30 832
Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met onder meer versterking van de rechtspositie van de student en de verplichte instelling van de raad van toezicht en verbetering van zijn bevoegdheden (rechtspositie studenten en raden van toezicht)

nr. 12
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 30 oktober 2006

In het voorstel van wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel I, onderdeel C, wordt aan punt 2 toegevoegd: en voldeden aan de eerste volzin of onderdeel b van de tweede volzin.

B

In artikel I, onderdelen S, T en U, komt te luiden:

S

Artikel 7.30c wordt vernummerd tot artikel 7.30d.

T

Na artikel 7.30b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7.30c. Toelatingseisen voor masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van onderwijs; vrijstelling daarvan

1. Voor de inschrijving voor een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs tot leraar voor de periode van voorbereidend hoger onderwijs gelden als toelatingseisen dat:

a. aan de betrokkene de graad Master, bedoeld in artikel 7.10a, is verleend, en

b. de betrokkene voldoet aan de door het instellingsbestuur te stellen eisen.

2. Het instellingsbestuur kan vrijstelling verlenen van de toelatingseis, bedoeld in het eerste lid, indien uit een door hem ingesteld onderzoek blijkt dat de betrokkene beschikt over vergelijkbare kennis, inzicht en vaardigheden waarop die toelatingseis betrekking heeft.

U

In artikel 7.30d wordt «de artikelen 7.30a en 7.30b» vervangen door: de artikelen 7.30a tot en met 7.30c.

C

In artikel I, onderdeel NNN, wordt in het opschrift van hoofdstuk 10 «2007» vervangen door: 2006.

D

In artikel I, onderdeel NNN, wordt na artikel 18.71 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18.71a. Voortzetting van bestaande universitaire lerarenopleidingen

1. Universitaire eerstegraads lerarenopleidingen als bedoeld in artikel 7.4, vierde lid, zoals die bepaling op 31 augustus 2002 luidde, zijn, voorzover die opleidingen op 31 augustus 2002 aan de desbetreffende bekostigde of aangewezen universiteit zijn verbonden, de masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs, bedoeld in artikel 7.30c.

2. Onder de opleidingen, bedoeld in het eerste lid, worden mede begrepen de opleidingen die zijn ingesteld en geregistreerd in het Centraal register opleidingen hoger onderwijs, bedoeld in artikel 6.13, dan wel tijdig voor registratie in dat register zijn aangemeld.

E

In artikel I, onderdeel NNN, wordt artikel 18.72 als volgt gewijzigd:

1. Aan het opschrift wordt toegevoegd: wet van ... 2006.

2. In de tekst wordt «2007» vervangen door: 2006.

F

In artikel III vervallen de onderdelen A en B alsmede de aanduiding «C».

G

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A vervalt.

2. In onderdeel B wordt in artikel 12.3a «artikel 18.68» vervangen door: artikel 18.71a.

H

Artikel VIII, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen A en B vervallen.

2. De onderdelen C en D worden verletterd tot de onderdelen A en B.

I

In artikel IX, onderdeel B, wordt in de aanhef «artikel 7.42» vervangen door: artikel 7.42a.

J

In artikel IX komt onderdeel I te luiden:

I

Artikel I, onderdeel S, wordt artikel 7.43 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «€ 1 519» telkens vervangen door: € 1 538.

2. In het vijfde lid wordt «1 juni» vervangen door: 1 juli.

K

In artikel IX wordt na onderdeel I een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Ia

In artikel I, onderdeel Sa, vervalt punt 4.

L

In artikel IX wordt na onderdeel N een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

Na

In artikel I, onderdeel LL, wordt in artikel 18.58 «31 augustus 2007» vervangen door: «31 augustus 2008.

M

In artikel IX komt onderdeel O te luiden:

O

In artikel I, onderdeel LL, wordt artikel 18.59 als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en in het eerste lid wordt «2006–2007» telkens vervangen door: 2007–2008.

2. In het eerste lid wordt na «leer- en uitlooprechten» ingevoegd: of leerrechten OU.

N

In artikel IX komt onderdeel P te luiden:

P

In artikel I, onderdeel LL, wordt in artikel 18.59a «1 september 2007» vervangen door «1 september 2008» en wordt na «een maximum van één» ingevoegd: of, wat betreft de Open Universiteit, tot een maximum van zestig.

O

In artikel IX worden na onderdeel P drie nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

Q

In artikel I, onderdeel LL, wordt in artikel 18.60 «begrotingsjaar 2008» vervangen door «begrotingsjaar 2009» en wordt «31 december 2007» vervangen door: 31 december 2008.

R

In artikel II wordt «€ 1 519» vervangen door «€ 1 538» en wordt «Regeling vaststelling collegegeld studiejaar 2007–2008» vervangen door: «Regeling vaststelling collegegeld voltijdse opleidingen studiejaar 2008–2009.

S

Artikel VIII wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «1 september 2007» vervangen door «1 september 2008», wordt «artikel I, onderdelen B, C, D, Ea tot en met M» vervangen door «artikel I, onderdelen B, C, D, Ea tot en met M, Pa, Sa» en wordt «de artikelen IIa, onderdeel A, en III, IV, V en VI» vervangen door: de artikelen IIa, onderdeel A, en III, IV, V, VI, VIa en VII.

2. Het tweede tot en met negende lid worden vernummerd tot derde tot en met tiende lid.

3. Na het eerste lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. De artikelen I, onderdelen Pa en Sa, VIa en VII treden in werking met ingang van 1 september 2007.

P

Artikel X wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel II» vervangen door: de artikelen II ,VIII en IX.

2. Aan het artikel wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

4. De artikelen VIII en IX treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

TOELICHTING

I. Algemeen

In mijn brief van 26 oktober 2006 betreffende de invoering van leerrechten per 1 september 2008 heb ik een nota van wijziging met betrekking tot het onderhavige wetsvoorstel aangekondigd die er onder meer toe strekt dat het onderdeel Leer- en uitlooprechten uit het wetsvoorstel Financiering in het hoger onderwijs (Kamerstukken I 2005–2006, 30 387, A) en de daarmee samenhangende bepalingen inzake de collegegeldheffing en het profileringsfonds met ingang van 1 september 2008 in werking zullen treden. De hieruit voortvloeiende wijzigingen in de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Financiering inhet hoger onderwijs zijn in deze nota van wijziging opgenomen. Voor de reden van het jaar uitstel verwijs ik naar genoemde brief.

Mede gelet op het wetgevingsoverleg van 30 oktober 2006 wordt via deze nota van wijziging de aanvankelijk in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen regeling voor de universitaire lerarenopleidingen wederom aan het wetsvoorstel toegevoegd.

Met ingang van het studiejaar 2007–2008 zullen, zoals in het wetsvoorstel Financiering in het hoger onderwijs is bepaald, de bepalingen betreffende de invoering van het collegegeldkrediet en de inkomensafhankelijke terugbetaling in werking treden. Ook wat betreft de overige wijzigingen die verband houden met de Wet studiefinanciering 2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Aanpassingswet Algemen wet inkomensafhankelijke regelingen, blijft de datum van inwerkingtreding ongewijzigd.

De voorgestelde wijziging in de Experimentenwet vooropleidingseisen, selectie en collegegeldheffing zal ook ongewijzigd per 1 september 2007 in werking treden.

Zoals hierboven reeds is aangeven, betreft de wijziging in de inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel Financiering in het hoger onderwijs de onderdelen met betrekking tot de leerrechtensystematiek en de daarmee samenhangende collegegeldbepalingen en het profileringsfonds.

In deze nota van wijziging zijn, naast bovengenoemde wijzigingen, nog enkele wijzigingen van technische aard opgenomen; deze wijzigingen worden, voor zover nodig, hieronder toegelicht.

Deze nota van wijziging onderteken ik mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

II. Onderdelen

Onderdeel A

Bij nader inzien was de toevoeging van de derde volzin aan het vierde lid van artikel 2.6 in de eerste nota van wijziging niet volledig. Het is de bedoeling dat een student, die tijdelijk in verband met zijn studie in het buitenland woont, alleen meetelt voor bekostiging als hij op het moment van zijn vertrek voldeed aan alle in artikel 2.6 genoemde bekostigingsvoorwaarden. Onderwijs in Nederland volgen is daarvoor niet voldoende. Daar hoort ook bij: in Nederland, België, of één van de Duitse bondsstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen of Bremen wonen. Deze wijziging voorziet daarin.

Onderdeel F

De aanvankelijk voorgestelde bepalingen over de accreditatie zijn met de eerste nota van wijziging uit het wetsvoorstel gehaald. Daarmee is de wijziging van artikel 5a.12a van de WHW komen te vervallen. Onderdelen A en B van artikel III zagen op een technische wijziging van twee artikelen in de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de wijziging van artikel 5a.12a. Nu artikel 5a.12a van de WHW niet langer gewijzigd wordt, is deze wijziging overbodig geworden.

Onderdeel G

Onderdeel A van artikel IV is overbodig, nu artikel 5a.12a van de WHW niet meer gewijzigd wordt; zie de toelichting bij onderdeel F.

Met betrekking tot onderdeel B van artikel IV wordt het volgende opgemerkt. In het oorspronkelijke wetsvoorstel werd artikel 18.16 vervangen door artikel 18.68. Deze wijziging is vervolgens doorgevoerd in artikel 12.3a van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Middels de eerste nota van wijziging is het laten vervallen van artikel 18.16 en het vervangen van dat artikel door artikel 18.68 komen te vervallen. Met deze wijziging in de tweede nota van wijziging wordt nu weer verwezen naar artikel 18.71a.

Onderdeel H

De onderdelen A en B van artikel VIII, onderdeel B, kunnen komen te vervallen, aangezien artikel 5a.12a van de WHW niet meer gewijzigd wordt (zie de toelichting bij onderdeel F) en daarnaast de inwerkingtredingsdatum van de leerrechtensystematiek wordt gewijzigd.

Onderdeel I

In de eerste nota van wijziging was ten onrechte naar artikel 7.42 verwezen. Deze omissie wordt door dit onderdeel hersteld.

Onderdelen J en O onder R

Deze technische wijzigingen zijn het gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe, met het stelsel van leerrechten samenhangende collegegeldsystematiek per 1 september 2008.

Onderdeel L

Inwerkingtreding van de bepalingen inzake de collegegeldheffing uit het wetsvoorstel Financiering in het hoger onderwijs per 1 september 2008 brengt mee dat de in artikel 18.58 genoemde datum dient te worden aangepast.

Onderdeel O onder Q

Inwerkingtreding van de bepalingen inzake de invoering van leerrechten uit het wetsvoorstel Financiering in het hoger onderwijs per 1 september 2008 brengt mee dat het nieuwe bekostigingsstelsel met ingang van het daaopvolgende kalenderjaar (dus per 1 januar 2009) van start gaat.

Onderdeel P

De artikelen VIII en IX strekken tot wijziging van onderscheidenlijk het onderhavige wetsvoorstel, na tot wet te zijn verheven, en het wetsvoorstel Financiering in het hoger onderwijs, na tot wet te zijn verheven. Waar het wenselijk is dat de artikelen VII en IX onmiddellijk na de totstandkoming van dit wetsvoorstel in werking treden, is het niet zinvol voor die artikelen een inwerkingstredingsbesluit voor te schrijven.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

B. J. Bruins

Naar boven