nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2007
Hierbij ontvangt u het overzicht van de coproducties die ministeries bij
de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) hebben aangemeld en die in 2006 uitgezonden
zijn. Coproducties zijn programma’s op televisie of radio waaraan omroepen
en ministeries (of bestuursorganen) gezamenlijk zowel een financiële
als een inhoudelijke bijdrage leveren. Doel van de samenwerking is het bevorderen
van informatievoorziening aan burgers over het overheidsbeleid, op een zodanige
wijze dat de burger zich daarover zelfstandig een oordeel kan vormen.
Ministeries moeten voorgenomen coproducties aanmelden bij de RVD, die
ze toetst aan de Aanwijzingen inzake coproducties en andere omroepproducties.1 Ik stuur u sinds het van kracht zijn van deze regeling
jaarlijks een overzicht van de aangemelde en uitgezonden coproducties en een
rapportage over de werking van de aanwijzingen.
De realisatie van coproducties is overigens de verantwoordelijkheid van
de betrokken minister.
Aangemelde en uitgezonden coproducties in 2006
In 2006 zijn 75 coproducties uitgezonden die eerder bij de RVD zijn aangemeld.
De RVD heeft de coproducties getoetst en een advies uitgebracht. Soms ging
het advies gepaard met een verzoek om aanvullende informatie over productiekosten,
financiering, uitzenddata en -tijden en de te gebruiken teksten in aankondiging
en aftiteling. Enkele coproducties werden te laat aangemeld.
In bijlage 1 vindt u per ministerie een overzicht van de bij de RVD aangemelde
en in 2006 uitgezonden coproducties2.
Werking van de Aanwijzingen voor coproducties
Naar aanleiding van het overzicht coproducties 20051 heeft de Voorlichtingsraad besloten het proces rond coproducties op
onderdelen te professionaliseren en met voorstellen te komen om de Aanwijzingen
daaraan aan te passen. De Voorlichtingsraad neemt zich daarbij bijvoorbeeld
voor om coproducties meer dan voorheen in te passen binnen de communicatiedoelstellingen
van het kabinet. Ook zal er meer aandacht zijn voor de relatie tussen de kosten
van een coproductie en de effectiviteit ervan.
De minister-president, minister van Algemene Zaken,
J. P. Balkenende
XNoot
1Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 200 III, nr. 21
Kern van de aanwijzingen is dat de overheid niet in een positie mag komen,
waarin hij anoniem en onherkenbaar televisiezendtijd koopt ter beïnvloeding
van het publiek. De samenwerking mag evenmin het karakter krijgen van een
aanvullende inkomstenbron voor de omroeporganisaties, die het vervullen van
haar informatieve taak daarvan afhankelijk zouden maken.
XNoot
2Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
XNoot
1Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800 III, nr. 7.