30 800 V
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2007

nr. 106
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2007

Graag bieden wij u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 8 juni 2007 met kenmerk 07-BuZa-B-034 inzake Nederlandse reactie op de uitkomst van de G-8 top Heiligendamm.

Op 6–8 juni jl. heeft in Heiligendamm de G-8 top onder Duits voorzitterschap plaatsgevonden onder het motto «Groei en Verantwoordelijkheid». Zoals bekend maakt Nederland geen onderdeel uit van de G-8. Nederland heeft kennisgenomen van de verklaringen die tijdens de G-8 top zijn aangenomen.

Nederland hecht veel waarde aan een duurzaam en menselijk globaliseringsproces. Het Duitse G-8 voorzitterschap heeft met de keuze van haar motto «Groei en Verantwoordelijkheid» hier ook invulling aan willen geven. De door de G-8 ondernomen initiatieven op het gebied van onder andere maatschappelijk verantwoord ondernemen, corruptiebestrijding, sociale zekerheidssystemen en klimaatverandering in zowel opkomende economieën, ontwikkelingslanden alsook ontwikkelde landen worden van belang geacht. De erkenning door de G-8 landen van hun verantwoordelijkheid en voorbeeldfunctie op deze terreinen wordt door Nederland positief ontvangen, al is er nog wel ruimte voor intensivering.

De door de G-8 uitgesproken steun voor het Midden-Oosten Vredesproces en de rol van het Kwartet daarin wordt door Nederland ondersteund. De recente ontwikkelingen in het Israëlisch-Palestijnse conflict geven echter reden tot grote bezorgdheid.

De verklaring over Sudan-Darfur versterkt het Nederlandse beleid druk te blijven uitoefenen op de betrokken partijen en steunt het debat in de VN over mogelijke aanscherping van sancties tegen Sudan. Indien de situatie in Darfur niet verbetert en geen concrete voortgang wordt geboekt met het politieke proces en de implementatie van de zogeheten hybride AU/VN-missie, zouden aanvullende sancties dienen te volgen tegen de partijen die deze processen tegenwerken. Als dergelijke sancties in VN-kader niet mogelijk blijken, zal Nederland pleiten voor sancties in EU-verband.

De ambitie van de G-8 om tot een snelle afronding van het WTO Doha proces te komen wordt onderschreven. Het is van belang dat, naast de bilaterale (G4-)contacten, ook het multilaterale onderhandelingsproces weer volledig op gang komt. Het nu beoogde onderhandelingstraject is gericht op het bereiken van een hoofdlijnenakkoord voor de zomer op de kerndossiers landbouw, industrieproducten en diensten, teneinde de ronde als geheel eind 2007 te kunnen afronden.

Het Duitse G-8 voorzitterschap heeft in de G-8 verklaring, naar aanleiding van de recente aandacht voor hedgefondsen, verwezen naar het werk van het Financial Stability Forum (FSF, waarin DNB namens Nederland zitting heeft) en de aanbevelingen die daarin opgenomen zijn. Nederland onderschrijft in deze context de conclusies van de Ecofin Raad van mei jl. (Kamerstuk 2006–2007, 21 501-07, nr. 561, Tweede Kamer). Voor een uitgebreide uiteenzetting van het Nederlandse standpunt ten aanzien van hedgefondsen en private equity, verwijs ik u naar de kabinetsvisie die u op 19 juni is toegekomen (ministerie van Financiën, kamerstuk 31 083, nr. 1).

Nederland verwelkomt het resultaat dat de G-8 heeft geboekt op het gebied van klimaatverandering. In de G-8 is overeenstemming om serieus halvering van de broeikasgasemissies in 2050 te overwegen. Belangrijk is dat de G-8 landen uitdrukkelijk hebben afgesproken dat een toekomstige internationale overeenkomst tot stand zal komen binnen het VN-klimaatproces. Ook is met de opkomende markten (Brazilië, Mexico, India, China en Zuid-Afrika) overeengekomen dat deze een integraal onderdeel van het VN-klimaatproces zijn. Nu is het zaak deze doorbraak te benutten om in december a.s. in Bali tijdens de VN-klimaatconferentie de onderhandelingen over een raamwerk voor de periode na 2012 te starten en in 2009 tot een mondiaal akkoord te komen.

Onder het thema «Groei en Verantwoordelijkheid in Afrika» heeft de G-8 ondermeer steunverlening aan maatregelen ter bevordering van goed bestuur, het investeringsklimaat en transparantie bij besteding van inkomsten uit grondstoffenwinning gegeven. De erkenning van het belang van dergelijke initiatieven voor Afrika door de G-8 wordt door Nederland verwelkomd.

De tijdens de G-8 top in Glenaagles in 2005 gemaakte afspraken zijn tijdens de G-8 Heiligendamm Top herbevestigd door zowel de G-8 als de aanwezige Afrikaanse landen. Echter het nakomen van deze afspraken is nog verre van zeker en zal de komende jaren veel aandacht vergen van zowel de G-8 landen alsook de Afrikaanse landen. De daling van de hulp aan Afrika in 2006 geeft reden tot zorg en het is teleurstellend dat een aantal G-8 landen niet op schema ligt om de toezeggingen na te komen.

Nederland verwelkomt de toezegging van € 44 miljard ter versterking van de Afrikaanse gezondheidssystemen en bestrijding van HIV/AIDS, tuberculose en malaria. De door de G-8 aangekondigde extra aandacht voor de feminisering van de aids-epidemie wordt van groot belang geacht. Dit is mede door Nederlandse druk op het Duitse EU/G-8 voorzitterschap tot stand gekomen.

De G-8 initiatieven ter versterking van de financiële sector in Afrika, waaronder een ondersteuningsfonds voor microkredieten en lokale valuta financieringen, zullen binnen Wereldbank-groep kader worden uitgewerkt en dit zal door Nederland nauwgezet en kritisch worden gevolgd. Het is van belang hierbij dat geen wildgroei van, door de G-8 geïnitieerde, initiatieven ontstaat en dat deze niet leiden tot doublures.

De positie van de OESO als relevante internationale organisatie is tijdens de G-8 top versterkt doordat deze organisatie gevraagd is de structurele dialoog tussen de G-8 en de opkomende markten te faciliteren. De opkomende markten zullen in het kader van het «Heiligendamm proces» de dialoog aangaan met de G-8 over investeringen, innovatie, Afrika-ontwikkelingssamenwerking en het delen van kennis over energiebesparingen. Nederland is een actief pleitbezorger van versterkte samenwerking tussen de OESO en de opkomende markten. Het belang van de recente overeenkomst tijdens de OESO MCM 2007 (zie Kamerstuk 2006–2007, 30 800 XIII, nr. 55, Tweede Kamer) om de onderhandelingen over uitbreiding en nauwere samenwerking met de opkomende markten te initiëren wordt bevestigd. Dit OESO uitbreidingsproces is niet gekoppeld aan het G-8 Heiligendamm proces maar beide kunnen elkaar wel versterken.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. G. Koenders

Naar boven