nr. 106
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN
WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2007
Naar aanleiding van het ordedebat op 14 maart 2007 vroeg u ons om
een brief over het nieuwe leren en onderwijstijd. Die onderwerpen staan volop
in de maatschappelijke belangstelling. Wij oriënteren ons thans hierop.
Op de uitkomst daarvan lopen we nu niet vooruit. Wel stellen wij u hierbij
op de hoogte van activiteiten die op dit moment lopen en de momenten waarop
wij u daarover nader informeren.
1. Het nieuwe leren
Het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS), de Jongeren Organisatie
Beroepsonderwijs (JOB) en de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) voeren –
in aansluiting op de eerdere noodklokaktie – momenteel een inventarisatie
uit naar klachten van studenten over «het nieuwe leren» in het
voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. De organisaties
hebben hiertoe onder andere het meldpunt www.noodklok.nl ingericht.
De klachteninventarisatie wordt eind maart door de organisaties aan ons
aangeboden.
Voormalig staatssecretaris Bruins heeft op 30 januari 2007 (Handelingen
der Kamer II, vergaderjaar 2006–2007, nr. 36, blz. 2267) toegezegd de
klachten serieus te bekijken en over te gaan tot hoor en wederhoor bij de
betreffende instellingen. Wij doen die toezegging gestand. Bij de analyse
van de klachten zullen wij, waar nodig, ook de inspectie en de Auditdienst
inschakelen.
Wij zullen u uiterlijk in mei informeren over de uitkomsten van de inventarisatie
en de reactie van de instellingen daarop.
2. Onderwijstijd
Veel onderwijsinstellingen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar
beroepsonderwijs schieten tekort in de naleving van de minimale urennorm.
Hierop heeft het voorgaande kabinet verschillende maatregelen genomen.
Als blijkt dat een instelling de normen niet naleeft of de naleving niet kan
aantonen, volgen sancties. Hierover bent u geïnformeerd in september
2006 (Kamerstuk 2005–2006, 27 451, nr. 60, Tweede Kamer).
In de brief van 12 februari 2007 (Kamerstuk 2005–2006, 27 451,
nr. 63, Tweede Kamer) hebben onze voorgangers u geïnformeerd over de
resultaten van de quick scan van november en december 2006, waarbij de inspectie
heeft gekeken naar de geprogrammeerde onderwijstijd en de deugdelijkheid van
de verantwoording. Dat beeld wekt nog onvoldoende vertrouwen. Aan de instellingen
is tegelijkertijd een brief gestuurd met een stevige oproep tot naleving.
In de procedurevergadering van 15 maart 2007 heeft uw kamer besloten
over de brief van 12 februari 2007 een feitelijke vragenronde te houden.
Binnenkort zal de inspectie in het voortgezet onderwijs en het middelbaar
beroepsonderwijs onderzoeken of instellingen daadwerkelijk voldoende onderwijstijd
realiseren. Tevens zullen we de komende tijd benutten voor aanvullende acties
om de naleving een extra impuls te geven. Wij zullen u in oktober 2007 informeren
over de uitkomsten van het voorjaarsonderzoek en onze reactie daarop.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R. H. A. Plasterk
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart