nr. 17
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 november 2006
Tijdens het overleg op 21 november 2005 over de begroting van het
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heb ik toegezegd
in 2006 te bezien of een verdere harmonisatie van de Algemene pensioenwet
politieke ambtsdragers (Appa) aan de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(WIA) noodzakelijk is (TK 30 300 VII, nr. 20).
In de bijlage treft u een vergelijking aan van de verlengde uitkering
bij algemene invaliditeit op grond van de Appa, de arbeidsongeschiktheidsregeling
van de WIA en de aanvullende regeling voor het overheidspersoneel.1) Op grond
van deze inventarisatie concludeer ik het volgende over de wenselijkheid van
aanpassing van de Appa aan de WIA.
Voor het verstrekken van een Appa-uitkering is de vertrekreden van een
politieke ambtsdrager in eerste instantie niet van belang. Een politieke ambtsdrager
moet zelf vrijelijk kunnen beoordelen of er nog voldoende vertrouwen is om
de functie adequaat te blijven uitoefenen of dat hij nog fysiek in staat is
om te kunnen blijven functioneren. Dat is een wezenlijk kenmerk van politieke
ambtsdragers, waarmee zij zich onderscheiden van werknemers.
De uitkering bij invaliditeit in de Appa is gericht op inkomensbescherming.
Om die reden speelt pas na afloop van de reguliere wachtgeldperiode de vraag
of de vroegere politieke ambtsdrager op dat moment fysiek geschikt is om te
werken.
De ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregelgeving voor werknemers zoals
neergelegd in de WIA is vanaf de ziekmelding gericht op re-integratie, veelal bij de eigen werkgever. Indien na twee jaar ziekte bij de poortwachtertoets
blijkt dat de re-integratie-inspanningen te beperkt zijn gebleven, wordt de
loondoorbetalingsplicht van de werkgever verlengd. Ook de daarop volgende
arbeidsongeschiktsheidregeling van de WIA is gericht op deelname aan het arbeidsproces.
Gehele of gedeeltelijke arbeidsparticipatie is het streven en deelname aan
het arbeidsproces leidt tot een hogere uitkering.
De Appa-uitkering wegens arbeidsongeschiktheid is, zoals gezegd, gericht
op inkomensbescherming. Een Appa-gerechtigde met een arbeidsongeschiktheidsuitkering
kan weliswaar maximaal drie jaar bijverdienen maar deze neveninkomsten worden
gekort op de uitkering.
In het verleden volgde het sociale zekerheidsdeel van de Appa in beginsel
met enige vertraging de wijzigingen in de arbeidsongeschiktheidsregelingen
voor werknemers in de markt en bij de overheid. Vanaf 1997 is na de introductie
van de verlengde uitkering wegens invaliditeit de Appa echter niet meer aangepast
aan wijzigingen in het arbeidsongeschiktheidsregime van werknemers. Het verschil
is na de invoering van de WIA nog groter geworden.
Gezien de verschillende doelstellingen van de WIA en de Appa is de vraag
gerechtvaardigd of het arbeidsongeschiktheidsregime voor politieke ambtsdragers
moet afwijken van dat in de WIA. De introductie van de sollicitatieplicht
in de Appa (wetsvoorstel nu bij de Tweede Kamer aanhangig, Kamerstukken II,
2005–2006, 30 424, nr. 2) speelt bij de beantwoording van die vraag
een belangrijke rol. Een sollicitatieplicht betekent immers dat de betrokken
werkloze ambtsdrager op zoek moet naar nieuw werk. Als dat wordt belemmerd
door arbeidsongeschiktheid, kan aan die plicht niet worden voldaan. In overeenstemming
met de systematiek van de WIA zou de uitkerende instantie er voor moeten zorgen
dat de arbeidsongeschiktheid – als dat mogelijk is – wordt opgeheven.
Daarbij moet worden bezien op welke wijze en in welke mate de WIA-regels op
deze groep moeten worden toegepast. Bijvoorbeeld een re-integratie bij dezelfde «werkgever»
behoort mijns inziens voor een politieke ambtsdrager niet tot de mogelijkheden.
Ik zal de Kamer een wetsvoorstel aanbieden om te komen tot een aanpassing
van de Appa na parlementaire goedkeuring van de voorliggende wijziging van
de Appa waarin de sollicitatieplicht zal worden ingevoerd. Met inachtneming
van de specifieke kenmerken van een politiek ambt zullen dan de wezenlijke
aspecten van de WIA-systematiek (zoals keuringsmethodiek, bevorderen re-integratie
en het benutten van de restverdiencapaciteit) een vertaling krijgen in de
Appa.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes