nr. 4
NADER RAPPORT1
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 2 oktober 2006, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
mede namens de minister van Justitie.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 juni
2006, nr. 06.002057, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermeld voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Het voorstel van wet geeft de Raad van State geen aanleiding tot het maken
van inhoudelijke opmerkingen.
Aan de redactionele kanttekeningen van de Raad met betrekking tot het
wetsvoorstel en de memorie van toelichting is gevolg gegeven. Ook zijn enkele
andere redactionele verbeteringen aangebracht. De Raad heeft tevens in overweging
gegeven om de regeling van de samenstelling en werkwijze van de grondkamers
en van de Centrale Grondkamer van een zelfstandig leesbare toelichting te
voorzien. Aan deze overweging is gevolg gegeven op een andere manier dan door
de Raad is voorgesteld. Aan de toelichting is de volgende passage toegevoegd: «De
artikelen 72 tot en met 114a van hoofdstuk IV van de Pachtwet zijn omgenummerd
tot de artikelen 1 tot en met 46 van het onderhavige wetsvoorstel. De totstandkomingsgeschiedenis
van de artikelen 72 tot en met 114a van de Pachtwet blijft onverkort haar
waarde behouden voor de onderhavige artikelen».
Ik moge U, mede namens de Minister van Justitie, verzoeken het hierbij
gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C. P. Veerman