30 800 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2007

nr. 102
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2007

In uw brief van 22 januari verzoekt u mij om een reactie (07-OCW-B-003) op de brief die de leden van de vaste commissie van OCW hebben ontvangen op 17 januari 2007 over de ontwikkelingen rond het interim-bestuur van de Stichting Islamitische Basisscholen Amsterdam (SIBA). Op 19 februari heb ik u een brief gestuurd waarin ik heb aangegeven dat ik overleg voer met het interim-bestuur over de te volgen koers en dat ik u zal informeren zodra er meer duidelijkheid is. (OCW 07-91) Bij deze informeer ik u nader. De Tweede Kamer is in 2005 (Tweede Kamer, 2005–2006, 30 300 VIII, nr. 145) en in 2006 (Tweede Kamer, 2005–2006, 30 300 VIII, nr. 218) ook eerder geïnformeerd over de situatie bij SIBA.

Het functioneren van het interim-bestuur van SIBA moet in het perspectief worden geplaatst van de situatie waarin SIBA zich in financieel, kwalitatief en bestuurlijk opzicht bevind. In het vervolg van deze brief zal ik eerst ingaan op de voorgeschiedenis en de financiële, kwalitatieve en bestuurlijke context, alvorens in te gaan op de toekomst van de SIBA scholen. Aan het eind van deze brief ga ik in op het toezichtbeleid van OCW. Gelet op de complexiteit van de casus ben ik bereid om, naast deze brief, de vaste kamercommissie onderwijs in een besloten overleg nader te informeren.

Voorgeschiedenis

2004

• Bij een huiszoeking ontdekt de politie van Amsterdam dat de voorzitter van de SIBA scholen fraude heeft gepleegd. (Dit heeft uiteindelijk ook geresulteerd in een veroordeling van de ex-bestuursvoorzitter, die hiertegen in hoger beroep is gegaan.) Via de Islamitische Scholen Besturen Organisatie (ISBO) is druk uitgeoefend op de overige bestuursleden om terug te treden, omdat ze niets hebben gedaan om de fraude te voorkomen. Op verzoek van de ISBO heeft het bestuur van El Amal het bestuur van de SIBA scholen vervolgens op zich genomen.

2005

• In het voorjaar van 2005 ontvangt de minister van OCW een klachtbrief van de medezeggenschapsraden van SIBA met het verzoek aan de minister om het nieuwe schoolbestuur weg te sturen of de bekostiging stop te zetten. De belangrijkste klacht betreft een meningsverschil tussen bestuur en medezeggenschap over de voorgenomen besturenfusie (met El Amal) en de wijze waarop het bestuur het fusieproces uitvoert. Het standpunt van OCW hierbij is dat het bestuur, de geschillencommissie en zonodig de rechter de competente organen zijn om de klachten te behandelen. Op 18 november 2005 heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een kort geding terzake. De medezeggenschap is op de meeste punten in het gelijk gesteld en het bestuur van SIBA heeft een dwangsom opgelegd gekregen met betrekking tot informatieverschaffing. In november 2005 is de Tweede Kamer hierover geïnformeerd (Tweede Kamer, 2005–2006, 30 300 VIII, nr. 145).

• Eén klacht van de medezeggenschap betreft de slechte kwaliteit op de El Faroeq Omar school, één van de SIBA scholen. In de brief aan de Tweede Kamer is ook ingegaan op de kwaliteit van de El Faroeq Omar. In mei 2005 heeft de inspectie het rapport vastgesteld waarin wordt geconcludeerd dat de El Faroeq Omar een zeer zwakke school is. Sindsdien staat de school onder geïntensiveerd toezicht. In mei 2007 zal een onderzoek naar de kwaliteitsverbetering (OKV) worden uitgevoerd om te bezien of de school zich voldoende heeft verbeterd.

• In aanvulling op de bovenstaande zaken heeft de inspectie in 2005 nóg een aantal signalen gekregen van personen die nauw betrokken zijn bij SIBA en/of El Amal. Alles tezamen heeft de inspectie besloten om, in samenwerking met de Auditdienst van OCW, een incidenteel onderzoek te starten bij SIBA en El Amal. Het onderzoek heeft plaatsgevonden tussen december 2005 en januari 2006 en het rapport is vastgesteld in maart 2006. De uitkomst van het onderzoek is dat er bij SIBA sprake is van tweespalt binnen het bestuur, belangenverstrengeling, onrechtmatige besteding van bekostiging en een gebrek aan transparantie.

2006

• In april 2006 zijn gesprekken gevoerd met het toenmalige bestuur van SIBA. Een van de uitkomsten van de gesprekken is dat het bestuur is teruggetreden en dat een interim-bestuur is aangezocht. SIBA krijgt voor dekking van de kosten van het interim-bestuur subsidie van OCW. De Tweede Kamer is hierover per brief geïnformeerd (Tweede Kamer, 2005–2006, 30 300 VIII, nr. 218).

• In september 2006 is door de inspectie vastgesteld dat ook de Abraham El Khaliel, een andere SIBA school, een zeer zwakke school is. De Abraham El Khaliel is eveneens onder geïntensiveerd toezicht geplaatst.

• De Abraham El Khaliel dreigde de stichtingsnorm voor scholen in Amsterdam niet te halen. In verband hiermee is een verzoek tot doorstart ingediend, door opname in het Plan van Scholen van Amsterdam. De minister heeft op het Plan van Scholen van Amsterdam ten aanzien van de Abraham El Khaliel, op advies van CFI, besloten de school niet langer te bekostigen. De reden hiervoor is dat voor de Abraham El Khaliel niet is aangetoond dat aan de wettelijke voorwaarden voor een doorstart wordt voldaan. Het gevolg is dat de Abraham El Khaliel per 1 augustus 2007 zal moeten sluiten. Over de sluiting van de Abraham El Khaliel is een open brief ontvangen van de ouders, die, naar ik heb begrepen, ook aan de Tweede Kamer is gestuurd.

• In eerste instantie was het beeld van de financiële situatie van SIBA overwegend positief. Bij het opstellen van de jaarverslagen over de voorgaande jaren (vanaf 2002 was het financiële beeld niet opgemaakt) en het opstellen van de meerjarenbegroting komt het interim-bestuur na een aantal maanden tot de conclusie dat het helemaal niet zo rooskleurig gesteld is met de financiën. Het interim-bestuur zet nu in op een sanering om SIBA financieel weer gezond te maken. Het beeld op dát moment is dat, ook bij doorvoering van de sanering, SIBA een overbruggingskrediet nodig heeft om een faillissement af te wenden.

• Conform hun opdracht heeft het interim-bestuur kandidaat-bestuursleden aangezocht per 1 november 2006. De aangezochte kandidaat bestuursleden besluiten op dat moment niet aan te treden, omdat er onvoldoende zekerheid is over de financiële situatie. De aanstelling van het interim-bestuur en de subsidie vanuit OCW worden noodzakelijkerwijs verlengd.

Financiële, kwalitatieve en bestuurlijke context

De huidige financiële en kwalitatieve situatie van de SIBA scholen is buitengewoon zorgelijk en de bestuurlijke context is erg onrustig. Dit zal hieronder worden toegelicht.

Financieel

Zoals gezegd is pas bij het opstellen van de jaarverslagen en de meerjarenbegroting en bestuursformatieplan aan het licht gekomen hoe slecht de financiële positie is van de SIBA scholen. Gelet op de vele onduidelijkheden en onzekerheden is het zeer lastig gebleken om écht de vinger te krijgen achter de werkelijke financiële situatie. Begin februari 2007 heeft het interim-bestuur aan OCW een complete analyse gestuurd met betrekking tot de toekomst van de SIBA scholen, waaronder een financiële beschouwing. Deze analyse laat zien dat SIBA op den duur niet of nauwelijks meer op eigen benen kan staan.

Op 9 februari heeft de minister van OCW overleg gevoerd met de wethouder onderwijs van Amsterdam en de portefeuillehouders onderwijs van de stadsdelen Noord, Zeeburg en Oost/Watergraafsmeer van de gemeente Amsterdam. In dit overleg is de toekomst van de SIBA scholen aan de orde geweest en in dat verband de financiële situatie van de SIBA scholen. De conclusie van dit gesprek was dat het geen zin heeft om te investeren in zwakke en zeer zwakke scholen waarbij een slecht perspectief is op verbetering van de kwaliteit. Afgesproken is de inspectie om een oordeel te vragen over het perspectief op de kwaliteitsontwikkeling in het licht van de slechte financiële situatie en de noodzakelijke sanering.

Kwalitatief

SIBA heeft drie scholen. De El Faroeq Omar en de Abraham El Khaliel school zijn zeer zwakke scholen en de At Taqwa is een zwakke school. De inspectie concludeert dat de slechte financiële situatie en de daartoe noodzakelijke sanering zeer grote risico’s inhouden voor de kwaliteitsontwikkeling. Van een aantal goede leerkrachten moet afscheid worden genomen en er is geen geld om extra te investeren in de onderwijskwaliteit. Bij het aantreden van het aangezochte kandidaat-bestuur heeft de inspectie de verwachting dat er onvoldoende kwaliteit en kwaliteitsverbetering zal worden gerealiseerd. Een overdracht van de scholen naar een ander bestuur geeft alleen een beter perspectief voor de kwaliteitsverbetering als het een ervaren en krachtig bestuur betreft dat tevens bereid is – ook met de inzet van eigen personeel – te investeren in de kwaliteit van het onderwijs op de SIBA scholen.

Bestuurlijk

Zonder een oordeel uit te spreken over de rol van betrokkenen kan worden geconstateerd dat het krachtenveld rondom de school complex is en er geen bestuurlijke stabiliteit is. Eerst was er een frauderende voorzitter en een bestuur dat hier geen grip op had, het volgende bestuur is teruggetreden door o.a. een conflict met de medezeggenschap en ook tijdens het huidige interim-bestuur is er de nodige bestuurlijk onrust. Het interim-bestuur heeft een aantal ouders, waaronder leden van de medezeggenschapsraad (mr), een schoolverbod opgelegd omdat ze zich zodanig in onderwijskundige zaken mengden dat sommige leraren zich geïntimideerd voelden. Ook hebben de vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel in de mr het vertrouwen in de oudergeleding opgezegd omdat deze geen enkele ruimte geeft aan het personeel. De inspectie heeft, bij het eerder genoemde oordeel over kwaliteitsontwikkeling, eveneens geconstateerd dat de bestuurlijke onrust een risico vormt voor de kwaliteitsontwikkeling.

De open brieven van de heer Voorzanger en van (enkele) ouders van de Abraham El Khaliel aan de minister, die ook aan de Tweede Kamer zijn toegezonden, passen in dit beeld van bestuurlijke onrust.

Toekomst SIBA scholen

De slechte financiële situatie en het slechte perspectief op verbetering van de kwaliteit vormen een serieuze bedreiging voor de toekomst van de SIBA scholen. In het overleg met de gemeente Amsterdam en de stadsdelen Noord, Zeeburg en Oost/Watergraafsmeer en in de recente overleggen met het interim-bestuur is voor de toekomst van de SIBA scholen uitgegaan van drie scenario’s:

1. Een doorstart van SIBA.

2. Overdracht van de scholen naar een ander bestuur.

3. Sluiting van de scholen.

Het scenario van een doorstart op eigen kracht is niet goed mogelijk. Voor de noodzakelijke sanering zijn niet de nodige middelen beschikbaar en als gevolg van de noodzakelijke sanering daalt de kwaliteit. Daarbij hebben op 21 februari van de 9 kandidaat-bestuursleden er 8 aangegeven om in de huidige situatie niet aan te willen treden en 1 heeft aangegeven alleen aan te willen treden onder bepaalde voorwaarden. Dit plaatst mij voor een dilemma. Het is geen optie om voor onbepaalde tijd subsidie te verstrekken aan SIBA voor een interim-bestuur. Het is wat mij betreft ook geen optie om SIBA, en de daarmee de kinderen op de scholen, aan hun lot over te laten. Het is in het belang van de kinderen dat de overdracht van de scholen naar een ander bestuur, hetzij de sluiting van de scholen, op een goede manier gebeurd. Tegen deze achtergrond heb ik de subsidie aan SIBA voor het financieren van het interim-bestuur verlengd. In de subsidiebeschikking wordt het interim-bestuur, vanuit de stelselverantwoordelijkheid van OCW, opgedragen een aantal randvoorwaarden in acht te nemen met betrekking tot de overname:

• Het overnemende bestuur moet een serieuze overnamekandidaat zijn waarvan op korte termijn de reële verwachting kan worden gekoesterd dat het bestuur de scholen overneemt per 1 augustus 2007.

• Bij de overnamekandidaat is in alle opzichten sprake van «goed bestuur». Dit betekent o.a. dat bij de overnamekandidaat de medezeggenschap een volwaardige rol heeft en dat de horizontale verantwoording op orde is.

• De overnamekandidaat dient nú of in de afgelopen vijf jaar niet in opspraak te zijn (geweest) in verband met onregelmatigheden op bestuurlijk, financieel of onderwijskwalitatief vlak.

• Het bestuur moet kennis van zaken hebben op zowel financieel, bestuurlijk als onderwijskundig gebied en voldoende bestuurskracht om de ernstige problemen op financieel en kwalitatief gebied het hoofd te bieden.

• De overnamekandidaat moet voldoende financiële reserves hebben om de financiële problemen van SIBA op te kunnen vangen zonder zelf in de probleem te komen. De overnamekandidaat moet de benodigde middelen hebben om te investeren in de kwaliteit van de SIBA scholen en ook toezeggen deze middelen in te willen zetten.

Het interim-bestuur voert momenteel gesprekken met potentiële overnamekandidaten en zal hierover medio maart rapporteren aan OCW. Indien de conclusie is dat er geen serieuze overnamekandidaat kan worden gevonden zal het derde scenario in werking treden, sluiting van de scholen. In het overleg met de gemeente Amsterdam en de stadsdelen Noord, Zeeburg en Oost/Watergraafsmeer is het scenario van het sluiten van de scholen ook aan de orde geweest. Afgesproken is dat bij het sluiten van de scholen OCW, de gemeente en de stadsdelen zullen waarborgen dat de +/– 600 kinderen op een goede school komen en ten aanzien van het personeel zal bemiddeld worden zodat deze elders aan de slag kunnen. De kinderen mogen niet de dupe worden van het sluiten van de scholen. OCW, de gemeente en de stadsdelen hebben een verantwoordelijkheid in de zorg voor deze kinderen.

Tot slot wil ik deze casus plaatsen in het breder perspectief van de visie op toezicht van OCW (Tweede Kamer, 2005–2006, 30 183, nr. 11). In de visie op toezicht is aangegeven dat OCW meer vrijheid wil geven aan scholen die het goed doen en doortastender wil ingrijpen bij scholen en schoolbesturen waar het niet goed gaat. Binnen afzienbare tijd wil ik een wetsvoorstel indienen dat een aantal aanvullende bevoegdheden regelt om als bewindspersoon meer direct in te grijpen in gevallen als deze.

Ik hoop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd. Op het moment dat er meer zicht is op de vraag welk scenario voor SIBA aan de orde is zal ik u nader informeren.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma

Naar boven