30 845
Voorstel van wet van het lid Van Dam tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met een betere bescherming van abonnees tegen ongevraagde communicatie

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bescherming van abonnees tegen ongevraagde communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden te verbeteren en daartoe de Telecommunicatiewet te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Telecommunicatiewet wordt artikel 11.7 gewijzigd als volgt:

1. Het vierde lid komt te luiden:

4. Het gebruik van andere dan de in het eerste lid bedoelde middelen voor het overbrengen van ongevraagde communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden aan abonnees is toegestaan, tenzij de desbetreffende abonnee te kennen heeft gegeven dat hij communicatie waarbij van deze middelen gebruik wordt gemaakt, niet wenst te ontvangen. Er is een register, waarin een abonnee te kennen kan geven dat hij communicatie, waarbij van deze middelen gebruik wordt gemaakt niet wenst te ontvangen.

2. Toegevoegd worden drie leden, luidende:

5. Onze Minister kan een rechtspersoon aanwijzen voor het beheer van het register, zoals genoemd in het vierde lid.

6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels gesteld worden ten aanzien van het gebruik van het register.

8. De abonnee wordt bij elke overgebrachte communicatie de mogelijkheid geboden om verzet aan te tekenen tegen het verdere gebruik van zijn elektronische contactgegevens en om opgenomen te worden in het register. Aan de abonnee worden in geen geval kosten in rekening gebracht van voorzieningen waarmee wordt voorkomen dat hem ongevraagde communicatie wordt overgebracht.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

Naar boven