30 832
Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer versterking van de rechtspositie van de student en de verplichte instelling van de raad van toezicht en verbetering van zijn bevoegdheden (rechtspositie studenten en raden van toezicht)

nr. 18
BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2007

Bij koninklijke boodschap van 9 oktober 2006 is bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend een voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer versterking van de rechtspositie van de student en de verplichte instelling van de raad van toezicht en verbetering van zijn bevoegdheden (rechtspositie studenten en raden van toezicht; Kamerstukken II 2006/07, 30 832, nr. 2).

Nadat uw Kamer op 31 oktober 2006 met het wetsvoorstel heeft ingestemd, is het door de Eerste Kamer der Staten-Generaal na de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer van 22 november 2006 controversieel verklaard.

Met inachtneming van hetgeen in het regeerakkoord van het huidige kabinet is opgenomen over het hoger onderwijs («Er komt na overleg met het onderwijsveld op korte termijn één nieuw geïntegreerd wetsvoorstel voor bekostiging en besturing van hoger onderwijs en onderzoek») heeft de ministerraad op 28 februari 2007 besloten het genoemde wetsvoorstel in te trekken.

Daarvan is uw Kamer reeds op de hoogte gesteld bij brief van de minister-president van 28 februari (Kamerstukken II 2006/07, 30 891, nr. 11).

Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet hierbij in.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk

Naar boven