30 800 VII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2007

nr. 14
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2006

Tijdens het vragenuurtje van dinsdag 24 oktober meldde ik u dat ik zeer binnenkort mijn zienswijze over het middenbestuur, zoals deze op dit moment is uitgekristalliseerd, zou sturen naar alle gesprekspartners van het afgelopen jaar. Ik zegde u toe dat ik u een afschrift zou doen toekomen. Hierbij treft mijn zienswijze aan in de vorm van de verkenning «De toekomst van het decentrale bestuur, het decentrale bestuur van de toekomst» aan.1 Ik heb gemerkt dat al de partijen die ik heb gesproken hechten aan een tussenstand; een terugkoppeling van alles wat men mij heeft meegegeven. Daar voldoe ik graag aan. Vanwege de vervroegde verkiezingen is deze verkenning de tussenstand.

Ik heb in het hele proces een zich herhalende discussie over modellen willen vermijden en heb meer gezocht naar een sterke-zwakteanalyse van bestaande bestuurlijke arrangementen. De discussie over de problemen in de Randstad, aangezwengeld door de «Holland 8», heeft het proces verregaand beïnvloed, de criteria verder aangescherpt en mijn inzet om maatwerk te leveren sterk ondersteund. Ik heb, in nauw overleg met de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Holland 8, de Adviescommissie Versterking Randstad ingesteld, onder leiding van oud-premier Wim Kok. Deze Commissie zal een oordeel geven over de bestaande analyses van de (internationale) concurrentiepositie van de Randstad, alsmede over de aard en rol van bestuurlijke knelpunten daarbij (de bevindingen van de Commissie worden in december 2006 verwacht).

Ik vind het jammer dat het bij deze tussenstand moet blijven. Tegelijkertijd besef ik dat er met de gevoerde discussie een fundament is gelegd om in het volgend kabinet op verder te bouwen. Ik ga ervan uit dat er over de voorgestelde veranderingen en vernieuwingen in het openbaar bestuur de komende jaren besluiten worden genomen.

De tussenstand, verwoord in deze verkenning met daarnaast de bevindingen van de Adviescommissie Versterking Randstad, is wat mij betreft ook bedoeld als inbreng in de kabinetsformatie.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

De Adviescommissie Versterking Randstad

Minister Remkes heeft op 18 september 2006, in afstemming met de minister van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de leden van de groep «Holland 8» de Adviescommissie Versterking Randstad ingesteld.

De Commissie heeft als opdracht

«een oordeel te geven over de bestaande analyses omtrent de (internationale) concurrentiepositie van de Randstad, alsmede over de aard en rol van bestuurlijke knelpunten daarbij.

Voor de inhoudelijke analyse dient in elk geval gekeken te worden naar de volgende thema’s:

• Vestigingslokaties

• Verkeers -en vervoersinfrastructuur

• Verstedelijking in relatie met groen-blauw

• Kennisinfrastructuur

• Marketing

De voorgelegde bestuurlijke scenario’s uit de notitie Middenbestuur dienen te worden getoetst op de bijdrage die zij zouden kunnen leveren aan een structureel sterkere concurrentiepositie van de Randstad in internationaal verband.

De Commissie wordt gevraagd voor het eind van 2006 advies uit te brengen.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven