Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 30805 nr. 13 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 30805 nr. 13 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 augustus 2009
In het voorjaar van 2007 heeft de Tweede Kamer via de motie Schinkelshoek1 aangegeven dat de maximale beslistermijn van acht weken omtrent het afgeven van een Verklaring van geen bezwaar onverkort het uitgangspunt dient te zijn. De beslistermijn voor met name de zwaarste categorie veiligheidsonderzoeken, de A-onderzoeken werd te vaak werd overschreden: In 2007 was slechts 15% van alle A-onderzoeken die voor de departementen waren uitgevoerd binnen de achtweken-termijn afgerond. Dit was voor de Tweede Kamer aanleiding te verzoeken om maatregelen te treffen die zouden leiden tot een concrete verkorting van de wacht- en doorlooptijden van deze onderzoeken en halfjaarlijks de Tweede Kamer te rapporteren over de voortgang ervan. Teneinde deze doelstellingen te realiseren heeft de AIVD het verbeterprogramma Sneller veiligeruitgevoerd.
Inhoud van deze voortgangsrapportage
Het verbeterprogramma Sneller veiliger kende in aanvang een aantal doelstellingen waarvan een deel inmiddels is gerealiseerd. In de voortgangsrapportage van 18 december 2008 is voor deze onderdelen reeds verantwoording afgelegd. Het programma Sneller veiliger is als projectorganisatie beëindigd. Een aantal deelprojecten, waaronder het kwaliteitstraject omtrent de veiligheidsonderzoeken die voor de burgerluchthavens worden uitgevoerd, zal worden voortgezet. In deze voortgangsrapportage komen de volgende onderdelen aan bod:
i. De weggewerkte achterstanden;
ii. De behandeltijden van de A-veiligheidsonderzoeken voor de politie en de departementen;
iii. De uitvoering van herhaalonderzoeken;
iv. De veiligheidsonderzoeken voor de sector burgerluchtvaart;
v. De nalatenschap van veiligheidsonderzoeken voor de politie.
De achterstand in het werkaanbod moet voor 1 mei 2008 zijn weggewerkt.
In deze rapportage kan ik melden dat inmiddels, op één dossier na, de achterstand is weggewerkt. In dit dossier prevaleert het belang van de betrokkene om het onderzoek aan te houden en vooralsnog te wachten op gegevens uit het buitenland.
In verband met de implementatie van een nieuwe planmatige werkwijze op 1 januari 2008, is er door de AIVD voor gekozen om alle onderzoeksaanvragen die vóór deze datum waren binnengekomen te definiëren als werkachterstand. In totaal werd daarmee de totale achterstand vastgesteld op 2 574 onderzoeken.
Alhoewel het grootste deel van de achterstand op de geplande realisatiedatum van 1 mei 2008 was weggewerkt, kon een beperkt deel van de resterende onderzoeken als gevolg van externe factoren niet worden afgerond. Van de totale achterstand waren er op 18 december 2008 nog tien onderzoeken in behandeling. Dit voorjaar is een achttal hiervan afgerond door middel van het uitbrengen van een voornemen tot de weigering van de Verklaring van geen bezwaar. Als gevolg van het uitblijven van essentiële gegevens uit het buitenland (van collegadiensten), kon voor deze dossiers geen oordeel worden gegeven over de vraag of er voldoende waarborgen aanwezig zijn dat de respectievelijke betrokkenen (de kandidaat-vertrouwensfunctionarissen) onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zouden volbrengen. Eén onderzoek kon tenslotte worden afgesloten door middel van de verstrekking van de Verklaring van geen bezwaar. Hiermee blijft er dus één onderzoek over. De betreffende kandidaat-vertrouwensfunctionaris heeft meerdere keren aangegeven belang te hebben bij het aanhouden van het onderzoek.
Feitelijk kent de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo) een maximale behandeltijd van acht weken. Voor onderzoeken waarbij deze behandeltermijn is overschreden geldt geen andere afrondingstermijn. In de praktijk is gebleken dat vooral de veiligheidsonderzoeken waarbij informatie moet worden aangevraagd bij internationale collegadiensten, ver buiten de wettelijke behandeltermijn worden afgerond. Ondanks herhaaldelijk rappel vanuit de AIVD blijkt dat de collegadiensten niet altijd in staat zijn snel te reageren op de informatieverzoeken vanuit Nederland. Ten aanzien van dergelijke onderzoeken zal de AIVD na de zomer, daar waar mogelijk, haar rappelbeleid opvoeren. Hiermee voldoet de AIVD aan zijn inspanningsverplichting met betrekking tot het verkrijging van voldoende informatie voor het veiligheidsonderzoek. Onderzoeken die na 52 weken nog niet kunnen worden afgerond vanwege het uitblijven van informatie uit het buitenland, zullen dan worden afgesloten door middel van een voornemen tot weigering van de Verklaring van geen bezwaar. Na het verstrijken van de hierboven genoemde termijn is uit de praktijk gebleken dat er geen zicht meer is op een (spoedige) verkrijging van informatie uit het buitenland. Mocht blijken dat een betrokkene of een werkgever belang heeft bij het aanhouden van het onderzoek dan kan de betrokkene c.q. de werkgever de AIVD alsnog vragen het onderzoek aan te houden. Het is echter niet zinvol de AIVD voor deze langlopende informatieverzoeken verder te belasten met een rappelbeleid.
ii. De behandeltijden van de A-veiligheidsonderzoeken voor de politie en de departementen
Vanaf 1 mei 2008 wordt 95% van alle A-veiligheidsonderzoeken voor de politie en vijf departementen binnen de maximale doorlooptijd van acht weken uitgevoerd.
Zoals in de vorige voortgangsrapportage gemeld kwam het gemiddelde percentage over het jaar 2008 voor de A-onderzoeken dankzij de verbetermaatregelen uit op 82. In deze rapportage kan ik u melden dat dit percentage over de gemeten periode van 1 september 2008 tot aan 19 april 2009 op 90.05 is uitgekomen. In tabel 1 wordt een overzicht gepresenteerd van de gerealiseerde behandeltijd van de A- en AP-onderzoeken die in de periode van 1 september 2008 tot en met 19 april 2009 (week 16) in behandeling zijn genomen.
Tabel 1: behandeltijd A-veiligheidsonderzoeken 1 september 2008 tot 19 april 2009
Verschoonbaar | Niet verschoonbaar | ||||
---|---|---|---|---|---|
Inzender | Gestart | Af in 8 weken | Buitenland | Complex | |
Departementen | 401 | 358 (89,28%) | 4 (1,00%) | 10 (2,49%) | 29 (7,23%) |
Politie | 403 | 366 (90,82%) | 3 (0,74%) | 12 (2,98%) | 22 (5,46%) |
Totaal | 804 | 724 (90,05%) | 7 (0,87%) | 22 (2,74%) | 51 (6,34%) |
Het beheersbaar krijgen van de instroom van het aantal uit te voeren onderzoeken door het stringentere aanwijzingsbeleid van vertrouwensfuncties, de introductie van de werkafspraken met de werkgevers van vertrouwensfunctionarissen over het aantal in te sturen onderzoeksaanvragen, maar ook de aanpassing van het werkproces, de introductie van een planning en controlemethodiek en de verbeterde aanlevering van informatie van externe organisaties hebben er toe bijgedragen dat in de afgelopen twee voortgangsrapportages een verbetering kon worden gepresenteerd met betrekking tot de gemiddelde behandeltijd van veiligheidsonderzoeken.
Uit de tabel valt af te leiden dat in de gemeten periode 90% van alle A-veiligheidsonderzoeken die voor de departementen en de Nederlandse politie zijn uitgevoerd, binnen de wettelijke termijn zijn afgerond. Daarmee wordt bijna vijf procent afgeweken van het streefpercentage van 95.
Van de tien procent onderzoeken die niet in acht weken waren afgerond, bleek 3.61% vertraagd vanwege de lange behandeltijd van informatieverzoeken door internationale collegadiensten en om reden van inhoudelijke complexiteit van de onderzoeken. Voor de overige 6.34% bleek dat de betreffende onderzoeken om andere redenen niet tijdig konden worden afgerond. In zijn algemeenheid kunnen de volgende oorzaken hiervan worden genoemd:
– Het door de werkgevers niet goed spreiden van het conform werkafspraak aantal in te sturen onderzoeksaanvragen. Het gevolg hiervan is dat de gereserveerde verwerkingscapaciteit van de AIVD niet optimaal kan worden benut (soms te weinig ingestuurd, soms te veel);
– Het aantal moeilijk planbare onderzoeken blijft hoog (de beschikbaarheid van kandidaat-vertrouwensfunctionarissen bij een aantal werkgevers). Het komt geregeld voor dat betrokkenen, vanwege langdurig verblijf in het buitenland, niet tijdig beschikbaar zijn voor het veldonderzoek;
– De invloed op het verwerkingsproces (planningsysteem) van de toename van het aantal spoedaanvragen (vanuit politie en departementen). Gemeten vanaf 1 september 2008 tot aan 15 mei 2009 zijn op verzoek van een aantal inzenders, 47 onderzoeken met voorrang in behandeling genomen. De spoed-aanvragen hebben een zeer nadelig effect op het (planmatige) verwerkingsproces;
In de voortgangsrapportage van 18 december 2008 heb ik de Tweede Kamer reeds geïnformeerd over een aantal maatregelen die de AIVD zou treffen om de gemiddelde behandeltijd te verbeteren. Daarnaast zal teneinde een deel van bovengenoemde problemen weg te nemen de AIVD aanvullende maatregelen nemen met als doel de medewerkers effectiever in te zetten en aan te sturen:
– Extra ingestuurde onderzoeksaanvragen, die buiten de reguliere werkafspraak om worden aangeleverd, worden in overleg met de werkgever op een later moment in behandeling genomen;
– De AIVD bevordert dat inzenders erop toe zien dat betrokkenen tijdig beschikbaar zijn voor het uit te voeren veldonderzoek. Inzenders wordt via de aanmeldingsformulieren gevraagd aan te geven wanneer de betrokkene beschikbaar is voor het veiligheidsonderzoek;
– Het nieuwe informatie systeem, dat thans in een pilotfase verkeerd, zal naar verwachting leiden tot de gewenste situatie dat leidinggevenden beter in staat worden gesteld gerichter te sturen op het productieproces. Medewerkers kunnen daardoor effectiever worden ingezet. Bovendien kunnen meer processtappen parallel worden uitgevoerd.
Op basis van de meest actuele ervaringscijfers is gebleken dat het vooralsnog realistischer is de inschatting ten aanzien van het percentage onderzoeken dat in acht weken kan worden afgerond, bij te stellen. 95% is op dit moment nog niet haalbaar gebleken. In beginsel blijft onverkort het uitgangspunt dat alle onderzoeken binnen de wettelijke termijn moeten worden uitgevoerd. Op basis van de huidige geactualiseerde informatiepositie is het realistischer om uit te gaan van de constatering dat, vanwege de hierboven beschreven invloeden, vooralsnog in de komende periode gemiddeld genomen 90% van de A-onderzoeken binnen de wettelijke termijn zal zijn afgerond. Ten opzichte van de pre-Sneller veiliger situatie wordt hiermee nog immer een te verantwoorden resultaat behaald. In 2007 was slechts 15% van alle A-onderzoeken voor de departementen binnen acht weken afgerond. Naar verwachting zal, als gevolg van de maatregelen, het percentage binnen de wettelijke termijn uitgevoerde onderzoeken in de loop van dit jaar boven de 90 kunnen uitkomen. Het is echter wel van belang dat de verwerkingscapaciteit in balans is met het aantal uit te voeren veiligheidsonderzoeken.
In het eerste halfjaar van 2009 heeft de AIVD in totaal 54 herhaalonderzoeken uitgevoerd voor die werkgevers waar uitvoeringsafspraken mee zijn gemaakt. Daarnaast heeft de AIVD in totaal 98 herhaalonderzoeken uitgevoerd voor andere inzenders. Sinds eind 2008 stuurt de AIVD er bij de inzenders bewust op aan vertrouwensfunctionarissen aan te melden voor een hernieuwd veiligheidsonderzoek. Binnen de werkafspraken die met inzenders worden gemaakt is ruimte gereserveerd om dergelijke onderzoeken aan te melden.
Daarmee wordt eveneens bereikt dat er een regelmaat tot stand wordt gebracht ten aanzien van de instroom van het aantal onderzoeksaanvragen. Tenzij feiten en omstandigheden nopen tot een spoedige aanvang van een hernieuwd veiligheidsonderzoek, kunnen dergelijke onderzoeken goed gepland worden mits de werkgevers zich houden aan het binnen de werkafspraak geregelde quotum van het maximaal in te sturen onderzoeksaanvragen. Dit draagt bij aan het stabiel krijgen van het verwerkingsproces bij de onderzoeksafdeling. Daarmee lijkt het probleem dat de inzenders weinig tot geen gebruik maken van de mogelijkheid tot het doen van aanmeldingen voor de herhaalonderzoeken langzaamaan op te lossen.
iv. De veiligheidsonderzoeken voor de sector burgerluchtvaart
In mijn eerder aangehaalde voortgangsrapportages van respectievelijk 10 juni 2008 en 18 december 2008 heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over het vraagstuk inzake de veiligheidsonderzoeken voor de sector burgerluchtvaart. Daarin had ik mijn intentie verwoord om de geconstateerde knelpunten met betrekking tot de instroom van het aantal onderzoeksaanvragen, samen met de sector aan te pakken. In de laatste voortgangsrapportage heb ik de Kamer op de hoogte gesteld dat vanwege de complexiteit van het vraagstuk, de grote aantallen bedrijven en de grote economische belangen die met de luchtvaartsector zijn gemoeid, de AIVD in samenwerking met de sector zal onderzoeken welke maatregelen werkbaar en haalbaar zijn. De luchthavenautoriteiten hebben zich bereid getoond om samen te werken aan de oplossing van het vraagstuk. In samenwerking met het Platform Beveiliging en Publieke Veiligheid (BPVS), werkt de AIVD momenteel aan een probleemanalyse. Deze zal als uitgangspunt dienen voor de te nemen verbetermaatregelen. In ieder geval zal in dit verband worden verkend of een meer bedrijfsmatige benadering van de uitvoering van de veiligheidsonderzoeken voor de burgerluchtvaart, waaronder de introductie van een financiële component, kan bijdragen aan het terugdringen van de situatie dat te ruimhartig een aanmelding voor een veiligheidsonderzoek wordt gedaan voor personen die uiteindelijk niet tewerk worden gesteld in de gebieden waar men vanwege de beveiliging (o.a. EU-verordening) moet beschikken over een Verklaring van geen bezwaar.
Na de implementatie van «dynamisering» bij de burgerluchtvaartsector kan worden gewerkt aan de voorbereiding van functieclustering (ook wel werkgeversclustering genoemd). Voor deze sector biedt dat het voordeel dat op termijn de noodzaak komt te vervallen van de structurele uitvoering van initiële veiligheidsonderzoeken in die gevallen waarbij vertrouwensfunctionarissen switchen van baan tussen verschillende werkgevers op de burgerluchthavens. Voorwaarde hierbij is dat werkgevers op de burgerluchthavens een actueel overzicht hebben (en houden) van de bij hun in dienst zijnde vertrouwensfunctionarissen. Derhalve zal de maatregel tot implementatie van functieclustering onderdeel moeten gaan uitmaken van een breder pakket van maatregelen die moeten bijdragen aan het beheersbaar krijgen van de instroom van het aantal uit te voeren veiligheidsonderzoeken.
v. De nalatenschap van veiligheidsonderzoeken voor de politie.
De uitvoering van de AP-onderzoeken verloopt op schema. In de Kamerbrief van 29 augustus 2007 is aangegeven dat de AIVD tot 31 december 2010, nog 700 APonderzoeken moest uitvoeren naar het zittend politiepersoneel. Uit de registratie van de AIVD van mei 2009 bleek dat nog 160 onderzoeken resteerden. De leden van alle korpsleidingen hebben inmiddels een veiligheidsonderzoek ondergaan.
In de tweede voortgangsrapportage is gemeld dat er een inventarisatie plaatsvindt bij de politiekorpsen met betrekking tot de resterende P-onderzoeken. Op grond van deze inventarisatie blijkt dat inmiddels vier korpsen helemaal klaar zijn. Uit de registratie van mei 2009 bleek dat landelijk nog 2 100 onderzoeken resteerden. Op basis van een inschatting die de korpsen hebben geleverd ten aanzien van de resterende werkvoorraad P-onderzoeken verwachten de korpsen eind 2010 helemaal gereed te zullen zijn met de verwerking ervan.
In februari 2009 is de Raad van Hoofdcommissarissen akkoord gegaan met de concept leidraad «Aanwijzen vertrouwensfuncties politie». Door een aanscherping van de aanwijzingscriteria zal naar verwachting het aantal P-functies met 25% worden gereduceerd. Na implementatie van de Leidraad behoeft een aantal ingeplande onderzoeken naar het zittend personeel niet meer te worden uitgevoerd. Tenslotte zijn ook de eerste herhaalonderzoeken naar het zittend politiepersoneel uitgevoerd.
Geconcludeerd kan worden dat een belangrijk deel van het verbeterprogramma Sneller veiliger inmiddels is gerealiseerd. De achterstanden zijn weggewerkt en het percentage onderzoeken dat niet wordt uitgevoerd binnen acht weken is maximaal teruggebracht. Voorts geldt dat de doelstellingen gerelateerd aan de sector burgerluchtvaart en veiligheidsonderzoeken van de politie in goede samenwerking met de sector en de politie worden nagestreefd. Over het vervolg van de uitvoering van het programma Sneller veiligerzal vanwege het bovenstaande dan ook niet langer gerapporteerd gaan worden in halfjaarlijkse voortgangsrapportages, maar in het jaarverslag AIVD.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30805-13.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.