nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is enkele wijzigingen
aan te brengen in de Wet veiligheidsonderzoeken teneinde met name de uitvoerbaarheid
van deze wet te verbeteren en de toepassing ervan te verduidelijken;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet veiligheidsonderzoeken wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid vervalt onderdeel c en wordt de puntkomma aan
het slot van onderdeel b, vervangen door een punt.
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In deze wet wordt mede onder werkgever verstaan degene die, zonder
werkgever te zijn in de zin van het tweede lid, een ander een vertrouwensfunctie
laat vervullen en die bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 3, eerste lid,
als zodanig wordt aangewezen.
B
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien
geen sprake is van een werkgever in de zin van artikel 1, tweede lid, wordt in de aanwijzing tevens aangegeven wie als werkgever in de zin van
deze wet wordt aangemerkt.
2. In het tweede lid wordt «De werkgever geeft» vervangen
door: De werkgever, of degene ten aanzien van wie het voornemen bestaat hem
als zodanig aan te merken overeenkomstig het eerste lid, derde volzin, geeft.
3. Onder vernummering van het derde tot het vierde lid, wordt een
lid ingevoegd, luidende:
3. Nadat een functie als vertrouwensfunctie is aangewezen geeft de
betrokken werkgever uit eigen beweging aan Onze Minister dan wel het bevoegd
gezag van een Hoog College van Staat en aan het hoofd van de Algemene Inlichtingen-
en Veiligheidsdienst de inlichtingen over wijzigingen in de inrichting van
zijn dienst, bedrijf of instelling, die nodig zijn voor de beoordeling van
de mate waarin die functie of andere functies de mogelijkheid bieden de nationale
veiligheid te schaden.
C
Artikel 7, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden:
Hierbij wordt uitsluitend gelet op:
a. justitiële en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en gegevens uit politieregisters
als bedoeld in de Wet politieregisters;
b. gegevens betreffende deelneming of steunverlening aan activiteiten
die de veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat kunnen schaden;
c. gegevens betreffende lidmaatschap van of steunverlening aan organisaties
die doeleinden nastreven, dan wel ter verwezenlijking van hun doeleinden middelen
hanteren, die aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar
vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde;
d. gegevens betreffende overige persoonlijke gedragingen en omstandigheden,
naar aanleiding waarvan betwijfeld mag worden of de betrokkene de uit de vertrouwensfunctie
voortvloeiende plichten onder alle omstandigheden getrouwelijk zal volbrengen.
D
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Aan het nieuwe eerste lid wordt een volzin toegevoegd luidende:
Voor het instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek is de instemming
van de betrokkene niet vereist.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onder feiten en omstandigheden als bedoeld in het eerste lid kunnen
worden gerekend gegevens die de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
heeft verkregen door het verzamelen van justitiële en strafvorderlijke
gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
en van gegevens uit politieregisters als bedoeld in de Wet politieregisters.
E
Artikel 13, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden:
Hierbij wordt uitsluitend gelet op:
a. justitiële en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en gegevens uit
politieregisters als bedoeld in de Wet politieregisters;
b. gegevens betreffende deelneming of steunverlening aan activiteiten
die de veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat en van de verzoekende
mogendheid of volkenrechtelijke organisatie kunnen schaden;
c. gegevens betreffende lidmaatschap van of steunverlening aan organisaties
die doeleinden nastreven, dan wel ter verwezenlijking van hun doeleinden middelen
hanteren, die aanleiding geven tot het ernstig vermoeden dat zij een gevaar
vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde;
d. gegevens betreffende overige persoonlijke gedragingen en omstandigheden
die in verband met het doel van het verzoek van belang kunnen zijn.
F
In artikel 14 wordt «3, tweede lid» vervangen door: 3, tweede
en derde lid.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister van Defensie,