalingen van dwingend recht van titel 10 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven over de maximale beloning van de leden van het college van bestuur.
5. In geval van een onherroepelijk vonnis tot faillietverklaring van een instelling, voorzien de bevoegde gezagsorganen van de overige instellingen er gezamenlijk in dat aan de aanspraken, bedoeld in artikel 79, eerste lid, van de Werkloosheidswet, van het personeel en gewezen personeel, wordt voldaan, evenals aan de aanspraken die in het overleg, bedoeld in het tweede lid, zijn overeengekomen en als aanvulling gelden op de wettelijke aanspraken.
Artikel 4.1.3 vervalt.
Artikel 4.3.2 komt te luiden:
Artikel 4.3.2. Rechtspositie personeel kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven
Artikel 4.1.2 is van overeenkomstige toepassing op de rechtspositie van het personeel van kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, met dien verstande dat het gaat om kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven en de besturen daarvan in plaats van om instellingen en de bevoegde gezagsorganen daarvan.
Artikel 4.3.3 komt te luiden:
Artikel 4.3.3. Beroepsmogelijkheid personeel kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven
Op een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven zijn de artikelen 4.1.5, 4.1.6 en 4.1.7 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de desbetreffende commissie van beroep haar werkzaamheden uitstrekt over ten minste drie kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.
Artikel 4.3.4 vervalt.
Artikel 4.3.5 vervalt.
Artikel 6.1.2 vervalt.
Artikel 6.1.3 komt te luiden:
Artikel 6.1.3. Zorgplicht arbeidsmarktperspectief en belang beroepsopleidingen
1. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat een beroepsopleiding alleen door de instelling wordt aangeboden als er na beëindiging van de opleiding voldoende arbeidsmarktperspectief is voor de deelnemers.
2. Onverminderd het eerste lid zorgt het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in de artikelen 1.3.2a of 1.3.3 ervoor dat een beroepsopleiding die niet behoort tot het werkgebied van een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven dat werkzaam is voor de specifieke bedrijfstak of groep van bedrijfstakken waarvoor de instelling opleidingen verzorgt, alleen wordt aangeboden als die beroepsopleiding aantoonbaar gericht is op en van belang is voor de specifieke bedrijfstak of groep van bedrijfstakken waarvoor de instelling opleidingen verzorgt.
Artikel 6.1.3a vervalt.
Artikel 6.1.4 wordt gewijzigd als volgt:
1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden: Onze Minister kan besluiten dat ten aanzien van een beroepsopleiding die de instelling verzorgt, de rechten, genoemd in artikel 1.3.1, gedurende twee jaar worden ontnomen indien:.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «gedurende een reeks van jaren» vervangen door «langer dan één jaar» en wordt na de komma toegevoegd: of.
3. In het eerste lid wordt onderdeel c vervangen door:
c. niet of niet meer wordt voldaan aan de zorgplicht, bedoeld in artikel 6.1.3.
4. Toegevoegd wordt een vijfde lid, luidend:
5. Onze Minister maakt de ontneming van rechten, bedoeld in dit artikel, openbaar.
Artikel 6.1.5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef van het eerste lid vervalt: , en maakt deze in het Centraal register bekend.
2. Toegevoegd wordt een derde lid, luidend:
3. Onze Minister maakt de waarschuwingen, bedoeld in dit artikel, openbaar.
In artikel 6.1.5b, tweede lid, wordt na de eerste volzin ingevoegd: Artikel 6.1.5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6.1.6 vervalt.
Artikel 6.2.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt: , en maakt hij deze in het Centraal register bekend.
2. Toegevoegd wordt een vierde lid, luidend:
4. Onze Minister maakt de waarschuwingen, bedoeld in dit artikel, openbaar.
Artikel 6.2.3a komt te luiden:
In de gevallen, bedoeld in artikel 6.2.2, eerste lid, onder a en b, is artikel 6.1.5a van overeenkomstige toepassing.
Aan artikel 6.2.3b, tweede lid, wordt een tweede volzin toegevoegd, luidend: Onze Minister maakt de waarschuwing openbaar.
Artikel 6.3.2 komt te luiden:
Artikel 6.3.2. Ontneming recht op examinering exameninstellingen; waarschuwing
Artikel 6.2.3b is van overeenkomstige toepassing op exameninstellingen.
Artikel 6.4.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het Centraal register beroepsopleidingen is een systematisch geordende verzameling gegevens met betrekking tot de beroepsopleidingen waarvoor eindtermen zijn vastgesteld en de examinering die door de exameninstellingen wordt verzorgd. Onze Minister is belast met de aanleg, het beheer en de bekendmaking van het register en met het verstrekken van informatie uit het register. De bekendmaking en het verstrekken van informatie kunnen digitaal plaatsvinden.
2. Het tweede, derde en vierde lid vervallen, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot tweede en derde lid.
3. In het derde lid (nieuw) vervalt onderdeel c, onder verlettering van de onderdelen d en e tot c en d.
Artikel 6.4.2 komt te luiden:
Artikel 6.4.2. De registratieprocedure voor beroepsopleidingen van uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen
Onze Minister registreert per beroepsopleiding de instellingen die blijkens de opgave van het aantal deelnemers de opleiding daadwerkelijk verzorgen.
Artikel 6.4.3 vervalt.
Artikel 6.4.4 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 6.4.4. Beëindiging registratie beroepsopleidingen niet uit ’s Rijks kas bekostigde instellingen; beëindiging registratie examinering
2. In de eerste volzin van het eerste lid wordt «de artikelen 6.1.4 en 6.2.2» vervangen door «artikel 6.2.2» en wordt «een opleiding» vervangen door: een beroepsopleiding van een niet uit ’s Rijks kas bekostigde instelling.
3. In de tweede volzin van het eerste lid wordt «een bepaalde beroepsopleiding, met ingang van het tijdstip waarop de examinering niet meer plaatsvindt» vervangen door: een beroepsopleiding.
Artikel 7.1.2, tweede lid, tweede volzin, vervalt.
In artikel 7.2.4 vervalt het zevende lid, onder vernummering van het achtste tot en met tiende lid tot zevende tot en met negende lid.
Artikel 7.2.5 vervalt.
Artikel 7.2.9 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 7.2.9. Beschikbaarheid praktijkplaats en totstandkoming praktijkovereenkomst
2. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het bevoegd gezag van de instelling draagt zorg voor de beschikbaarheid van de praktijkplaats en de totstandkoming van de in artikel 7.2.8 bedoelde overeenkomst. De overeenkomst wordt gesloten door de instelling, de deelnemer en het bedrijf dat of de organisatie die de beroepspraktijkvorming verzorgt.
3. In het tweede lid wordt «een gunstige beoordeling als bedoeld in het eerste lid» vervangen door: een gunstige beoordeling als bedoeld in artikel 7.2.10.
Artikel 7.2.10 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het opschrift komt te luiden:
Artikel 7.2.10. Kwaliteitszorgsysteem; beoordeling van praktijkplaatsen
2. In het eerste lid wordt de eerste volzin vervangen door: Het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven richt een stelsel van kwaliteitszorg voor de beroepspraktijkvorming in en zorgt ervoor dat bedrijven en organisaties die de beroepspraktijkvorming verzorgen eenmaal per vier jaar worden beoordeeld aan de hand van de in dit stelsel ontwikkelde criteria. Indien daartoe door bijzondere omstandigheden aanleiding bestaat kan controle frequenter plaatsvinden.
Artikel 7.4.8 komt te luiden:
Artikel 7.4.8. Zorgplicht regeling voor onderwijsprogramma en examens; deelnemersstatuut
1. Het bevoegd gezag zorgt voor een goede organisatie en kwaliteit van het onderwijsprogramma en de examinering.
2. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat deelnemers volledig en tijdig worden geïnformeerd over het onderwijsprogramma en de examens.
3. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat voltijdse beroepsopleidingen aantoonbaar voldoen aan de eisen van artikel 2.5, derde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 of de eis van artikel 2.17 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
4. Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de instelling beschikt over een deelnemersstatuut waarin de rechten en plichten van de deelnemers zijn opgenomen.
5. De examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens het afnemen van de toetsen, het examen of de examenonderdelen.
6. Indien ten aanzien van een beroepsopleiding toepassing is gegeven aan artikel 7.4.4a, dan treedt de examenregeling van de instelling of exameninstelling die de examinering verzorgt in de plaats van de examenregeling van de instelling die het onderwijs verzorgt.
Artikel 7.4.8a vervalt.
Artikel 7.4.9 komt te luiden:
Artikel 7.4.9. Zorgplicht regeling exameninstelling
1. Het bevoegd gezag van een exameninstelling zorgt voor een goede organisatie en kwaliteit van de examinering.
2. Het bevoegd gezag van een exameninstelling zorgt ervoor dat de deelnemers die in dat jaar examen willen afleggen volledig en tijdig geïnformeerd worden over de inhoud en inrichting van de examens.
Artikel 7.4.9h wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt na «verstrekt» ingevoegd: onverwijld aan het bevoegd gezag van de instelling.
2. In het zesde lid vervalt de eerste volzin en worden de tweede en derde volzin vervangen door: Het Kwaliteitscentrum examinering beroepsopleidingen meldt een afgegeven verklaring onverwijld aan Onze Minister. Indien het een voorwaardelijke of goedkeurende verklaring betreft zendt het Kwaliteitscentrum een afschrift van die verklaring aan Onze Minister.
Artikel 8.1.1, zevende lid, vervalt.
Artikel 8.1.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid vervallen de onderdelen d en e tot en met g, wordt aan het eind van onderdeel d1 toegevoegd «en» en worden de onderdelen d1 en h verletterd tot d en e.
2. In het achtste lid vervalt de derde volzin.
De artikelen 8.1.5 en 8.1.6 vervallen.
In artikel 9.1.1 vervallen het tweede lid en de nummering van het eerste lid.
Artikel 9.1.6 vervalt.
In artikel 10.1, tweede lid, wordt aan het eind van onderdeel q opgenomen «en» en vervallen de onderdelen s, t en u.
De artikelen 12.1.1 en 12.1.2 vervallen.
Artikel 12.1a.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met het zesde lid tot derde tot en met vijfde lid.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het eerste tot en met vijfde lid» vervangen door: het eerste tot en met vierde lid.
Artikel 12.1a.2, tweede lid, komt te luiden:
2. Artikel 1.4.1, tweede tot en met vijfde lid, en artikel 12.1a.1, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvragen, bedoeld in het eerste lid. In aanvulling op de gegevens, bedoeld in artikel 12.1a.1, tweede lid, verschaft het bevoegd gezag van een niet uit ’s Rijks kas bekostigde instelling bij de aanvraag tevens de gegevens waaruit blijkt dat het onderwijs van voldoende kwaliteit is of zal zijn en dat wordt voldaan aan de voorschriften, bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, geldt mede als aanmelding voor registratie in het Centraal register. Indien Onze Minister de aanvraag inwilligt en de eindtermen zijn vastgesteld, registreert hij bij de eerstvolgende gelegenheid daartoe de in artikel 12.1a.1, tweede lid, onder 1e tot en met 4e, genoemde gegevens in het Centraal register.
In de aanhef van artikel 12.1a.5 wordt «2.1.1, lid 3a» vervangen door: 2.1.1, lid 2, en de aanduiding van het eerste lid.
De artikelen 12.3.23 tot en met 12.3.28, 12.3.34, 12.3.36, 12.3.37, 12.3.43 en 12.3.48 vervallen.
De Wet studiefinanciering 2000 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 2.5, derde lid, onder a, vervalt: , overeenkomstig de onderwijs- en examenregeling voor de desbetreffende opleiding.
In artikel 9.5, tweede lid, wordt «welke opleidingstrajecten als bedoeld in artikel 7.4.8, eerste lid, onderdeel f, van de WEB, in het eerstvolgende studiejaar door de instelling worden verzorgd» vervangen door: welke beroepsopleidingen in de beroepsopleidende leerweg in het eerstvolgende studiejaar door de instelling worden verzorgd en aan de eisen van artikel 2.5, derde lid, voldoen.
In artikel 9.9, tweede lid, vervalt: ten onrechte op grond van artikel 7.4.8, eerste lid, onderdeel f, van de WEB heeft vastgesteld dat een opleidingstraject voldoet aan deze wet of.
De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 2.17 vervalt: , overeenkomstig de onderwijs- en examenregeling of de daarmee overeenkomende regeling voor de desbetreffende opleiding.
In artikel 9.4, tweede lid, wordt «welke opleidingstrajecten als bedoeld in artikel 7.4.8, eerste lid, onderdeel f, van de WEB, in het eerstvolgende schooljaar door de school worden verzorgd» vervangen door: welke beroepsopleidingen in de beroepsopleidende leerweg in het eerstvolgende schooljaar door de school worden verzorgd en aan de eis van artikel 2.17 voldoen.
In artikel 9.8, tweede lid, vervalt: ten onrechte op grond van artikel 7.4.8. eerste lid, onderdeel f, van de WEB heeft vastgesteld dat een opleidingstraject voldoet aan hoofdstuk 3 of.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30853-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.