nr. 103
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2007
Met deze brief voldoe ik aan het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit van uw Kamer om een reactie te geven op een artikel
uit het Agrarisch Dagblad van 19 april 2007 inzake het beleid van mijn
ministerie ten aanzien van uitvoering van fytosanitair onderzoek. Volgens
het artikel verdwijnt door dit beleid nodeloos de marktwerking in het onderzoek
naar quarantaine-organismen bij planten.
Het beleid van de Europese Unie voor het weren, bestrijden en beheersen
van schadelijke organismen is vastgelegd in diverse richtlijnen. Richtlijn
2000/29/EC beschrijft de eisen waaraan planten en plantaardige producten moeten
voldoen om in het verkeer te mogen worden gebracht op de gemeenschappelijke
markt. Uit artikel 2 van de richtlijn blijkt dat de overheid de uitvoering
van officiële taken alleen mag uitbesteden aan publieke of private rechtspersonen
die volgens hun statuten uitsluitend zijn belast met specifieke taken van
openbaar belang.
Het Food & Veterinary Office (FVO) van de Europese Commissie liet
in 2004 in het kader van een inspectiebezoek ter evaluatie van het plantenpaspoortsyseem
weten dat naast de inspecties ook de uitvoering van laboratoriumonderzoek
aan quarantaine-organismen bij planten onder de reikwijdte van genoemde richtlijn
valt. In 2006 deed de Europese Commissie schriftelijk navraag naar de manier
waarop Nederland het officiële onderzoek naar aardappelcysteaaltjes (aardappelmoeheid)
heeft belegd. Deze brief was opgesteld naar aanleiding van een inspectiebezoek
van het FVO aan de Nederlandse aardappelsector in 2005. Desgevraagd verklaarde
de Europese Commissie informeel in ambtelijke contacten en formeel in de Raadswerkgroep
Plantgezondheid van 7 december 2006 dat inschakeling van private commerciële
organisaties voor uitvoering van officieel onderzoek op quarantaine-organismen
niet toegestaan is. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit standpunt juridisch
niet kan worden betwist. Dit betekent dat de rol van private organisaties
bij de uitvoering van fytosanitaire taken moet worden aangepast.
Sinds november 2006 heb ik hierover meermalen overleg gevoerd met de betrokken
zes organisaties.
Bij het overleg heb ik de keuringsdiensten NAK, Naktuinbouw en de Bloembollenkeuringsdienst
betrokken, omdat deze diensten de genoemde fytosanitaire taken voor hun rekening
moeten nemen. Ook heb ik het bedrijfsleven op de hoogte gebracht van deze
ontwikkelingen.
Uit contacten met andere lidstaten van de Europese Unie komt naar voren
dat Nederland anders omgaat dan andere lidstaten met uitbesteding van officiële
fytosanitaire taken aan partijen die niet uitsluitend zijn belast met taken
van openbaar belang. Officiële monstername en afgifte van officiële
verklaringen dat percelen vrij zijn van quarantaine-organismen worden door
de andere lidstaten als exclusieve overheidstaak gezien. Wel wordt door sommige
landen de feitelijke laboratoriumanalyse van monsters uitbesteed. De Europese
Commissie heeft in de Raadswerkgroep van 7 december 2006 aangegeven bereid
te zijn te zoeken naar een oplossing, maar niet te kunnen afwijken van de
tekst van de richtlijn. Dit heeft mij tot het volgende gebracht. De huidige
situatie, waarin de private laboratoria de officiële monstername en laboratoriumanalyses
uitvoeren en de officiële verklaringen afgeven, kan niet langer voortduren.
Tenminste zal de officiële monstername en de afgifte van officiële
verklaringen door de private laboratoria moeten worden stopgezet. Vooralsnog
kan de laboratoriumanalyse wel door de private laboratoria worden uitgevoerd.
Ik heb de private laboratoria dan ook medegedeeld dat ik van plan ben om de
officiële aanwijzing van de private laboratoria als bevoegde instantie
voor afgifte van officiële verklaringen per 1 juli 2008 in te trekken.
Vanaf die datum zal de systeemwijziging ingaan en zullen monstername en de
afgifte van verklaringen door de private laboratoria niet langer mogelijk
zijn.
Zoals ik u eerder heb laten weten (13 april 2006, Kamerstuk 2005–2006,
30 300 XIV, nr. 85) ben ik van plan om de uitvoering van fytosanitaire
taken door de Plantenziektenkundige Dienst per 1 september 2007 over
te dragen aan de keuringsdiensten NAK, Naktuinbouw, Bloembollenkeuringsdienst
en Kwaliteits Controle Bureau voor Groenten en Fruit (project Plantkeur).
Zowel project Plantkeur als het traject met de private laboratoria betreffen
het Nederlands fytosanitaire uitvoeringstelsel en worden door de Europese
Commissie nauwlettend gevolgd of voldaan wordt aan de eisen van artikel 2
van richtlijn 2000/29/EC. Het is daarom onvermijdelijk dat de rol van de private
laboratoria aangepast wordt. Richtlijn 2000/29/EC staat geen marktwerking
toe voor fytosanitaire taken.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg