30 800 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2007

29 939
Beleid agrocluster

nr. 39
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2006

Bij het AO Besteding van de zgn. Koopmansgelden van 10 oktober 2006 (Kamerstuk 30 800 XIV/30 468, nr. 18) heb ik, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), nadere informatie toegezegd over het voornemen van het Kabinet om:

• € 11,6 miljoen te bestemmen voor vrijwillige kavelruil van grondgebonden melkveehouderijbedrijven als bijdrage aan het oplossen van de verdrogingsproblemen van natuurgebieden. Het rijk kan met deze middelen haar bod voor het onderdeel Verdrogingsbestrijding in het Investeringsbudget Landelijk gebied (ILG) verhogen (deze gelden staan op de VROM-begroting)

• € 11 miljoen in te zetten voor vernieuwende projecten in de melkveehouderij. Deze middelen zullen worden toegevoegd aan het onderdeel «projecten t.b.v. melkveehouderij en milieu» binnen de Koopmansgelden. (deze € 11 miljoen staan op de LNV-begroting).

Ook is in dit AO toegezegd duidelijkheid te bieden over het bureauonderzoek naar alternatieve meetsystemen in het kader van de derogatie van de Nitraatrichtlijn. De minister van LNV en ik hebben u hierover separaat geïnformeerd (zie brief van minister van LNV d.d. 24 oktober 2006, Tweede Kamerstuk 2006–2007, 28 385, nr. 79).

Kavelruil en herverkaveling als middel in de verdrogingsbestrijding (VROM)

Door middel van kavelruil (vrijwillig) en herverkaveling (in het kader van Landinrichting of Reconstructie van de zandgebieden in Zuid- en Oost-Nederland) kan vrijkomende grond worden benut voor extensivering van de blijvers. Kavelruil en herverkaveling kunnen ook benut worden om vormen van grondgebruik die niet goed passen in een kwetsbaar en waardevol gebied te verplaatsen. Hierbij kan gedacht worden aan het verplaatsen van vollegrondsgroententeelten in gebieden die worden vernat. Vernatte gronden lenen zich nog wel voor grasland.

De Taskforce Verdroging geeft in haar advies aan dat met een planmatige, programmatische aanpak en doelgerichte inzet van de verschillende instrumenten (technische maatregelen, schaderegelingen, ruil/compensatiegronden, minnelijke verwerving, onteigening) verdrogingsbestrijding kan slagen. Als gevolg van het vernatten van landbouwgronden zal de huidige veebezetting per hectare van een bedrijf in veel gevallen moeten worden verlaagd. De Taskforce adviseert om bedrijven, die hun bedrijfsvoering willen aanpassen tot een extensief bedrijf, continuïteit te bieden door de waardedaling van de permanent te vernatten landbouwgrond te compenseren met extra hectares. Bedrijven die hun veebezetting per hectare niet wensen te verlagen, zouden ruilgronden buiten de hydrologische bufferzones rond natuurgebieden aangeboden moeten krijgen dan wel het bedrijf moeten verplaatsen. Daarnaast kan het nodig zijn om bedrijven te beëindigen teneinde extra hectares te krijgen voor de extensivering van andere bedrijven, waarvan (een deel van) de landbouwgronden worden vernat. Kortom een proces van ruilverkaveling met als dubbeldoelstelling: verdrogingsbestrijding in combinatie met het bieden van perspectief aan de «blijvende» bedrijven, die gaan extensiveren. Op deze wijze kan een verdere verduurzaming in de melkveehouderijsector worden gerealiseerd met behoud van de inkomenspositie en het concurrentievermogen.

In het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) hebben de provincies voor Verdrogingsbestrijding meer geld van het rijk gevraagd dan het rijk in het MJP2 in het vooruitzicht heeft gesteld. Het rijk kan met deze € 11,6 miljoen Koopmansgelden haar bod in het ILG verhogen en meer specifiek een oplossing proberen te zoeken voor de waardedaling van de permanent te vernatten landbouwgronden zoals ook in de Koopmans-pilotprojecten Evertsoord-Grauwveen (Limburg) en Gooiermars (Overijssel) wordt beproefd. Iets soortgelijks – maar dan de omzetting van akkerland in grasland met het oog op bestrijding van bodemerosie in combinatie met extensiveren van de rundveehouderij- speelt in het pilotproject landinrichting Mergelland-Oost en Centraal-Plateau (Zuid-Limburg).

Daarnaast heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit reeds in de brief van 13 december 2004 (29 939 nr. 1) zgn. Koopmansgelden gereserveerd voor de «standaardkosten» van kavelruil en landinrichting, te weten: € 30 miljoen voor versnelde afronding van klassieke landinrichtingsprojecten in de periode 2005 tot en met 2008 alsmede € 20 miljoen voor kavelruil, te verdubbelen door de provincies. Via EU-POP2-middelen wordt ernaar gestreefd om dit bedrag van 2 x 20 = 40 miljoen nogmaals te verdubbelen tot € 80 miljoen. Bovendien heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid met de provincies de afspraak gemaakt dat mochten de provincies besluiten om boven hun al toegezegde bijdrage van € 20 miljoen extra middelen voor kavelruil beschikbaar te stellen, hij daar een gelijk bedrag tegenover zal stellen tot een maximum van wederom € 20 miljoen. Ook deze extra middelen kunnen worden verdubbeld vanuit de POP2-middelen. In totaal gaat het dan om €160 miljoen voor kavelruil. Daarmee wordt naar onze mening voor een ruim voldoende budget voor de structuurverbetering van de melkveehouderij gezorgd.

Innovatie-Projecten Melkveehouderij (LNV)

De minister van LNV wil de hier genoemde € 11 miljoen Koopmansmiddelen inzetten voor vernieuwende projecten in de melkveehouderij. Deze sector staat immers voor belangrijke opgaven, waarbij de bedrijfsvoering voortdurend aangepast zal moeten worden. Innovaties zullen nodig zijn om bijvoorbeeld veranderingen op de wereldmarkt op te kunnen vangen en om te blijven voldoen aan maatschappelijke wensen en eisen, bijvoorbeeld ten aanzien van dierenwelzijn. Ook het mestbeleid en in latere jaren de Kaderrichtlijn Water zullen aanpassingen van de sector vragen. Om de uitdagingen en de gewenste innovaties voor de komende jaren in beeld te brengen is de melkveehouderijsector zelf bezig om een innovatie-agenda op te stellen. Onder andere hieruit zullen gewenste transities in de melkveehouderij naar voren komen, waarbij pilots en experimenten uitgevoerd zullen moeten worden voor de verdere vormgeving. Zo zal er bijvoorbeeld veel aandacht moeten zijn voor nieuwe bedrijfssystemen voor een moderne, economisch duurzame melkveehouderij, geïntegreerd in een maatschappelijk gewenst landschap en binnen maatschappelijke randvoorwaarden.

Vernieuwende projecten en innovatietrajecten zullen met de extra € 11 miljoen worden gesteund, waarbij het streven erop gericht is om de concrete projecten en initiatieven, die aansluiten bij maatschappelijke wensen, waar mogelijk uit de sector zelf naar voren te laten komen.

De zgn. Koopmansgelden op de begrotingen van LNV en VROM

In de Begroting van VROM voor 2007 zijn de in totaal € 45 miljoen zgn. Koopmansgelden opgenomen in Beleidsartikel 7 tabel 7.1 onder «Bevorderen van gebiedsspecifieke milieumaatregelen in het landelijke gebied». Deze € 45 miljoen Koopmansgelden zijn voor de periode 2006 tot en met 2010 onderverdeeld naar: Projecten ten behoeve van Melkveehouderij en Milieu (€ 5 miljoen), Kennisontwikkeling en -verspreiding in de melkveehouderij (€ 5 miljoen), Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (€ 23,4 miljoen) en ILG-Verdrogingsbestrijding (€ 11,6 miljoen).

Op de LNV begroting staat een deel van de Koopmansgelden (€ 19 miljoen voor de periode 2007–2009) gepresenteerd op de operationele doelstelling 21.13 («Bevorderen duurzame productiemethoden, etc»). Naast kennisstimulering en de reeds geplande pilotprojecten zal uit dit budget de extra impuls van € 11 miljoen voor innovatieprojecten gefinancierd worden.

Het andere deel van het Koopmansbudget staat gereserveerd op Beleidsartikel 22 (Agrarische Ruimte). Dit betreft in totaal € 50 miljoen bedoeld voor versnelde afronding van landinrichtingsprojecten (€ 30 miljoen) en kavelruil (€ 20 miljoen). Deze bedragen zijn opgenomen in het ILG.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Naar boven