nr. 103
MOTIE VAN HET LID WOLFSEN C.S.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de Advocatenwet (Aw) thans alleen de mogelijkheid biedt,
een advocaat te schorsen of een voorziening te treffen indien betrokkene naar
het oordeel van de tuchtrechter in strijd heeft gehandeld met artikel 46 Aw,
dan wel tijdelijk of blijvend geen blijk geeft, zijn praktijk behoorlijk uit
te kunnen oefenen als bedoeld in artikel 60b Aw;
overwegende, dat de Kamer groot belang hecht aan een effectieve bewaking
door de deken van een goede beroepsuitoefening en het in de advocatuur te
stellen vertrouwen;
overwegende, dat het in dit kader nodig en nuttig is om voor de deken
een versnelde procedure in de Advocatenwet op te nemen om een voorziening
of schorsing te kunnen treffen of te kunnen vragen voor die advocaat die tuchtrechtelijk
ernstig dreigt te ontsporen, waardoor het ongewenst is dat pas veel later,
achteraf tuchtrechtelijk komt vast te staan dat deze advocaat al dan niet
tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld;
overwegende, dat is gebleken dat de Wet op het notarisambt – kort
samengevat – een soortgelijke tekortkoming kent;
verzoekt de regering met spoed wetgeving in voorbereiding te nemen met
als kern dat in de Advocatenwet een spoedprocedure wordt opgenomen, waarbij
een advocaat door of op verzoek van de deken op korte termijn kan worden geschorst
dan wel een andere voorlopige voorziening kan worden getroffen, en in de Wet
op het notarisambt een soortgelijke spoedprocedure wordt opgenomen, waarbij
een notaris door of op verzoek van de voorzitter van de KNB op korte termijn
kan worden geschorst dan wel een andere voorlopige voorziening kan worden
getroffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wolfsen
De Wit
Teeven
Pechtold
Azough