30 848
Wijzigingen van wetgevingstechnische of anderszins ondergeschikte aard aan te brengen in de Wet geluidhinder en enkele andere wetten

nr. 9
NADER VERSLAG

Vastgesteld op 5 april 2007

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer nader verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het nader verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave blz.

1. Algemeen 1

2. Artikel VI Woningwet 1

3. Vigerende Wet geluidhinder 2

1. Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennis genomen van het wetsvoorstel. Ten aanzien van de wijzigingen in de Woningwet leven er bij deze leden nog wel een aantal vragen.

De leden van de VVD-fractie hebben eveneens met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.

2. Artikel VI Woningwet

Het is de leden van de PvdA-fractie niet duidelijk hoe een aanvrager van een bouwvergunning waarvoor vrijstelling van het bestemmingsplan noodzakelijk is nu wordt behandeld.

Enerzijds wordt gesproken van het behandelen van de aanvraag als één besluit, waarvoor de indiening van zienswijzen gelijk lopen, terwijl elders wordt gerept van een vier weken termijn nádat besloten is over de vrijstelling. Moeten het vrijstellingsbesluit en het besluit op de bouwvergunning nu als één, of als twee afzonderlijke besluiten gezien worden? Indien het één besluit zou zijn heerst bij deze leden de angst dat, eventueel onbedoeld, met het van rechtswege verlenen van de bouwvergunning ook de vrijstelling van rechtswege zou zijn verleend.

Indien sprake is van twee afzonderlijke besluiten van B&W, wat is dan de (opgetelde) uiterlijke termijn waarop een bouwvergunningaanvrager een besluit ontvangt op zijn aanvraag?

Hoe lang kan B&W doen over het besluit over vrijstelling van het bestemmingsplan? Wat gebeurt er als deze termijn wordt overschreden? Wordt met de aanvrager en de mogelijke indieners van zienswijzen gecommuniceerd over het feit dat het twee afzonderlijke besluiten betreft, respectievelijk over de vrijstelling en de bouwvergunning zelf?

Hoe wordt gewaarborgd dat strijdigheid met het bestemmingsplan wordt opgemerkt? Welke waarborg is gegeven dat indien een bouwvergunning van rechtswege wordt verleend na het verstrijken van de vier-weken-termijn getoetst is óf het past binnen het bestemmingsplan? Welke rechtsgeldigheid heeft een van rechtswege verleende bouwvergunning als blijkt dat het niet past binnen het bestemmingsplan en ook geen vrijstelling van het bestemmingsplan verleend had kunnen worden, bijvoorbeeld omdat er strijdigheid is met natuurregelgeving of geluidsbeperkingen en/of bijvoorbeeld een passende beoordeling in het kader van de habitatrichtlijn ontbreekt? Op welke wijze worden belanghebbenden in geval van bouwvergunningaanvragen, welke al dan niet ook bestemmingsplanvrijstellingen behelzen, (vooraf) geïnformeerd? Ten aanzien van de overige wijzigingen in diverse wetten hebben de leden van de PvdA-fractie geen opmerkingen.

3. Vigerende Wet geluidhinder

De leden van de VVD-fractie hebben één vraagpunt, dat niet direct betrekking heeft op de voorgestelde wetswijziging, maar op de vigerende Wet geluidhinder en het vigerende Besluit geluidhinder. Ingevolge een al ingevoerde wijziging van de Wet geluidhinder, die per 1 januari 2007 is ingegaan, bestaat de bevoegdheid om bij AMvB categorieën van gevallen aan te wijzen, waarin hogere waarden kunnen worden vastgesteld (artikel 55, lid 4). De leden van de VVD-fractie steunen het bestaan van een dergelijke bevoegdheid. Maar van deze mogelijkheid wordt in het vigerende Besluit geluidhinder geen gebruik gemaakt. Is dit een bewuste keuze? Zo neen, is de regering bereid alsnog bij AMvB categorieën van gevallen aan te wijzen, waarin hogere waarden kunnen worden vastgesteld? Om welke categorieën van gevallen gaat het daarbij? Kan deze wijziging tegelijkertijd van kracht worden met het nu voorliggende wetsvoorstel? Zo neen, hoeveel tijd is hiermee dan gemoeid?

De voorzitter van de commissie

Koopmans

De adjunct-griffier van de commissie

Ipenburg


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU).

Plv. leden: Duyvendak (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Crone (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Willemse-van der Ploeg (CDA), Kamp (VVD), Wolfsen (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Waalkens (PvdA), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (CU).

Naar boven