nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID VISSER
Ontvangen 30 oktober 2006
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel EE, worden in artikel 9.7 na het eerste lid, onder
vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid tot het zesde tot en
met negende lid, vier leden ingevoegd:
2. De raad van toezicht bestaat uit ten minste drie en ten hoogste
vijf leden.
3. De voorzitter en de andere leden worden door Onze minister benoemd,
geschorst en ontslagen. Bij de benoeming wordt zoveel mogelijk rekening gehouden
met een evenwichtige verdeling van de zetels over mannen en vrouwen. Onze
minister benoemt een lid dat in het bijzonder het vertrouwen geniet van de
universiteitsraad, dan wel het vertrouwen geniet van de ondernemingsraad en
het orgaan dat op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel
9.30, derde lid, tweede volzin, is ingesteld, gezamenlijk. De benoeming geschiedt
voor een periode van ten hoogste vier jaren.
4. Alvorens tot benoeming of ontslag van een lid van de raad van
toezicht over te gaan, hoort Onze minister de universiteitsraad, dan wel de
ondernemingsraad en het orgaan binnen de universiteit dat op grond van de
medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel 9.30, derde lid, tweede volzin,
is ingesteld, vertrouwelijk over het door hem voorgenomen besluit tot benoeming
of ontslag. Titel 2 van dit hoofdstuk is niet van toepassing. Het horen geschiedt
op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming.
5. Een lid kan om gewichtige redenen tussentijds worden ontslagen.
II
In artikel I, onderdeel VV, wordt in artikel 10.9, derde lid, na «9.3,
tweede lid,» ingevoegd: 9,7, tweede tot en met negende lid,.
III
In artikel I, onderdeel EEE, wordt in artikel 11.5, tweede lid, de zinsnede «tweede
tot en met vijfde lid» vervangen door: tweede tot en met negende lid.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe te waarborgen dat de leden van de Raad van
Toezicht absoluut onafhankelijk zijn van de instelling waarop zij toezicht
houden. De minister behoort hiertoe de eindverantwoordelijkheid te hebben.
Leden van de Raden van Toezicht worden daarom benoemd door de minister.
Visser