nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID JANSEN
Ontvangen 12 februari 2008
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel 3.4 worden de volgende artikelen ingevoegd:
Artikel 3.4.1
1. Onze Minister wijst niet later dan zes jaar na inwerkingtreding
van deze wet een instantie aan die belast is met de uitvoering van een prestatievergelijking
die betrekking heeft op het exploiteren van de inrichting als bedoeld in artikel
3.4, en het beheer van het openbaar vuilwaterriool.
2. De prestatievergelijking wordt uitgevoerd volgens een bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur te bepalen frequentie en heeft betrekking op
het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de prestatievergelijking
wordt uitgevoerd.
Artikel 3.4.2
1. De in artikel 3.4.1, eerste lid, bedoelde instantie stelt ten
behoeve van de uitvoering van een prestatievergelijking uiterlijk op 1 maart
van het jaar, waarin die prestatievergelijking wordt uitgevoerd, een protocol
vast, inhoudend:
a. een uitwerking van de in dat lid genoemde categorieën van
prestaties waarop de vergelijking betrekking heeft;
b. de wijze waarop de prestatievergelijking wordt uitgevoerd;
c. een aanduiding van de door de exploitant van de inrichting als
bedoeld in artikel 3.4 te verstrekken gegevens die noodzakelijk zijn voor
de uitvoering van de prestatievergelijking, de wijze waarop en de termijn
waarbinnen deze gegevens worden verstrekt en de wijze waarop deze worden verwerkt
door de eerdergenoemde instantie.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere
regels gesteld met betrekking tot de opzet en inhoud van een protocol als
bedoeld in het eerste lid.
3. Het protocol behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
4. De goedkeuring, bedoeld in het derde lid, kan geheel of gedeeltelijk
worden onthouden voor zover een protocol:
a. niet voldoet aan de daaraan op grond van deze wet gestelde eisen;
b. een of meer voor een goede uitvoering van de prestatievergelijking
noodzakelijke elementen mist, of
5. Van de goedkeuring van een protocol doet Onze Minister mededeling
in de Staatscourant, onder vermelding van de plaats waar dat protocol voor
een ieder ter inzage wordt gelegd.
Artikel 3.4.3
1. De uitvoering van een prestatievergelijking geschiedt overeenkomstig
het daartoe vastgestelde en krachtens artikel 3.4.2, derde lid, goedgekeurde
protocol.
2. Indien het betreffende protocol niet of niet tijdig wordt vastgesteld,
dan wel indien daaraan geheel of gedeeltelijk goedkeuring wordt onthouden,
kan Onze Minister, ter gehele of gedeeltelijke vervanging van dat protocol,
die regels stellen die naar zijn oordeel noodzakelijk zijn voor een goede
uitvoering van de prestatievergelijking.
3. De in het tweede lid bedoelde regels kunnen in elk geval betrekking
hebben op de in artikel 3.4.2, eerste lid, onder a tot en met c, genoemde
onderwerpen.
4. Op grond van het tweede lid gestelde regels treden voor de toepassing
van dit hoofdstuk geheel of gedeeltelijk in de plaats van het protocol.
Artikel 3.4.4
1. De exploitant van de inrichting als bedoeld in artikel 3.4 verstrekt
de in artikel 3.4.2, eerste lid, onderdeel c, bedoelde gegevens binnen de
daarvoor gestelde termijn aan de met de uitvoering van de prestatievergelijking
belaste instantie.
2. Indien niet of niet tijdig aan de in het eerste lid bedoelde verplichting
wordt voldaan, of indien onvoldoende, onjuiste of onvolledige gegevens worden
aangeleverd, meldt die instantie dat onverwijld aan Onze Minister.
Artikel 3.4.5
1. De met de uitvoering van de prestatievergelijking belaste instantie
draagt er zorg voor dat uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar,
waarin een prestatievergelijking is uitgevoerd, een verslag houdende de resultaten
van die prestatievergelijking is opgesteld ten behoeve van de eigenaren van
drinkwaterbedrijven en aan hen wordt toegezonden.
2. Het in het eerste lid bedoelde verslag wordt gelijktijdig toegezonden
aan Onze Minister.
3. Onze Minister zendt het verslag aan beide Kamers der Staten-Generaal
en doet hiervan mededeling in de Staatscourant, onder vermelding van de plaats
of plaatsen waar het verslag voor eenieder ter inzage ligt.
Artikel 3.4.6
1. De exploitant van de inrichting als bedoeld in artikel 3.4 maakt
binnen zes maanden na het uitbrengen van een verslag als bedoeld in artikel
3.4.5, eerste lid, de voornemens ter verbetering van de prestaties van het
rioolbeheer respectievelijk de zuivering van afvalwater, alsmede de termijn
of termijnen waarbinnen deze gerealiseerd zullen worden, schriftelijk kenbaar
aan Onze Minister.
2. Onze Minister informeert de beide Kamers der Staten-Generaal omtrent
de voornemens, bedoeld in het eerste lid.
Toelichting
Blijkens onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek van de universiteiten
van Rotterdam en Tilburg zijn in de afvalwaterketen zeer grote efficiencywinsten
te behalen. Het amendement regelt naar analogie van het wetsontwerp Drinkwaterwet
een verplichte benchmark, zowel voor het rioolbeheer als voor de afvalwaterzuivering.
Door middel van deze benchmark ontstaat een sterke toename van de inzichtelijkheid
voor degenen die de kosten voor rioolbeheer en afvalwaterzuivering betalen.
Deze kosten zijn voor huishoudens qua omvang vergelijkbaar met de kosten voor
drinkwater. Voor de drinkwatersector heeft de regering in het ontwerp-Drinkwaterwet
zelf een benchmark voorgesteld.
Op dit moment is er in het rioolbeheer en afvalwaterzuivering sprake van
een vrijwillige benchmark, waar een toenemend aantal gemeenten c.q. waterschappen
aan deelneemt. Naar verwachting zal er nog enige tijd nodig zijn om deze benchmarks
verder te ontwikkelen, eer redelijkerwijs een verplichting ingevoerd kan worden.
Om deze reden is in het amendement geregeld dat genoemde bepalingen uiterlijk
zes jaar na de inwerkingtreding van de Waterwet van kracht worden.
Jansen