nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 januari 2007
Bij brief van 12 oktober jl. (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 800
IXB, nr. 7) heb ik u geïnformeerd over de tijdelijke buitentoepassingstelling
van de energie-investeringsaftrek en de milieu-investeringsaftrek. Naar aanleiding
daarvan heeft de heer Vendrik mij in het wetgevingsoverleg over het Belastingplan
2007 (Kamerstukken II, 2006/2007, 30 804, nr. 37) verzocht nog in
2006 te komen met een visie inzake de milieu- (MIA) en energie-investeringsaftrek
(EIA) 2007 en daarbij in te gaan op de vraag wat de overheid wil dat er in
de markt op het terrein van energiebesparing geschiedt en welk tempo er moet
worden aangehouden, in het licht van de klimaat- en milieudoelstellingen.
Mede namens de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer die de beleidsverantwoordelijkheid
voor de energie-investeringsaftrek respectievelijk de milieu-investeringsaftrek
dragen, bericht ik u als volgt.
EIA
Bij het wetgevingsoverleg was de gedachte dat het wellicht nodig zou zijn
het aftrekpercentage van de EIA voor 2007 aan te passen om binnen het beschikbare
budget 2007 te blijven. Inmiddels is echter duidelijk dat als gevolg van de
inmiddels aangebrachte aanscherpingen in de aangewezen energie-investeringen
het aftrekpercentage van de EIA gehandhaafd kan blijven op 44%. Deze
aanscherpingen betreffen het volgende.
Gelet op de hoge energieprijzen is de besparingsnorm bijgesteld. Ook worden
de eisen voor biobrandstofinstallaties en installaties voor duurzame energie
verhoogd. Zo is de eerste generatie biobrandstofinstallaties, een grote post
in 2006, van de lijst gehaald. Bij installaties voor duurzame energie moet
voor ten minste 70% gebruik worden gemaakt van duurzame energiebronnen.
In 2006 was dit 30%.
MIA
Voor de MIA is het noodzakelijk om gelet op het beschikbare budget een
afweging te maken tussen enerzijds de hoogte van het aftrekpercentage voor
investeringen en anderzijds de grondslag van de aan te wijzen investeringen.
Daarbij is het grote beroep op de MIA in 2006 door investeringen in Groen
Label Kassen van belang. De milieutechnische vereisten voor een Groen Label
Kas zijn voor het laatst in 2004 gewijzigd en een herziening van deze vereisten
is aanstaande. De herziening van het certificatieschema voor de milieutechnische
vereisten van een Groen Label Kas kon echter niet voor 1 januari 2007
gerealiseerd worden.
Daarom zijn – in overleg met de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit – de Groen Label Kassen nog niet op de aanwijzingsregeling
MIA en VAMIL geplaatst. Zodra een aanscherping van de milieu-technische vereisten
gerealiseerd is, zal het MIA-percentage voor de kassen worden vastgesteld.
Daarbij is de intentie de aanscherping zo vorm te geven, dat het aftrekpercentage
op 40% kan worden gesteld.
Ook de duurzame stallen zijn, in afwachting van meer duidelijkheid over
de milieutechnische vereisten in combinatie met dierenwelzijn, nog niet op
de aanwijzingsregeling MIA en VAMIL geplaatst. Er wordt naar gestreefd om
in februari 2007 de stallen en kassen aan te wijzen.
Wij blijven hiermee inzetten op aantrekkelijke regelingen ter stimulering
van innovatieve milieuvriendelijke en energiezuinige investeringen en investeringen
in duurzame energie gelet op de bestaande doelstellingen op deze terreinen.
Het presenteren van een verdere visie hierover lijkt niet opportuun voor het
huidige demissionaire kabinet.
De Minister van Financiën,
G. Zalm