30 831
Wijziging van diverse wetten op of in verband met het terrein van VWS, ten einde wetstechnische gebreken te herstellen en andere wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen (Reparatiewet VWS 2006)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in diverse wetten op of in verband met het terrein van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wetstechnische gebreken te herstellen en andere wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 17, eerste en tweede lid, wordt vervangen door:

1. De bruto-nabestaandenuitkering wordt op een zodanig bedrag vastgesteld, dat nadat van dat bedrag vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, de over dat bedrag en die vergoeding in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, is afgetrokken, de netto-nabestaandenuitkering gelijk is aan 70% van het netto-minimumloon.

2. In afwijking van het eerste lid wordt de bruto-nabestaandenuitkering van de nabestaande, zolang hij een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende voert, op een zodanig bedrag vastgesteld, dat nadat van dat bedrag vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, de over dat bedrag en die vergoeding in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, is afgetrokken, de netto-nabestaandenuitkering gelijk is aan 50% van het netto-minimumloon.

B

Artikel 25, eerste lid, wordt vervangen door:

1. De bruto-halfwezenuitkering wordt op een zodanig bedrag vastgesteld, dat nadat van dat bedrag vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, de over dat bedrag en die vergoeding in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, is afgetrokken, de netto-halfwezenuitkering gelijk is aan 20% van het netto-minimumloon.

ARTIKEL II

Artikel 4:21, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt vervangen door:

2. Deze titel is niet van toepassing op aanspraken of verplichtingen die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift inzake:

a. belastingen,

b. de heffing van een premie dan wel een premievervangende belasting ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen, of

c. de heffing van een inkomensafhankelijke bijdrage dan wel een bijdragevervangende belasting ingevolge de Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL III

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9, eerste lid, wordt «verzekeringplicht» vervangen door: verzekeringsplicht.

B

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «College toezicht» vervangen door: de zorgautoriteit.

2. In het tweede lid wordt «rapport van de accountant» vervangen door: verslag van zijn bevindingen.

C

In artikel 40, tweede lid, wordt «wordt geregeld bij ministeriële regeling» vervangen door: kan worden geregeld bij ministeriële regeling.

D

In artikel 45, eerste lid, wordt «31 december» vervangen door: 15 maart.

E

In artikel 46, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 46, vijfde lid» vervangen door: artikel 45, vijfde lid.

F

Artikel 63 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Tegen een op grond van deze wet genomen besluit van Onze Minister of van het College zorgverzekeringen kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tweede lid, onderdeel b, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. voor een beschikking als bedoeld in artikel 5, derde lid.

G

Voor artikel 79 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 78b

Onze Minister zendt voor 1 februari 2008 en vervolgens na vier jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de artikelen 15 tot en met 16c.

ARTIKEL IV

Onderdeel 22a van onderdeel C van de bijlage bij de Beroepswetkomt te luiden:

22a. De artikelen 69, 70 en 96 van de Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL V

In artikel 28 van de Infectieziektenwet wordt «artikel 25, eerste lid, onder d» vervangen door: artikel 26, eerste lid, onder d.

ARTIKEL VI

De Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2.5.7 vervalt het zevende lid en wordt het achtste lid vernummerd tot zevende lid.

B

Aan artikel 2.5.8 worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Voor de toepassing van artikel 16 van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 6 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag behoort niet tot het loon het bedrag waarmee de vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, met toepassing van het eerste of tweede lid is verminderd.

5. Het bedrag waarmee de vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, met toepassing van het eerste of tweede lid is verminderd, behoort niet tot het bijdrage-inkomen, bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet.

C

In artikel 3.1.1, onderdeel H, subonderdeel 1, komt het te vervangen gedeelte te luiden: tot een persoon of een instelling naar eigen keuze, met wie of met welke het uitvoeringsorgaan waarbij.

D

In artikel 3.2.4, subonderdeel 2, komt het te vervangen gedeelte te luiden: in de Ziekenfondswet en.

E

In artikel 3.3.2, onderdeel C, wordt in het te vervangen gedeelte na «toegelaten» ingevoegd: of aangewezen.

F

Artikel 3.5.1, onderdeel D, vervalt.

G

Artikel 3.8.12, onderdeel M, komt te luiden:

M

In artikel 100, onderdeel d, en in artikel 104, eerste lid, onderdeel f, en zesde lid, wordt na «premies» telkens ingevoegd: of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.

ARTIKEL VII

Artikel 30 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen vervalt.

ARTIKEL VIII

Artikel XLIV van de Verzamelwet sociale verzekeringen 2006vervalt.

ARTIKEL IX

In artikel 25a, eerste lid, van de Warenwet wordt «die maatregel» vervangen door: die regeling.

ARTIKEL X

De Wet financiering sociale verzekeringen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Rijksbijdragen ouderdomspensioen of bijzondere ziektekosten

2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

3. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

2. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kan jaarlijks bedragen vaststellen die als rijksbijdrage ten gunste komen van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.

B

Artikel 90, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «verstrekkingen die op grond van artikel 6, vierde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, dan wel in voorkomend geval op grond van artikel 6, vijfde lid, in verbinding met het vierde lid, van die wet» vervangen door: zorg die op grond van artikel 6, vierde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. een rijksbijdrage als bedoeld in artikel 14, tweede lid.

ARTIKEL XI

De Wet herziening overeenkomstenstelsel zorg wordt ingetrokken

ARTIKEL XII

In artikel 48, eerste lid, onderdeel d, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt «de Zorgverzekeringswet, de zorgverzekeraars» vervangen door: de Zorgverzekeringswet en de zorgverzekeraars.

ARTIKEL XIII

Artikel 26 van de Wet inzake bloedvoorziening vervalt.

ARTIKEL XIV

In artikel 116, tweede lid, van de Wet kinderopvang wordt de zinsnede «2, zevende lid, derde volzin, 2, negende lid, tweede volzin, 3c en 4, derde lid» vervangen door: 2, negende lid, tweede volzin, 2a, tweede lid, en 3c.

ARTIKEL XV

De Wet klachtrecht cliënten zorgsector als volgt gewijzigd:

A

1. Voor de tekst van artikel 2a wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid worden klachten ten aanzien van een instelling als bedoeld in artikel 1, onder b, onder 3°, die naar het oordeel van de klachtencommissie ernstig van aard zijn, door haar gemeld aan de ingevolge artikel 61 van de Wet kinderopvang met het toezicht op de naleving van die wet belaste ambtenaren.

B

De als derde lid van artikel 4 aangeduide tekst vervalt.

ARTIKEL XVI

De Wet marktordening gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 31, onderdeel b, komt te luiden:

b. de inhoud en inrichting van de verklaring en van het accountantsverslag, bedoeld in artikel 36 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, en van het daaraan ten grondslag liggende onderzoek.

B

In artikel 83, eerste lid, vervalt «81, tweede lid,».

C

In artikel 124, eerste lid, vervalt «krachtens delegatie genomen door een orgaan».

ARTIKEL XVII

Artikel 11, eerste volzin, van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen komt te luiden: Degene die het wetenschappelijk onderzoek uitvoert, draagt er zorg voor dat de proefpersoon tijdig wordt ingelicht over het bepaalde in de artikelen 6, zesde lid, tweede volzin, en negende lid, 7, 9, 10 en 12 en over het verloop van het onderzoek.

ARTIKEL XVIII

Artikel 34 van de Wet op de orgaandonatie vervalt.

ARTIKEL XIX

In artikel 33, tweede lid, onderdeel d, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt «en inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en bijdrage in de kosten van kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang» vervangen door: , inkomensafhankelijke bijdrage als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en bijdrage in de kosten van kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang.

ARTIKEL XX

De Wet toelating zorginstellingen wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 23 tot en met 27 worden vervangen door:

Artikel 23

1. Het College bouw zendt jaarlijks voor 1 oktober aan Onze Minister een jaarplan voor het volgende kalenderjaar.

2. Het jaarplan omvat:

a. een werkprogramma met een beschrijving van de activiteiten die het College bouw voornemens is ter uitvoering van zijn taken te verrichten,

b. een begroting van de beheerskosten voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten, en

c. een meerjarenraming voor de vier kalenderjaren volgend op het begrotingsjaar.

Artikel 24

1. Onze Minister stelt jaarlijks voor 1 december het budget voor de beheerskosten van het College bouw voor het volgende kalenderjaar vast.

2. Onze Minister kan besluiten het budget voor de beheerskosten van het College bouw te wijzigen.

3. Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en de begrote baten en lasten, doet het College bouw daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister, onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

4. Het College bouw gaat met betrekking tot de beheerskosten geen verplichtingen aan en doet geen uitgaven die leiden tot overschrijding van het vastgestelde budget voor de beheerskosten.

5. Indien het budget voor de beheerskosten niet is vastgesteld voor 1 januari van het kalenderjaar waarop de begroting betrekking heeft, is het College bouw bevoegd, teneinde zijn activiteiten gaande te houden, te beschikken over ten hoogste een derde gedeelte van het budget dat laatstelijk voor hem voor een geheel jaar is vastgesteld.

6. Onze Minister kan besluiten dat het College bouw in een geval als bedoeld in het vijfde lid, kan beschikken over meer dan een derde gedeelte van het budget dat laatstelijk voor hem voor een geheel jaar is vastgesteld.

7. Het door Onze Minister vastgestelde budget voor de beheerskosten van het College bouw wordt gedekt uit ’s Rijks kas.

Artikel 25

1. Het College bouw zendt jaarlijks voor 15 maart aan Onze Minister een jaarverantwoording over het afgelopen kalenderjaar, alsmede het verslag van bevindingen, bedoeld in het zesde lid.

2. De jaarverantwoording omvat:

a. een jaarrekening, en

b. een jaarverslag omtrent het door het College bouw gevoerde beleid, de doeltreffendheid van dat beleid, de bedrijfsvoering en de uitvoering van het werkprogramma in het afgelopen kalenderjaar.

3. Het College bouw legt in zijn jaarrekening, die zoveel mogelijk met overeenkomstige toepassing van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt ingericht, rekening en verantwoording af over zijn beheerskosten en over de rechtmatigheid en doelmatigheid van het beheer in het afgelopen kalenderjaar.

4. De jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die bereid is Onze Minister desgevraagd inzicht te geven in zijn controlewerkzaamheden.

5. De verklaring heeft mede betrekking op de rechtmatige verkrijging en besteding van de middelen door het College bouw.

6. De accountant voegt bij de verklaring een verslag van zijn bevindingen over de vraag of het beheer en de organisatie voldoen aan eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid, controleerbaarheid en doelmatigheid.

Artikel 26

1. De onderdelen «werkprogramma» en «begroting» van het jaarplan, bedoeld in artikel 23, en het onderdeel «jaarrekening» van de jaarverantwoording, bedoeld in artikel 25, behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

2. Het eerste lid geldt niet voor wijzigingen in een goedgekeurde begroting, mits:

a. de totale omvang van de begroting geen wijziging ondergaat, en

b. de wijziging per groep van kostensoorten en baten, gerekend over het desbetreffende begrotingsjaar, een bedrag van 5 procent van het in artikel 24 bedoelde budget niet te boven gaat.

3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de inhoud en de inrichting van:

a. het jaarplan, bedoeld in artikel 23;

b. de jaarverantwoording, bedoeld in artikel 25;

c. de verklaring, bedoeld in artikel 25, vierde lid, en het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 25, zesde lid, alsmede het aan die verklaring en dat verslag ten grondslag liggende onderzoek.

4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder het budget, bedoeld in artikel 24, wordt vastgesteld.

Artikel 27

1. Na de goedkeuring, bedoeld in artikel 26, eerste lid, stelt het College bouw het jaarplan en de jaarverantwoording algemeen verkrijgbaar.

2. Onze Minister brengt zijn oordeel over het functioneren van het College bouw ter kennis van beide Kamers der Staten-Generaal.

B

Artikel 28 vervalt.

C

Artikel 39, onderdeel E, vervalt.

D

In artikel 46 wordt «18b, tweede lid» vervangen door: 18b, vierde lid.

E

Artikel 56 vervalt.

F

In artikel 57 wordt «artikel 26c» vervangen door: artikel 29c.

ARTIKEL XXI

Ingetrokken worden:

a. de Wet van 2 februari 1995 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening en enige andere wetten (Stb. 225);

b. de Wet van 29 mei 1997 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met medezeggenschap (Stb. 272);

c. de Wet van 29 mei 1997 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met het klachtrecht (Stb. 273);

d. de Wet van 26 september 2002 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de advies- en meldpunten kindermishandeling (Stb. 515).

ARTIKEL XXII

Artikel VII, onder c, van de Wet van 13 juli 2002 tot wijziging van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (voorwaardelijke machtiging en observatiemachtiging) (Stb. 431) komt te luiden:

c. artikel 40, derde lid, onder c, onder invoeging van «dan wel» aan het eind van onderdeel a en onder vervanging aan het eind van onderdeel b van «, dan wel» door een punt,.

ARTIKEL XXIII

De Wet van 14 november 2002 tot wijziging van de Ziekenfondswet in verband met het opheffen van de afzonderlijke kas van het Algemeen Ziekenfonds voor Zeelieden (opheffing kas zeelieden) (Stb. 583) wordt ingetrokken.

ARTIKEL XXIV

De Wet van 13 oktober 2004, houdende bepalingen in verband met de fusie van De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6 vervalt: , de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998.

B

In artikel 8 vervalt: , de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998.

ARTIKEL XXV

In artikel II van de Wet van 23 juni 2006 tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie (evaluatie) (Stb. 311), wordt «artikel 10, vijfde lid» vervangen door: artikel 10, vierde lid.

ARTIKEL XXVI

De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel k wordt «dan wel in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen» vervangen door: dan wel de inhoudingsplichtige waarop artikel 58, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen van toepassing is.

2. De punt aan het einde van artikel 1, onderdeel r, wordt vervangen door een puntkomma.

B

In artikel 6, derde lid, wordt na «onderdeel a of b» een komma ingevoegd.

C

In artikel 7, derde lid, onderdeel b, wordt «tot en met 14» vervangen door: tot en met 14a.

D

Aan artikel 8 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Artikel 934 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is tevens van toepassing met betrekking tot de eerste premie die een verzekeringnemer voor een zorgverzekering verschuldigd is.

E

In artikel 13, vijfde lid, wordt na «zorg ontvangt van deze aanbieder» een komma ingevoegd.

F

In artikel 14, eerste lid, wordt na «dienst» een komma ingevoegd.

G

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «diens werknemers» ingevoegd: , voormalige werknemers.

2. In het tweede lid wordt «per werknemer die of gezinslid dat» vervangen door: per persoon die.

3. In het derde lid, onderdelen a en b, wordt telkens «verzekerde werknemers of gezinsleden» vervangen door: verzekerde personen.

H

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt «Zorgverzekeringfonds» vervangen door: Zorgverzekeringsfonds.

2. In het vierde lid wordt «worden, volgens bij ministeriële regeling te stellen regels, middelen gebruikt» vervangen door: kunnen, volgens bij ministeriële regeling te stellen regels, middelen worden gebruikt.

I

In artikel 44, vierde lid, wordt «het indexcijfer, dat bij de laatste herziening zou zijn gehanteerd» vervangen door: het indexcijfer dat bij de laatste herziening zou zijn gehanteerd.

J

Artikel 49, derde lid, komt te luiden:

3. Bij de vaststelling van de ingevolge het tweede lid op te leggen aanslag over een jaar wordt als bijdrage-inkomen ten hoogste in aanmerking genomen een bedrag gelijk aan het bijdrage-inkomen dat op grond van artikel 43, tweede lid, ten hoogste in aanmerking wordt genomen, verminderd met het bijdrage-inkomen dat ingevolge het eerste lid ten aanzien van de verzekeringsplichtige over het jaar reeds in aanmerking is genomen.

K

Artikel 50, zesde en zevende lid, vervallen.

L

In artikel 55, tweede lid, onderdeel c, wordt «wordt betaald» vervangen door: worden betaald.

M

In artikel 75, derde lid, onderdeel d, wordt «artikel 73, zesde lid» vervangen door: artikel 73, zesde lid,.

N

In artikel 96, zevende lid, wordt «vijfde lid» vervangen door: zesde lid.

O

In artikel 105, eerste lid, wordt «artikel 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

P

Artikel 116 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Tegen een op grond van deze wet genomen besluit van Onze Minister of van het College zorgverzekeringen kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

2. Het tweede lid, onderdeel a, wordt vervangen door:

a. voor een beschikking als bedoeld in artikel 69, 70 of 96;.

Q

In artikel 117, derde lid, wordt «in de plaatst treedt» vervangen door: in de plaats treedt.

ARTIKEL XXVII

Indien deze wet eerder in werking treedt dan de Wet voorzieningen gehandicapten, wordt de Wet voorzieningen gehandicapten als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2, tweede lid, wordt «die ingevolge artikel 8 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 1992, 392) is toegelaten» vervangen door: die ingevolge de Wet toelating zorginstellingen is toegelaten.

2. In artikel 10a, eerste lid, onderdeel a, wordt «die ingevolge artikel 8 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is toegelaten» vervangen door: die ingevolge de Wet toelating zorginstellingen is toegelaten.

ARTIKEL XXVIII

De Wet maatschappelijke ondersteuning wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 31, onderdeel B, tweede lid, komt te luiden:

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Onder gehandicapte in het derde lid wordt verstaan een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt.

ARTIKEL XXIX

De Opiumwet wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 10, zesde lid, wordt «het tweede onderscheidenlijk het vierde lid» vervangen door: het tweede, derde onderscheidenlijk vijfde lid.

B

In artikel 13, derde lid, onder a en b, wordt «vierde lid» telkens vervangen door: vijfde lid.

ARTIKEL XXX

1. De artikelen van deze wet, met uitzondering van artikel XXIV, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2009, treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

2. De artikelen I, II, IV, VI, onderdelen A tot en met E en G, XX, onderdelen C, D, E, en F, XXVI, onderdelen D, J en O, en XXVII werken terug tot en met 1 januari 2006.

3. Artikel XXV werkt terug tot het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 23 juni 2006 tot wijziging van de Wet op de orgaandonatie (evaluatie) (Stb. 311).

4. Indien deze wet niet eerder in werking treedt dan 1 januari 2007, werkt Artikel XXVIII terug tot dit tijdstip.

ARTIKEL XXXI

Deze wet wordt aangehaald als: Reparatiewet VWS 2006.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Naar boven