30 800 XI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2007

nr. 76
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2007

Op 22 januari jl. heeft de Stichting Consument en Veiligheid de gegevens over de letselschades als gevolg van vuurwerk met betrekking tot de afgelopen jaarwisseling bekend gemaakt.

Samengevat komen de gegevens op het volgende neer:

– 960 personen zijn op een afdeling Spoedeisende Hulp behandeld (vorig jaar 660). Dit betekent een stijging van 46%.

– 10% van deze personen is opgenomen en had dus zwaarder letsel. Dit was vorig jaar 8%.

– De meeste vuurwerkongevallen ontstaan niet doordat het vuurwerk illegaal of onveilig is, maar omdat mensen bij het afsteken in de fout gaan.

Zeker wat betreft het totaal aantal letselgevallen zijn deze cijfers zorgelijk: er is immers sprake van een stijging van 46%. Dit is een onverwachte ontwikkeling. Sinds 1998–1999 was juist sprake van een dalende trend van zo’n 1250 naar 600 gevallen.

De Stichting Consument en Veiligheid concludeert dat meer zorg voor het veilig afsteken van vuurwerk nodig is; mensen gaan in de fout bij het afsteken. Ik vind dit een constatering die aandacht behoeft. Ik zal de vuurwerkbranche op korte termijn om een reactie vragen op de suggesties van de Stichting Consument en Veiligheid om mensen beter in staat te stellen vuurwerk veilig af te steken.

Weliswaar ontstaan kennelijk veel ongevallen met vuurwerk bij het afsteken, dit verklaart naar mijn oordeel echter nog niet per definitie de nu geconstateerde stijging in het aantal letselgevallen. Er kunnen immers meerdere oorzaken voor het toegenomen aantal letselgevallen zijn. Andere aspecten die een rol kunnen spelen, zijn bijvoorbeeld:

– de relatief slechte weersomstandigheden in de vorm van een harde wind – gemiddeld windkracht 6 met windvlagen tot ruim 70 km/h,

– onoordeelkundig gebruik of misbruik van vuurwerk,

– grotere hoeveelheden illegaal vuurwerk – dit jaar is ruim 150 000 kg in beslag genomen, een stijging van bijna 33% ten opzichte van vorig jaar,

– het bereik en de effectiviteit van de vuurwerkcampagne.

Om meer helderheid te verkrijgen over de mogelijke oorzaken van de stijging van het aantal letselgevallen zal ik, in nauw overleg met de Stichting Consument en Veiligheid en andere betrokkenen:

– de relevante cijfers verzamelen en analyseren,

– de oorzaken van de stijging grondig en vooruitlopend op het resultaat van de reeds gestarte evaluatie van het Vuurwerkbesluit, die eerst begin augustus afgerond zal worden, beschouwen, en

– de suggesties van de Stichting Consument en Veiligheid over de veiligheid bij het afsteken van vuurwerk bij de evaluatie van het Vuurwerkbesluit nadrukkelijk meenemen.

Van het Openbaar Ministerie heb ik al begrepen dat de rol van internet bij de verspreiding van illegaal vuurwerk kritisch zal worden bekeken.

Tot slot wijs ik nog op het volgende. Het aanbod aan typen vuurwerk is in 2006 uitgebreid door een wijziging van de Regeling nadere eisen aan vuurwerk (RNEV). De uitbreiding met grotere typen cakebox en ratelband («Chinese rol») is een gevolg van het BLOM-rapport Interventiestrategie Verboden consumentenvuurwerk (Kamerstuk 22 343, nr. 117) dat ik u op 27 september 2005 heb toegezonden. In dit rapport zijn door met de handhaving belaste instanties, zoals het OM, aanbevelingen gedaan om het probleem van illegaal vuurwerk (vaak van ondeugdelijke kwaliteit) onder meer te beperken door meer aan de wens van de consument naar groter vuurwerk tegemoet te komen en daarmee het vuurwerktoerisme terug te dringen, zonder concessies te doen aan de consumentenveiligheid. Deze aanbevelingen zijn deels overgenomen. Het voorstel van het BLOM om ook kleine strijkers toe te staan, is juist uit veiligheidsoverwegingen niet door mij overgenomen.

Bij de beslissing over de wijziging van de RNEV zijn de mening van de Stichting Consument en Veiligheid, de Vliegende Brigade Vuurwerk van het ministerie van VROM, het OM en andere handhavingspartners en de branche betrokken. Over het voornemen tot wijziging van de RNEV heb ik u met de meest recente Voortgangsrapportage inzake de Externe Veiligheid (Kamerstuk 27 801, nr. 45) geïnformeerd.

Bij de genoemde wijziging van de RNEV zijn de eisen aan de hoeveelheid kruit in rotjes en vuurpijlen niet gewijzigd, zodat ten aanzien van deze vuurwerkartikelen geen verruiming heeft plaatsgevonden. Voor het maximale geluidniveau van al het (knal)vuurwerk geldt nog steeds de randvoorwaarde dat er niet meer dan 5% kans op gehoorbeschadiging mag optreden.

De Vliegende brigade Vuurwerk heeft bij de controle van de vuurwerkartikelen dit jaar ook naar de nieuw toegestane artikelen gekeken en daarbij geen enkel nieuw artikel afgekeurd. Uit de testen bleek dat de nieuwe typen vuurwerk stabiel zijn (want zwaar). Bovendien heeft het niet het karakter om in de hand te houden, gelet op de omvang, gewicht en doel (uitrollen). Op grond van een en ander mag verwacht worden dat dit nieuw toegestane consumentenvuurwerk geen aanleiding geeft tot extra onveiligheid.

Zodra meer informatie naar aanleiding van mijn acties beschikbaar is, zal ik u daarover berichten. Ik ga er van uit dat dit voor 1 april a.s. kan plaatsvinden. De vragen die door het lid Poppe over dit onderwerp zijn gesteld, beantwoord ik separaat.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Bijlage bij de brief met het kenmerk EV/2007.006336

Samenvatting van de cijfers van de Stichting Consument en

Veiligheid:

Algemeen:

– 960 personen zijn op een afdeling Spoedeisende Hulp behandeld (vorig jaar 660). Dit betekent een stijging van 46%

– 10% van deze personen is opgenomen en had dus zwaarder letsel. Dit was vorig jaar 8%.

– De meeste vuurwerkongevallen ontstaan niet doordat het vuurwerk illegaal of onveilig is, maar omdat mensen bij het afsteken in de fout gaan.

Leeftijd:

– 8% in de leeftijdscategorie 0 tot 9 jaar (vorig jaar 10%)

– 40% in de leeftijdscategorie 10 tot 19 jaar (vorig jaar 41%)

– 25% in de leeftijdscategorie 20 tot 29 jaar (vorig jaar 26%)

– 28% in de leeftijdscategorie 30 jaar en ouder (vorig jaar 24%)

Toedracht van het ongeval:

– in 52% van de letselgevallen stak een ander persoon het vuurwerk af (vorig jaar 40%)

– in 40% van de letselgevallen stak dezelfde persoon het vuurwerk af (vorig jaar 44%)

Type vuurwerk:

– daarnaar gevraagd gaf circa 20% van de personen aan dat het letsel door illegaal vuurwerk was veroorzaakt (daarbij vooral Chinese vlinders en nitraat crackers) Het persbericht van de Stichting Consument en Veiligheid is bijgevoegd.1


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven