Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30800-IIB nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | 30800-IIB nr. 2 |
A. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet van de Gouverneur van Aruba (IIB) voor het jaar 2007 vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2007. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2007.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2006 vastgesteld. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht. (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Vaststelling van de begrotingsstaat van de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet van de Gouverneur van Aruba (IIB) voor het jaar 2007
1. | Leeswijzer | 3 | ||
2. | Het beleid | 5 | ||
2.1. Tabel budgettaire gevolgen van beleid | 5 | |||
2.2. De artikelen | 6 | |||
1 Raad van State | 6 | |||
2 Algemene Rekenkamer | 16 | |||
3 De Nationale ombudsman | 23 | |||
4 Kanselarij der Nederlandse Orden | 29 | |||
5 Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 33 | |||
6 Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 38 | |||
10 Nominaal en onvoorzien | 42 | |||
3. | Het verdiepingshoofdstuk | 43 |
Deze begroting is opgebouwd uit 6 beleidsartikelen en 1 niet-beleidsartikel. Ieder College/Kabinet heeft een eigen beleidsartikel.
De beleidsartikelen zijn ingedeeld in de volgende paragrafen:
1. Algemene doelstelling
2. Speerpunten 2007
3. Context
4. Succesfactoren
5. Tabel budgettaire gevolgen van beleid en begrotingsvoorstellen College/kabinetsstandpunt
6. Operationele doelstellingen en prestatiegegevens
7. Bedrijfsvoeringsparagraaf
Bovengenoemde indeling wijkt in verband met de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Overige Hoge Colleges van Staat en de daarmee op een lijn gestelde Kabinetten op enkele punten af van het (voorgeschreven) sjabloon/richtlijnen. Hieronder wordt dit toegelicht.
De Overige Hoge Colleges van Staat en de Kabinetten kennen geen gezamenlijke beleidsagenda. In navolging van de ontwerpbegroting 2006 is bij de beleidsartikelen een paragraaf Speerpunten 2007 opgenomen. Deze dient als tegenhanger van de (departementale) beleidsagenda.
Vanwege de staatsrechtelijke positie van de Overige Hoge Colleges van Staat en de daarmee op een lijn gestelde Kabinetten is ervoor gekozen om de paragraaf «verantwoordelijkheid van de minister» te vervangen door de paragraaf met de ruimere omschrijving «context».
Budgettaire gevolgen van beleid
Begrotingsvoorstellen/kabinetsstandpunt
Ingevolge de beheersafspraken die gelden tussen de Overige Hoge Colleges van Staat en de daarmee op een lijn gestelde Kabinetten en de minister van BZK wordt in deze subparagraaf zowel de begrotingsvoorstellen van het College/Kabinet als het daarbijbehorende kabinetsstandpunt inzichtelijk gemaakt.
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is voor de Overige Hoge Colleges van Staat en de Kabinetten geen regel met juridisch verplicht opgenomen. Met juridisch verplicht wordt bedoeld om inzichtelijk te maken welk deel van programmagelden juridisch verplicht is. Bij de Staten-Generaal zijn echter de verschillende budgetten te duiden als apparaatskosten.
De Overige Hoge Colleges van Staat en Kabinetten geven in deze paragraaf de ontwikkelingen ten aanzien van de bedrijfsvoering. Voor de goede orde wordt vermeld dat tussen tussen de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale ombudsman, de Kanselarij der Nederlandse Orden, het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het kabinet van de Gouverneur van Aruba en het kabinet afspraken zijn gemaakt over het financieel beheer. Uitgangspunt daarbij is dat de colleges en kabinetten in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden waarop hij aanspreekbaar is op basis van de Comptabiliteitswet.
Controle achteraf is daarbij het vangnet om te beoordelen of de Colleges en Kabinetten bij hun beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van de jaarlijks gecontroleerd door de Auditdienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze controle strekt zich ook uit tot de administratieve organisatie.
In zijn algemeenheid geldt dat in geval een paragraaf niet is ingevuld deze geheel is weggelaten.
2.1. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | ||
Stand ontwerp-begroting 2006: | 89 712 | 89 164 | 84 473 | 84 463 | 84 448 | |||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | 5 335 | 4 930 | 4 174 | 3 629 | 3 602 | |||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 281 | 1 302 | 251 | 259 | 4 889 | |||
1 | Raad van State | 1 123 | 912 | 1 006 | 1 027 | 5 687 | ||
2 | Algemene Rekenkamer | 647 | 516 | 517 | 495 | 493 | ||
3 | De Nationale ombudsman | 194 | 941 | 199 | 192 | 192 | ||
4 | Kanselarij der Nederlandse Orden | 66 | 144 | 59 | 145 | 60 | ||
5 | Kabinet van de Gouverneur van de | 60 | 55 | 56 | 55 | |||
Nederlandse Antillen | ||||||||
6 | Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 30 | 376 | 27 | 27 | 27 | ||
10 | Nominaal en onvoorzien | – 1 839 | – 1 642 | – 1 613 | – 1 627 | – 1 625 | ||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 88 235 | 95 429 | 95 396 | 89 400 | 88 911 | 93 443 | 88 937 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 2 824 | 2 779 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | 100 | ||||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | |||||||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 3 240 | 2 924 | 2 779 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 |
De Raad van State stelt zich ten doel om door advisering en bestuursrechtspraak bij te dragen aan behoud en versterking van de democratische rechtsstaat.
De Grondwet en de Wet op de Raad van State vormen het wettelijk kader waarbinnen de Raad van State zijn taken verricht. Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden vormt de grondslag voor zijn werkzaamheden als Raad van State van het Koninkrijk.
De Tweede Kamer is in de brief d.d. 28 april 2004 van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitvoerig geïnformeerd over de toekomstige structuur van de Raad van State (Herziening rechterlijke organisatie, Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 25 425, nr. 7). In de brief wordt onderkend dat externe ontwikkelingen (waaronder Europa) aan de Raad als wetgevingsadviseur steeds hogere eisen stellen. Om de kwaliteit van de advisering te behouden en te verbeteren zal onder meer de adviestaak van de Raad geconcentreerd worden bij een kleiner aantal Staatsraden, die aan de advisering een groter deel van hun werktijd kunnen besteden. Met het oog hierop zal de regering voorstellen naast de al bestaande Afdeling bestuursrechtspraak, een Afdeling wetgeving in te stellen. Het instellen van een aparte Afdeling wetgeving is ook een belangrijke bijdrage aan doorzichtigheid en kenbaarheid van de wijze waarop situaties worden voorkomen die niet verenigbaar zijn met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De organisatie van de kennis die voor een goede uitoefening van de taken van de Raad nodig is, is eveneens een aspect van kwaliteit. Voor het werk van de Raad zijn twee kennisverzamelingen karakteristiek:
– reproduceerbare kennis om te zorgen dat er consistent wordt gehandeld en besloten (collectief geheugen);
– creatieve kennis – die vaak juist lastig te (re)produceren is – om nieuwe problemen aan te kunnen pakken;
In het bijzonder binnen de advisering vragen de organisatie en de opbouw van zowel reproduceerbare, als creatieve kennis aandacht.
Ook het ontwikkelen en uitvoeren van een bewust personeelsbeleid voor Staatsraden is een aspect van kwaliteit. Het gaat dan om kwaliteiten die de Raad nodig heeft (tot uitdrukking komend in de werving en selectie), rechtspositie, opleiding, permanente educatie en het voeren van evaluatiegesprekken. De komende wijziging van de Wet op de Raad van State kan ook helpen bij het vormgeven van dit beleid.
In 2007 zal de Raad van State zich ten aanzien van de advisering over wetgeving richten op de voortgaande verbetering van de kwaliteit van de advisering. Dit valt uiteen in de volgende speerpunten:
– verbeteren van de beschikbare kennis;
– versterken van de kwaliteit van de verplicht gevraagde adviezen;
– voldoen aan de toegenomen vraag naar van onverplicht gevraagde en ongevraagde advisering alsmede verzoeken om voorlichting aan een afdeling van de Raad;
– het realiseren van de door de Raad vastgestelde doorlooptijden;
In 2007 zal de Raad van State zich ten aanzien van de bestuursrechtspraak richten op de volgende speerpunten:
– verbeteren van de beschikbare kennis;
– rechterlijk functioneren: kwaliteit van de uitspraken, kwaliteit van het rechterlijk proces en kwaliteit van het ondersteunend proces;
– externe oriëntatie;
– het binnen de gestelde doorlooptijden afdoen van zaken;
De Raad van State heeft bij de uitvoering van zijn taken te maken met vele en vaak complexe (inter)nationale verhoudingen. Om zijn werk goed te kunnen doen, moet de Raad een helder zicht hebben op de omgeving die zijn werk (mede) bepaalt. De volgende vier gebieden («contexten»), waarbinnen de Raad functioneert, zijn daarbij van belang.
De context van de democratische rechtstaat
De democratische rechtsstaat ontwikkelt zich onder invloed van maatschappelijke veranderingen, zowel nationaal als internationaal. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor de verhouding tussen wetgever, bestuur en rechter. Daarin moet steeds een evenwicht worden gevonden. In zijn advisering gaat de Raad uit van en poogt hij bij te dragen aan dat evenwicht. Als bestuursrechter heeft de Raad invloed op dat evenwicht door de uitoefening van bestuursbevoegdheden te confronteren met de eisen die het recht daaraan stelt, zonder daarbij afbreuk te doen aan de democratische legitimatie van het beleid dat het bestuur op grond van die bevoegdheden uitoefent.
De verhouding tussen Nederland en de Nederlandse Antillen en Aruba en tussen de Europese Unie en de Nederlandse Antillen en Aruba zal de komende jaren in beweging zijn. Dat heeft ook gevolgen voor de adviserende en rechtsprekende taken van de Raad.
De doorwerking van de Europese regelgeving in de Nederlandse wetgeving wordt steeds omvangrijker en gaat steeds dieper. Het proces van Europese regelgeving begint in Brussel en eindigt in het Nederlandse Staatsblad. Deze veranderingen grijpen in op beide taken van de Raad. In de huidige opzet van het wetgevingsproces levert de Raad tot nu toe vooral zijn inbreng met betrekking tot de kwaliteit van de wetgeving pas in de fase van omzetting van de op Europees niveau afgesproken regelgeving in Nederlandse wetgeving. Dit is vaak te laat.
Als bestuursrechter heeft de Raad de plicht het Europese recht uniform toe te passen. Dit heeft soms grote gevolgen. Zo heeft de implementatie van de Europese richtlijn met betrekking tot de luchtkwaliteit geleid tot een groot aantal procedures bij de Afdeling bestuursrechtspraak waarbij bestemmingsplannen en bouwplannen zijn gestrand op de strenge nationale luchtkwaliteitsvoorschriften.
Het kabinet, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben een Code interbestuurlijke verhoudingen afgesloten. In die code is een rol voor de Raad van State voorzien in de vorm van het opstellen van een periodieke beschouwing over de interbestuurlijke verhoudingen. Dat vereist een visie van de Raad op die verhoudingen, de wederzijdse afhankelijkheden en de mogelijke spanningen.
Een aantal externe factoren kan de positie of het beoogde resultaat van de werkzaamheden van de Raad negatief beïnvloeden:
– Door een onvoorziene fluctuatie van het zaaksaanbod bij de Afdeling bestuursrechtspraak kan spanning ontstaan tussen de benodigde en beschikbare personele capaciteit. Het risico bestaat dan dat de beoogde doorlooptijden niet gehaald worden. Gevolg daarvan kan zijn dat de rechtszekerheid van de burgers en het bestuur aangetast wordt;
– Het zaaksaanbod bij Hoger Beroep Vreemdelingen wordt grotendeels bepaald door de productie bij de overige ketenpartners (IND en rechtbanken). Fluctuaties in de productie werken door in het aantal zaken dat zich aanbiedt voor afdoening in laatste instantie door de Raad. De verwachte uitstroom van zaken van de ketenpartners naar de Raad is in 2005 fors gestegen, terwijl tot dan toe een daling werd verwacht. Van de Raad wordt verwacht dat in korte tijd de personele capaciteit met behoud van kwaliteit op voldoende niveau is gebracht. Onderkende risico’s zijn dat deze capaciteit niet tijdig beschikbaar is of dat in latere jaren de personele bezetting te omvangrijk is voor het zaaksaanbod.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen / kabinetsstandpunt
De begrotingsvoorstellen die de Raad van State heeft ingediend voor de ontwerpbegroting 2007, zijn reeds gedeeltelijk toegekend bij de eerste suppletore begroting 2006 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 560 IIB, nrs. 1 en 2).
Het kabinet stemt daarnaast in met het voorstel van de Raad van State de raming voor 2008 met € 0,131 mln, voor 2009 met € 0,190 mln, voor 2010 met € 4,855 mln en 2011 met € 0,274 mln te verhogen ter dekking van het Raad van State aandeel in de kosten van de nieuwbouw fase 2.
De Raad van State neemt kennis van:
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,017 mln in 2006, € 0,018 mln in 2007 en € 0,015 mln structureel vanaf 2008 in verband met dekking van de moties bij de Algemene Politieke Beschouwingen 2006.
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,032 mln in 2007 en € 0,029 mln structureel vanaf 2008 voor Rijksweb.
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,031 mln structureel vanaf 2007 voor arbeidsmarktcommunicatie.
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,051 mln in 2009 en 2010 en € 0,050 mln structureel vanaf 2011 voor Transparante overheid.
Voor de genoemde posten geldt dat de ramingsverlagingen naar rato plaatsvinden voor alle departementen alsook voor de hoge colleges van staat en kabinetten.
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Bovenstaande leidt tot de volgende begroting:
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1: Raad van State | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | |
Verplichtingen | 45 669 | 50 699 | 52 094 | 46 813 | 46 271 | 50 899 | 46 314 | |
Uitgaven | 45 528 | 50 699 | 52 094 | 46 813 | 46 271 | 50 899 | 46 314 | |
1. advisering | 6 015 | 7 220 | 7 135 | 7 134 | 7 125 | 7 123 | 7 122 | |
2. bestuursrechtspraak | 39 513 | 43 479 | 44 959 | 39 679 | 39 146 | 43 776 | 39 192 | |
waarvan Kamers 1 tot en met 3 | 26 709 | 28 454 | 31 367 | 27 629 | 27 652 | 32 310 | 27 726 | |
waarvan HBV Asiel | 8 233 | 9 705 | 9 291 | 7 877 | 7 449 | 7 422 | 7 422 | |
waarvan HBV Regulier | 4 571 | 5 320 | 4 301 | 4 174 | 4 046 | 4 045 | 4 045 | |
Ontvangsten | 1 947 | 1 499 | 1 454 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 452 |
6.1 Operationele doelstellingen Advisering
Verbeteren van de beschikbare kennis
De Raad van State is een kennisintensieve organisatie. Kennis is randvoorwaardelijk voor kwaliteit. Voor het goed uitoefenen van zijn taken is de Raad afhankelijk van de mate waarin de kennis beschikbaar is. De beschikbaarheid, actualiteit en toepasbaarheid van kennisbronnen is cruciaal voor de advisering. Met deze kennisbronnen worden de kenbaarheid, voorspelbaarheid en diepgang van de advisering gediend.
De versterking van de inzet van kennisinstrumenten vindt plaats door:
– verdere professionalisering van de permanente educatie van Staatsraden en medewerkers. Dit betekent in de eerste plaats dat het samenwerkingsverband met de Academie voor Wetgeving wordt verdiept;
– in samenhang met de wijziging van de Wet op de Raad van State aandacht geven aan de benoemingsvereisten en wijze van werving en selectie van Staatsraden;
– behoud van gekwalificeerde en gemotiveerde medewerkers. In dit verband zal onder meer uitvoering worden gegeven aan een in 2006 opgesteld loopbaanbeleid;
– het beschikbaar hebben van kennis- en informatiebronnen;
Kosten behorend bij operationele doelstelling
In artikelonderdeel 1.1 is de uitgavenraming van de advisering opgenomen.
Versterken van de kwaliteit van de verplicht gevraagde adviezen
De Grondwet schrijft voor dat de Raad van State wordt gehoord over voorstellen van wet, ontwerpen van algemene maategelen van bestuur en voorstellen tot goedkeuring van verdragen door de Staten-Generaal. Dit zijn de verplichte adviezen. De Raad wil de kwaliteit daarvan verder verhogen.
De versterking van de kwaliteit van de wettelijke verplichte adviezen vindt plaats door:
– de algemene contexten waarbinnen de Raad van State zijn werk doet en die dus dat werk (mede) bepalen, scherper in beeld brengen, waaronder de beginselen en grenzen van de democratische rechtsstaat (betekenis van de Grondwet, opvatting over democratie en burgerschap, de functies van wetgeving, de positie van het bestuur en de positie van de rechter);
– een verdieping van de beleidsanalytische toetsing van de voorstellen, waarbij nut en noodzaak en de effectiviteit van wetgeving ex ante getoetst worden;
– het ontwikkelen van een programma voor permanente educatie van Staatsraden en juristen;
– het ontwikkelen van handleidingen waarin de legisprudentie van de Raad over bepaalde onderwerpen wordt vastgelegd en actueel gehouden, met het oog op de consistentie, diepgang en snelheid van de advisering;
– kwaliteitscontrole in de vorm van systematische kennisneming van reacties op de adviezen, zoals de reactie van de regering in het nader rapport, de kritiek van derden, het signaleren van trends en ontwikkelingen in de (kwaliteit van) wetgeving en periodieke toetsing van adviezen aan de effecten van wetgeving.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
In artikelonderdeel 1.1 is de uitgavenraming van de advisering opgenomen.
Relevante beleidsnota’s/kamerstukken/wetsartikelen
– Staat van de wetgeving: Kabinetsstandpunt op het eindrapport «Van wetten weten»Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 349, nr. 1.
– Code interbestuurlijke verhoudingen,Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 800 VII, nr. 15.
Voldoen aan de toegenomen vraag naar onverplicht gevraagde en ongevraagde advisering en verzoeken om voorlichting aan een afdeling van de Raad
De behoefte van de regering of ministers aan onverplichte advisering of voorlichting neemt toe. Een belangrijke overweging hierbij is dat het collectieve geheugen met betrekking tot de beginselen van het staatsrecht en de constitutionele arrangementen geborgd dient te worden. De Raad zal de ongevraagde adviezen baseren op de visie die hij heeft over de vraag wat de regering en de Staten-Generaal (geadresseerden van de Raad) zouden moeten (willen) weten op de gebieden waar de expertise van de Raad zit (bijvoorbeeld de constitutie en de internationale rechtsorde).
Om te voldoen aan deze operationele doelstelling worden in 2007 de onderstaande activiteiten voorzien:
– periodiek overleggen met de geadresseerden over hun normatieve behoeften;
– samenwerking met andere (strategische) adviesorganen. Die samenwerking kan verschillende vormen hebben, zoals kennisnemen van de rapporten en de vertaling daarvan naar het werk van de Raad, het participeren in het denkwerk van andere adviescolleges en het met die colleges gezamenlijk uitwerken van thema’s alsmede ambtelijke uitwisseling/detachering en dergelijke;
– behandeling van adviesaanvragen in het kader van de ontwikkeling van het wetgevingskwaliteitsbeleid en in het kader van de Staat van de wetgeving zoals door de regering is aangekondigd in het kabinetsstandpunt op het eindrapport van de visitatiecommissie «Van wetten weten». Ook de uitkomsten van het in 2006 te verwachten eindrapport van de derde visitatiecommissie kan aanleiding zijn voor een onverplicht gevraagd advies aan de Raad;
– het kabinet, het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben een Code interbestuurlijke verhoudingen afgesloten. In deze Code is voor de Raad een rol voorzien in de vorm van het opstellen van een periodieke beschouwing over de interbestuurlijke verhoudingen;
– de mogelijkheden van de Raad om een ongevraagd advies uit te brengen zullen in kaart worden gebracht. In het bijzonder zal aandacht worden besteed aan de advisering over voorstellen van Europese regelgeving in een vroegtijdig stadium. Ook de Koninkrijksaangelegenheden verdienen aandacht.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
In artikelonderdeel 1.1 is de uitgavenraming van de advisering opgenomen.
Het realiseren van de door de Raad vastgestelde doorlooptijden
Advisering binnen de vastgestelde doorlooptijd draagt bij aan de kwaliteit van de advisering.
Het optimaliseren van de werkprocessen bij de advisering.
Soort zaken Maximale doorlooptijd | |
A zaken (eenvoudig) | 1 maand |
B zaken (enigszins gecompliceerd) | 2 maanden |
C zaken (gecompliceerd) | 3 maanden |
Afhandeling adviesaanvragen (in aantallen) | Realisatie 2005 | Planning 2006 | Planning 2007 | Planning 2008 | Planning 2009 | Planning 2010 | Planning 2011 |
Instroom | 603 | 620 | 620 | 620 | 620 | 620 | 620 |
Uitstroom | 603 | 620 | 620 | 620 | 620 | 620 | 620 |
Kosten behorend bij operationele doelstelling
In artikelonderdeel 1.1 is de uitgavenraming van de advisering opgenomen.
6.2 Operationele doelstellingen Bestuursrechtspraak
Verbeteren van de beschikbare kennis
De Raad van State is een kennisintensieve organisatie. Kennis is randvoorwaardelijk voor kwaliteit. Voor het goed uitoefenen van zijn taken is de Raad afhankelijk van de mate waarin de kennis beschikbaar is. Dit betekent aandacht voor de samenhang tussen interne bronnen, externe bronnen, methodische vaardigheden en personeelsbeleid.
De beschikbaarheid, actualiteit en toepasbaarheid van kennisbronnen is cruciaal voor de rechtspraak omdat daarmee zowel kenbaarheid en voorspelbaarheid, als rechtsvorming en rechtsontwikkeling worden gediend. De Raad van State besteedt continu aandacht aan dit onderwerp door voortdurend en gestructureerd te investeren in het kennisniveau van de medewerkers en door te investeren in de kennisbronnen waarvan die medewerkers gebruik maken.
De verbetering van de beschikbare kennis vindt plaats door:
– verdere professionalisering van permanente educatie van Staatsraden en medewerkers. Dit betekent in de eerste plaats concreet invulling geven aan het opleidingenprogramma. Bij de wijziging van de Wet op de Raad van State zal aandacht zijn voor de benoemingsvereisten en wijze van werving en selectie van Staatsraden;
– behoud van gekwalificeerde en gemotiveerde medewerkers. Daartoe is er een breed werving- en selectiebeleid beschikbaar: actieve arbeidsmarktcommunicatie, inhousedagen, banenmarkten, actief benaderen van talenten, voorlichting op de website, uitgebreide en strenge selectieprocedure. Verder is er aandacht voor andere aspecten van personeelsbeleid: loopbaanbeleid en in- en externe mobiliteit;
– het beschikbaar houden van goed gestructureerde, actuele en toegankelijke kennis- en informatiebronnen.
Rechterlijk functioneren: kwaliteit van de uitspraken, kwaliteit van het rechterlijk proces en kwaliteit van het ondersteunend proces
De Afdeling bestuursrechtspraak is zich bewust is van haar verantwoordelijkheid op het gebied van kwaliteit. Kwaliteit van de uitspraken, kwaliteit van het rechterlijk proces en kwaliteit van het ondersteunend proces. Alle aspecten van kwaliteit van het rechterlijk functioneren behoeven ook in de toekomst continue aandacht, waarbij het van belang is deze aspecten zoveel mogelijk te concretiseren en meetbaar te maken.
Ten aanzien van de kwaliteit van het proces zullen de activiteiten gericht zijn op het voorbereiden van de gevolgen van voorgestelde wetswijzigingen:
– met betrekking tot de zogenoemde grote kamer (bij het wetsvoorstel «aanpassing bestuursprocesrecht» wordt invulling gegeven aan deze zogenoemde grote kamer van vijf staatsraden) waarmee wordt bijgedragen aan het voorkomen van ongewilde divergenties in de rechtseenheid en rechtsvorming;
– met betrekking tot de parketfunctie: het invulling geven aan de mogelijkheid van conclusies in het bestuursprocesrecht waarmee een bijdrage kan worden geleverd aan de bedoeling en draagwijdte van uitspraken.
– met betrekking tot wijziging van de klachtenregeling: wijziging van de Wet op de Raad van State, instelling klachtenreglement, het voorbereiden en inrichten van de organisatie voor de regeling.
Daarnaast zal geschilbeslechting met behulp van mediation worden voortgezet.
Voor wat betreft de kwaliteit van de uitspraken zal worden gewerkt aan het vaststellen en invoeren van normen voor de motivering, aan actieve deelname aan externe jurisprudentieoverleggen en aan een goede coördinatie van de interne jurisprudentie-afstemming. Dit alles zal bijdragen aan kenbaarheid en voorspelbaarheid. Voor wat betreft de kwaliteit van de organisatie speelt de tevredenheid van de justitiabele een belangrijke rol en zullen de activiteiten -mede naar aanleiding van klantwaarderingsonderzoekengericht zijn op communicatie naar en voorlichting en bejegening van partijen. Dat kan betrekking hebben op specifieke procedures (voortgangsinformatie via het internet) of op algemene voorlichting (bijvoorbeeld door middel van publieksbrochures).
Externe oriëntatie
Het is belangrijk dat de Raad zich bij zijn taken bewust is van zijn omgeving. Een goed besef van de omgeving draagt zonder meer bij aan de kwaliteit van het werk van de Afdeling. Het investeren in kennis van de Europese rechtsordening is essentieel en draagt bij aan het besef van de Europese context waarbinnen de Raad opereert.
Ook op het gebied van het bestuursrecht is er sprake van een toenemende invloed van Europese regelgeving op de rechtspraak. Jurisprudentie uit Straatsburg en Luxemburg speelt een steeds grotere rol.
De externe oriëntatie krijgt inhoud met de onderstaande activiteiten:
– externe contacten in het kader van het mediationproject, de samenwerking met het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en door het participeren in externe juridisch inhoudelijke overlegorganen en in externe overleggen met de ketenpartners over bedrijfsvoering in de behandeling van vreemdelingenaangelegenheden;
– investeren in kennis van het Europees recht, onder meer door middel van het aantrekken van juristen met specifieke kennis, onderwijs gericht op Europa, detacheringen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ontsluiting van Europese databanken en ondersteuning door inzet van de interne Commissie Europees Recht. Ook zal meer dan in voorgaande jaren actief aandacht worden besteed aan jurisprudentie uit Straatsburg en Luxemburg;
– voor wat betreft de context van het Koninkrijk zullen de inspanningen gericht zijn op de voortzetting van de succesvolle samenwerking met het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba;
Kosten behorend bij operationele doelstelling
In artikelonderdeel 1.2 is de uitgavenraming van de bestuursrechtspraak opgenomen.
Het binnen de gestelde doorlooptijden afdoen van zaken
Korte doorlooptijden zijn van belang voor de rechtszekerheid voor de justitiabelen en noodzakelijk voor de slagvaardigheid van het openbaar bestuur. De Afdeling bestuursrechtspraak streeft er naar deze doorlooptijden zo kort mogelijk te laten zijn.
De Afdeling bestuursrechtspraak werkt al een aantal jaren actief aan het verkorten van doorlooptijden. Hoewel in bijna alle gevallen de gestelde en wettelijke maximale doorlooptijden worden gehaald en de gemiddelde doorlooptijden daar (ver) onder liggen, blijft het beleid er op gericht om voortdurend naar mogelijkheden te zoeken om de doorlooptijden verder te bekorten. In dat kader zijn nieuwe instrumenten ontwikkeld waarmee een efficiënte afdoening van zaken verder kan worden geoptimaliseerd. Daarbij zullen vooral elektronische dossiers en casemanagement (workflowmanagement) een belangrijke rol spelen. Dit houdt in dat het zaaksregistratie- en -beheersysteem zo wordt ingericht dat duidelijk is wat de werklast is bij elke schakel van de keten, wat de normdoorlooptijd is voor de betrokken schakel en wat de gerealiseerde doorlooptijd per schakel is. De informatie op het niveau van een schakel kan worden gebruikt om stuurinformatie op operationeel, strategisch en tactisch niveau te generen. De invoering van deze instrumenten heeft in 2005 een aanvang genomen en zal naar verwachting over een aantal jaren zijn voltooid.
Doorlooptijden van zaken (in weken) | ||||
---|---|---|---|---|
Kamer | Hoofdzaken | Voorlopige voorzieningen | ||
1 | Ruimtelijke Ordening | 52 | 13 | |
2 | Milieu | 52 | 13 | |
3 | Hoger Beroep | 40 | 13 | |
4 | Hoger Beroep Vreemdelingen | bewaring en AC | 5 | 2 |
asiel en regulier | 23 | 5 | ||
legalisatie | 40 | 13 |
Instroom van zaken Kamers 1, 2 en 3 (Ruimtelijke Ordening, Milieu en Hoger Beroep)
In de onderstaande tabel is de gerealiseerde instroom van zaken voor de Kamers 1, 2 en 3 in het jaar 2005 en instroomverwachting voor 2006 en verdere jaren weergegeven.
De verwachte toename van de instroom van ruimtelijke ordeningszaken is het gevolg van de wijziging van de Wet op de ruimtelijke ordening die vanaf 2007 naar verwachting in werking zal treden.
Instroom zaken Kamers 1, 2 en 3 (in aantallen) | Realisatie 2005 | Planning 2006 | Planning 2007 | Planning 2008 | Planning 2009 | Planning 2010 | Planning 2011 |
Ruimtelijke ordening | 856 | 900 | 1 490 | 1 490 | 1 490 | 1 490 | 1 490 |
Milieu | 1 968 | 2000 | 2 050 | 2 050 | 2 050 | 2 050 | 2 050 |
Hoger Beroep | 2 770 | 3 180 | 2 510 | 2 510 | 2 510 | 2 510 | 2 510 |
Instroom van zaken Kamer 4: Hoger Beroep in Vreemdelingenzaken
Onder het Hoger Beroep in Vreemdelingenzaken (HBV) wordt zowel de instroom van asielzaken, als de instroom van zaken van reguliere vreemdelingenzaken verstaan. De instroom van de zogenaamde bewaringszaken wordt voor 50% toegerekend aan de categorie asiel en voor 50% aan de categorie reguliere vreemdelingenzaken.
De instroomraming van Hoger Beroep Vreemdelingen zaken (HBV) wordt vastgesteld in overleg met de Stafdirectie Coördinatie Vreemdelingen (SCV) van het ministerie van Justitie en de ketenpartners. Hiervoor wordt een zgn. Basisrekenmodel gehanteerd waarin alle ketenpartners deelnemen. Desondanks blijft het lastig om nauwkeurige voorspellingen te doen omtrent het aantal zaken dat instroomt.
In de navolgende tabel zijn de productiecijfers (uitstroom van zaken gebaseerd op de instroom van zaken) bij het HBV voor de Raad van State opgenomen. Deze zijn verdeeld over de categorieën asiel en regulier weergegeven.
Productiecijfers Raad van State voor zaken Hoger Beroep Vreemdelingen (in aantallen) | Realisatie 2005 | Planning 2006 | Planning 2007 | Planning 2008 | Planning 2009 | Planning 2010 | Planning 2011 |
Asiel | 3 763 | 4 300 | 4 100 | 3 200 | 2 900 | 2 900 | 3 000 |
Regulier | 2 089 | 2 300 | 2 200 | 2 200 | 2 100 | 2 100 | 2 100 |
Totaal | 5 852 | 6 600 | 6 300 | 5 400 | 5 000 | 5 000 | 5 100 |
Kosten behorend bij operationele doelstelling
In artikelonderdeel 1.2 is de uitgavenraming van het HBV separaat weergegeven.
De voorbereidingen binnen de Raad op de aansluiting bij P-direkt worden meer tastbaar door in 2006 en 2007 op het gebied van elektronische personeelsdossiers, het aanvragen en goedkeuren van verlof en het aanvragen van individuele arbeidsvoorwaarden het zelfbedieningsconcept voor medewerkers- en leidinggevenden te introduceren. De feitelijke aansluiting bij de systemen en processen van P-direkt zal zeker tot een wijziging in de tot nu toe gehanteerde werkwijzen binnen de Raad leiden.
Na besluitvorming vindt vanaf 2006 uitwerking plaats van het Informatieplan van deRaad van State voor de periode tot 2010. Dit Informatieplan zal richtinggevend zijn voor de inrichting van de informatievoorziening die het primaire proces ondersteunt. Implementatie leidt tot verbetering van kwaliteit van de informatievoorziening en een efficiënter beheersproces. Enkele aansprekende onderwerpen uit het Informatieplan zijn het werken met E-dossiers, het workflowmanagement en het elektronisch documentenbeheer.
ARTIKEL 2: ALGEMENE REKENKAMER
De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook de nakoming die Nederland in internationaal verband is aangegaan.
De Grondwet draagt de Algemene Rekenkamer op om de ontvangsten en uitgaven van het Rijk te onderzoeken (artikel 76). De Algemene Rekenkamer bepaalt jaarlijks zelfstandig haar onderzoeksprogramma. Ook bepaalt de Algemene Rekenkamer zelf wat zij daarvan openbaar maakt. De Algemene Rekenkamer mag niet alleen onderzoek doen bij de rijksoverheid, maar ook bij zelfstandige organisaties die met publiek geld een publieke taak uitvoeren, en bij particulieren, bedrijven en overheden die Europese subsidies ontvangen.
De Algemene Rekenkamer ziet het als haar taak om Tweede-Kamerleden te voorzien van bruikbare en relevante informatie, aan de hand waarvan zij kunnen bepalen of het beleid van een minister rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is uitgevoerd. Deze taak en doelstelling zijn uitgewerkt in de strategie voor de periode 2004–2009: Presteren en functioneren van het openbaar bestuur. Centraal in deze strategie staan vier van de kenmerken van goed openbaar bestuur zoals de Verenigde Naties die hebben benoemd. Op basis van haar wettelijke taak rekent de Algemene Rekenkamer deze criteria voor goed bestuur tot haar domein. Dit zijn: «transparantie», «publieke verantwoording», «effectiviteit en efficiëntie» en «vraaggerichtheid». Deze vier criteria zijn vertaald in twee «pijlers», die samen het fundament vormen van onze strategie: «Verantwoording en toezicht» en «Aansluiting van beleid en uitvoering».
Voor de speerpunten en prioriteiten in de werkzaamheden van de Algemene Rekenkamer zij verwezen naar het werkprogramma 2006 (gepubliceerd in januari 2006) en het werkprogramma 2007 (te publiceren in december 2006).
3. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden/ Context
De Algemene Rekenkamer voorziet de regering, de Staten-Generaal en degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van op onderzoek en onderzoekservaring gebaseerde informatie. Deze informatie bestaat uit onderzoeksbevindingen, oordelen en aanbevelingen over organisatie, beheer en beleid en is in beginsel publiek toegankelijk. Daarnaast is het haar verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland.
Risicomanagement is een essentieel onderdeel van good governance. Het is een continu proces gericht op het effectief en efficiënt beheersen van risico’s. De Algemene Rekenkamer heeft een risicoanalyse voor het instituut gemaakt. De beheersing van de imagoschade die de Algemene Rekenkamer kan lijden als gevolg van tekortkomingen in de uitvoering van de wettelijke taak (externe omgevingsrisico’s en interne organisatierisico’s) staat hierin centraal.
De houdbaarheid van de risicoanalyse wordt gesteld op maximaal 1 jaar. Het management hanteert dit beheersingsinstrument (tenminste) jaarlijks bij de afweging of beheersmaatregelen die reductie van risico’s beogen moeten worden aangepast. Dan zullen de in deze analyse genoemde risico’s worden gevalideerd op juistheid en volledigheid.
De geïntegreerde risicoanalyse wordt bestaat uit twee delen:
– Een risicoanalyse verricht op hoger niveau, leidend tot de identificatie van omgevings- en organisatierisico’s. Bij de omgevingsrisico’s zijn de beheersing van de efficacy (de vraag naar: doet de Algemene Rekenkamer het goede?) en de effectiviteit (de doeltreffendheid van het werk van de Algemene Rekenkamer) aan de orde. Onderscheiden worden risico’s met betrekking tot het maatschappelijk en burgerbelang, de complexiteit van het onderzoeksterrein en de politieke gevoeligheid van onderzoeksobjecten. Bij de organisatierisico’s zijn de rechtmatigheid en de efficiency aan de orde. Onderscheiden worden risico’s op de vlakken institutioneel, beheersing van bedrijfsprocessen en bedrijfsvoering.
– Een risicoanalyse op lager niveau, uitgevoerd in de vorm van een quick scan van het financieel en materieelbeheer. Deze quick scan wordt aan de hand van de Baseline financieel en materieelbeheer van het ministerie van Financiën jaarlijks verricht.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen / kabinetsstandpunt
De Algemene Rekenkamer heeft geen begrotingsvoorstellen ingediend.
De Algemene Rekenkamer neemt kennis van:
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,006 mln in 2006, € 0,005 mln in 2007, € 0,006 mln in 2008 en 2009 en € 0,005 mln structureel vanaf 2010 in verband met dekking van de moties bij de Algemene Politieke Beschouwingen 2006.
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming € 0,032 mln in 2007 en € 0,029 mln structureel vanaf 2008 voor Rijksweb.
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,018 mln structureel vanaf 2007 voor arbeidsmarktcommunicatie.
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,030 mln structureel vanaf 2009 voor Transparante overheid.
Voor de genoemde posten geldt dat de ramingsverlagingen naar rato plaatsvinden voor alle departementen alsook voor de hoge colleges van staat en kabinetten.
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Bovenstaande leidt tot de volgende begroting:
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2: Algemene Rekenkamer | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Verplichtingen | 26 632 | 26 916 | 26 177 | 26 176 | 26 151 | 26 143 | 26 139 |
Uitgaven | 26 339 | 26 916 | 26 177 | 26 176 | 26 151 | 26 143 | 26 139 |
1. recht- en doelmatigheidsbevorderingbij het Rijk en verbonden organisatiesen institutionele programma’s | 26 339 | 26 916 | 26 177 | 26 176 | 26 151 | 26 143 | 26 139 |
Ontvangsten | 996 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 |
De Algemene Rekenkamer genereert ontvangsten voor ondersteuning van rekenkamers van andere landen en audits bij internationale organisaties. De vergoedingen die de Algemene Rekenkamer voor deze activiteiten ontvangt zijn in principe kostendekkend. Met kostendekkendheid wordt bedoeld de vergoeding voor directe uren en reis- en verblijfkosten.
6. Operationele doelstellingen
De Algemene Rekenkamer gaat in enig jaar uit van maximaal achttien publicatiemomenten. Daarnaast publiceert de Algemene Rekenkamer het Rapport bij het Financieel Jaarverslag Rijk, het Verslag Algemene Rekenkamer en houdt zij rekening met gemiddeld drie verzoekonderzoeken per jaar. Over het algemeen zijn deze publicaties gelijkelijk verdeeld over de twee «pijlers»: «Verantwoording en toezicht» en «Aansluiting van beleid en uitvoering».
6.1.1 Functioneren van openbaar bestuur
Onder de noemer «functioneren van openbaar bestuur» richt de Algemene Rekenkamer het onderzoek en de andere activiteiten op verantwoording en toezicht (pijler I). Het gaat hier om:
– de verantwoording van ministers aan de Tweede Kamer;
– de verantwoording van de rijksoverheid en van instellingen die een band hebben met de rijksoverheid;
– het toezicht van de overheid op de naleving van de wet door instellingen en burgers.
Functioneren van openbaar bestuur
Onderzoek en andere activiteiten gericht op verantwoording en toezicht (pijler I) met als effectdoelstellingen:
– systematisch bijdragen aan verbetering begroting en verantwoording;
– sluitend maken ketens toezicht en verantwoording.
De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Dit doet ze onder meer door onderzoek te doen.
Systematisch bijdragen aan verbetering begroting en verantwoording door middel van onderzoek en andere activiteiten over de volgende onderwerpen. Voorbeelden hiervan zijn:
– Rijk verantwoord
– Rapporten bij de jaarverslagen 2004
– Staat van de beleidsinformatie 2005
– Rechtmatigheidsonderzoek de verantwoording betreffend.
Sluitend maken ketens toezicht en verantwoording door middel van onderzoek en andere activiteiten over de volgende onderwerpen:
– EU-trendrapport
– Rechtmatigheidsonderzoek toezicht betreffend
Kosten behorend bij operationele doelstelling
Zie tabel kosten in dagen.
De Algemene Rekenkamer monitort over een langere periode – vijf jaar of langer – of ministeries haar aanbevelingen uit onderzoeken opvolgen en hun toezeggingen nakomen. Deze «terugblikken» worden jaarlijks gepubliceerd.
6.1.2 Presteren van het openbaar bestuur
Onder de noemer «presteren van het openbaar bestuur» vallen ons onderzoek en onze andere activiteiten die gericht zijn op de aansluiting van beleid en uitvoering (pijler II). Hier gaat het om vragen als: «wordt het beleid waartoe besloten is, uitgevoerd?», «wordt het goed uitgevoerd?» en «leidt het tot resultaten die bedoeld waren?»
Presteren van het openbaar bestuur
Onderzoek en andere activiteiten gericht op de aansluiting van beleid en uitvoering (pijler II).
De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig, doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Dit doet ze onder meer door onderzoek te doen.
De volgende onderzoeksonderwerpen zijn gepland in 2007:
– Onderzoek naar publieke voorzieningen
– Onderzoek naar veiligheid
– Onderzoek naar duurzame ontwikkeling
– Diverse doelmatigheidsonderzoeken
Kosten behorend bij operationele doelstelling
Zie tabel kosten in dagen
De Algemene Rekenkamer monitort over een langere periode – vijf jaar of langer – of ministeries haar aanbevelingen uit onderzoeken opvolgen en hun toezeggingen nakomen. Deze «terugblikken» worden jaarlijks gepubliceerd.
6.1.3 Projecten in binnen- en buitenland en EU
De (internationale) samenwerkings- en ondersteuningsprojecten vormen één van de instrumenten van de Algemene Rekenkamer in haar streven naar goed openbaar bestuur:
– in het Koninkrijk der Nederlanden;
– in de Europese Unie (als vierde bestuurslaag);
– in de landen waarop de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zich richt en
– in internationale organisaties.
(Internationale) Samenwerking en ondersteuningsprojecten
Samenwerking met en ondersteuning van andere rekenkamers in Nederland (lokale en provinciale rekenkamers), in het Koninkrijk der Nederlanden en in het buitenland.
De verschillende soorten onderzoek die de Comptabiliteitswet 2001 opdraagt aan de Algemene Rekenkamer dienen hetzelfde doel: bijdragen aan de verbetering van het openbaar bestuur. In de missie van de Algemene Rekenkamer geeft ze daar nog een extra dimensie aan. Daarin noemt de Algemene Rekenkamer het haar verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan goed openbaar bestuur door kennisuitwisseling en samenwerking in binnen- en buitenland. In dat kader heeft de Algemene Rekenkamer een aantal samenwerkingsprojecten met zusterinstellingen in Nederland, het Koninkrijk der Nederlanden, Europa en de rest van de wereld lopen. Zo is de Algemene Rekenkamer lid van de vereniging van rekenkamers uit de hele wereld (INTOSAI) en neemt de president deel aan het EU Contact Committee van presidenten van EU rekenkamers. Via deze lidmaatschappen neemt ze deel aan verschillende thematische werkgroepen en bijeenkomsten.
Verschillende samenwerkings- en ondersteuningsprojecten.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
Voor de ondersteuning van zusterorganisaties en de audits bij internationale organisaties hanteert de Algemene Rekenkamer de eis dat deze ten minste kostendekkend moeten zijn. Voor de dekking van de personeelskosten worden de voor dienstverlening buiten de rijksoverheid geldende tarieven van de minister van Financiën in rekening gebracht. De reis- en verblijfskosten moeten worden vergoed volgens de richtlijnen van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze tarieven worden gehanteerd bij de offertestelling voorafgaand aan een project.
Van de effectdoelen en prestatiedoelen van de twee pijlers en van de activiteiten in het buitenland kan het volgende overzicht worden gemaakt:
Tabel Gerealiseerde en geraamde inzet in dagen per prestatiedoel 2004–2007 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Terrein | Effectdoelstellingen | Prestatiedoelstellingen | Kosten in dagen | Kosten in dagen | Kosten in dagen | Kosten in dagen |
gerealiseerd 2004 | gerealiseerd 2005 | gepland 2006 | indicatief *) 2007 | |||
Functioneren openbaar bestuur | Systematisch bijdragen aan verbetering begroting en verantwoording | Rapporten bij de jaarverslagen en goedkeuring rijksrekening | 5 504 | 5 729 | 6 752 | 6 000 |
Staat van de beleidsinformatie | 893 | 952 | 924 | 900 | ||
Rechtmatigheidsonderzoek verantwoording betreffend | 781 | 2 122 | 1 364 | 1 400 | ||
Sluitend maken ketens toezicht en verantwoording | EU-trendrapport | 660 | 883 | 828 | 800 | |
Rechtmatigheidsonderzoek toezicht betreffend | 2 768 | 1 042 | 1 277 | 1 700 | ||
Subtotaal | 10 606 | 10 728 | 11 145 | 10 800 | ||
Presteren openbaar bestuur | Aansluiting van beleid en uitvoering | Onderzoek naar publieke voorzieningen | 2 028 | 1 917 | 3 083 | 2 300 |
Onderzoek naar veiligheid | 1 608 | 2 829 | 1 000 | 1 800 | ||
Onderzoek naar duurzame ontwikkeling | 592 | 797 | 1 859 | 1 100 | ||
Diverse doelmatigheidsonderzoeken | 1 844 | 2 566 | 1 383 | 1 900 | ||
Subtotaal | 6 072 | 8 109 | 7 325 | 7 100 | ||
Projecten in binnen- en buitenland en EU | Goed openbaar bestuur over de grenzen | Internationale projecten | 2 605 | 2 523 | 3 451 | 2 900 |
Subtotaal | 2 605 | 2 523 | 3 451 | 2 900 | ||
Totaal | 19 283 | 21 360 | 21 921 | 20 800 |
*) gemiddelde van 2004 t/m 2006
Eind 2006 zal het Werkprogramma 2007 worden vastgesteld. Daarin zullen de in 2007 te leveren concrete prestaties worden vastgelegd. In de verantwoording over 2007 kunnen dan de beoogde kosten en prestaties worden afgezet tegen de realisatie. Tevens publiceert de Algemene Rekenkamer jaarlijks «terugblikken», waaruit het effect van de strategie kan worden afgeleid.
In 2006 vindt er een onderzoek plaats naar over de interne sturing en verdeling van verantwoordelijkheden in de organisatie en de mogelijkheden om het werk van de Algemene Rekenkamer efficiënter uit te voeren. De resultaten van dit onderzoek kunnen mogelijk in 2007 tot organisatorische consequenties leiden.
De Algemene Rekenkamer zal zich ook in 2006 inspannen om te voldoen aan de eisen die rijksbreed worden gesteld aan het financieel beheer, het materieel beheer en de administraties. Eind 2006 zullen in het Werkprogramma 2007 hiervoor verschillende projecten worden benoemd. Het gaat hier vooral om interne projecten waarin de onderzoeksmethodiek en/of de verschillende thema’s uit de strategie 2004–2009 worden uitgediept.
Jaarlijks worden bestaande interne processen verder geprofessionaliseerd. Daarnaast worden nieuwe interne processen in gang gezet om onze effectiviteit als Algemene Rekenkamer te vergroten. In het nog op te stellen Werkprogramma 2007 wordt vastgesteld welke interne processen worden uitgevoerd.
ARTIKEL 3: DE NATIONALE OMBUDSMAN
In artikel 78a van de Grondwet is vastgelegd dat er een Nationale ombudsman is. In de Wet Nationale ombudsman zijn de institutionele regels opgenomen. De Algemene Wet Bestuursrecht ten slotte geeft de procedurele kaders van het handelen door de Nationale ombudsman.
De Nationale ombudsman heeft de volgende missie.
De Nationale ombudsman is kenniscentrum voor de behoorlijke verhouding tussen overheid en burger. Hij onderzoekt op verzoek of op eigen initiatief, onafhankelijk en onpartijdig en met een open oog en oor, of in relaties tussen overheid en burger die behoorlijke verhouding onder druk is komen te staan. Hij draagt in zijn werk zorg voor de bijzondere belangen van de burger en van de overheid. De Nationale ombudsman daagt de overheid uit om te leren van klachten en werkt aan het herstel van het vertrouwen van de burger in de overheid.
De speerpunten in 2007 zijn ondermeer:
• Zorgen dat het optreden van de Nationale ombudsman effectief en merkbaar is.
• Het opbouwen van een Kenniscentrum good-governance.
• Het programmeren van onderzoek op eigen initiatief.
• Als de doorlooptijd van een rapport van de Nationale ombudsman te lang is dan boet het rapport aan effectiviteit in. Het verbeteren van deze doorlooptijd, die thans iets meer is dan 13 maanden, heeft in 2007 dan ook prioriteit.
3. Verantwoordelijkheden en bevoegdheden/ Context
Klachtrecht vormt ten aanzien van het respecteren van de behoorlijkheid een terugkoppelingssysteem voor de overheid. Het primaire terugkoppelingssysteem werkt intern: het interne klachtrecht bij het bestuursorgaan zelf. De ombudsfunctie werkt mede op basis van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de Nationale ombudsman extern.
De klachtbehandeling door de Nationale ombudsman concentreert zich op burgers en de bestuursorganen waarover wordt geklaagd.
Als risico’s voor de Nationale ombudsman kunnen worden genoemd:
• Van de Nationale ombudsman gaat te weinig gezag uit waardoor bijvoorbeeld aanbevelingen onvoldoende worden overgenomen.
• Het werkaanbod is niet in balans met de beschikbare middelen, onder andere door fluctuerende instroom, waardoor achterstanden in behandeling kunnen ontstaan.
• Onvoldoende steun en draagvlak voor het werk van De Nationale ombudsman waardoor de Nationale ombudsman minder invloed heeft.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen / kabinetsstandpunt
De begrotingsvoorstellen die de Nationale ombudsman heeft ingediend voor de ontwerpbegroting 2007, zijn reeds gedeeltelijk toegekend bij de eerste suppletore begroting 2006 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 560 IIB, nrs. 1 en 2).
Het kabinet stemt daarnaast in met de voorstellen van de Nationale ombudsman om:
– De raming vanaf 2007 structureel te verhogen met € 0,503 mln voor formatieuitbreiding voor onderzoek op eigen initiatief.
– De raming vanaf 2007 structureel te verhogen met € 0,054 mln voor het aanstellen van een tweede substituut ombudsman.
– De raming 2007 incidenteel te verhogen met € 0,1 mln en € 0,035 mln voor een nationaal respectievelijk internationaal congres ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Nationale ombudsman.
– De raming 2007 incidenteel te verhogen met € 0,105 voor het project dienstbare overheid.
De Nationale ombudsman neemt kennis van:
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,002 mln in 2006 en € 0,003 mln structureel vanaf 2007 in verband met dekking van de moties bij de Algemene Politieke Beschouwingen 2006.
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,023 mln in 2007 en € 0,021 mln structureel vanaf 2008 voor Rijksweb.
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,006 mln structureel vanaf 2007 voor arbeidsmarktcommunicatie.
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,009 mln structureel vanaf 2009 voor Transparante overheid.
Voor de genoemde posten geldt dat de ramingsverlagingen naar rato plaatsvinden voor alle departementen alsook voor de hoge colleges van staat en kabinetten.
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Bovenstaande leidt tot de volgende begroting:
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
3: De Nationale ombudsman | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Verplichtingen | 9 897 | 10 246 | 9 675 | 9 436 | 9 428 | 9 427 | 9 425 |
Uitgaven | 9 897 | 10 246 | 9 675 | 9 436 | 9 428 | 9 427 | 9 425 |
1. reguliere klachten | 7 877 | 8 714 | 7 841 | 7 602 | 7 594 | 7 593 | 7 591 |
2. klachten van lagere overheden | 806 | ||||||
3. onderzoek | 146 | 659 | 1 062 | 1 062 | 1 062 | 1 062 | 1 062 |
4. communicatie | 825 | 729 | 728 | 728 | 728 | 728 | 728 |
5. internationale contacten | 243 | 144 | 44 | 44 | 44 | 44 | 44 |
Ontvangsten | 71 | 139 | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 |
6. Operationele doelstellingen
Afdoen van klachten
Operationele doelstelling behorende bij:
artikel 3.1: Het op verzoek van burgers beoordelen of en waarom het rijk, de politie, de zelfstandige bestuursorganen en de bestuursorganen van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie bij concreet overheidsoptreden in dienstbaarheid tekort zijn geschoten.
artikel 3.2: Het op verzoek van burgers beoordelen of en waarom bij de Nationale ombudsman aangesloten decentrale overheden bij concreet overheidsoptreden in dienstbaarheid tekort zijn geschoten.
Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak.
Bij artikel 3.1 wordt uitgegaan van 10 500 klachten.
Bij artikel 3.2 wordt uitgegaan van 1 500 klachten.
Aantal klachten/output:
Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Prognose 2006 | Prognose 2007 | |
Afgedane klachten over het rijk etc. (zie artikel 3.1) | 10 128 | 10 235 | 11 600 | 10 500 |
Afgedane klachten over decentrale overheden (zie artikel 3.2) | ||||
Waterschappen | 146 | 138 | 135 | 135 |
Gemeenten | 1 002 | 1 020 | 1 201 | 1 301 |
Provincies | 58 | 50 | 54 | 54 |
Gemeenschappelijke regelingen | 13 | 8 | 10 | 10 |
1 219 | 1 216 | 1 400 | 1 500 | |
11 347 | 11 451 | 13 000 | 12000 |
Afdoeningswijze klachten over het rijk etc. en de decentrale overheden:
Totaal artikel 3.1 en 3.2 in aantallen | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Prognose 2006 | Prognose 2007 |
Verzoeken die buiten het werkterrein vallen | 1 688 | 1 678 | 1 900 | 1 700 |
Verzoeken die om andere reden niet in behandeling zijn genomen | 6 597 | 6 640 | 7 590 | 7 060 |
Verzoeken die in onderzoek zijn genomen en die zijn opgelost via interventie of alsnog door het bestuursorgaan zelf: | 2 556 | 2 712 | 3 060 | 2 790 |
Verzoeken die in onderzoek zijn genomen en waarin een rapport is uitgebracht | 506 | 421 | 450 | 450 |
Totaal afgedane klachten | 11 347 | 11 451 | 13 000 | 12000 |
Doorlooptijden verzoeken die in onderzoek zijn genomen en die zijn opgelost via interventie, alsnog door het bestuursorgaan zelf of waarin een rapport is uitgebracht:
Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Prognose 2006 | Prognose 2007 | |
Aantallen (artikel 3.1 en 3.2) | 3 062 | 3 133 | 3 510 | 3 240 |
tot en met 4 weken (%) | 21 | 26 | 26 | 26 |
5 tot en met 26 weken (%) | 56 | 54 | 54 | 54 |
Langer dan 26 weken (%) | 23 | 20 | 20 | 20 |
Doorlooptijden klachten over het rijk etc., de decentrale overheden en andere instanties, die niet in onderzoek zijn genomen omdat deze buiten het werkterrein vallen of deze om andere reden niet in behandeling zijn genomen:
Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Prognose 2006 | Prognose 2007 | |
Aantallen (artikel 3.1 en 3.2) | 8 285 | 8 318 | 9 490 | 8 760 |
tot en met 4 weken (in %) | 62 | 61 | 61 | 65 |
5 tot en met 8 weken (in %) | 24 | 26 | 26 | 25 |
Langer dan 8 weken (in %) | 14 | 13 | 13 | 10 |
Artikel 3.1: de kosten worden geraamd op € 7 717 000.
Artikel 3.2: de kosten worden geraamd op € 1 300 000 (in 2007 te verrekenen met de desbetreffende decentrale overheden en bij tweede suppletore begroting dan toe te voegen aan de begroting van de Nationale ombudsman). Op basis van kostprijsberekeningen betalen de aangesloten decentrale overheden een bijdrage gebaseerd op inwoneraantallen. Aangesloten gemeenschappelijke regelingen betalen, omdat de link naar inwoneraantallen moeilijk is te leggen, een vast bedrag per klacht.
Prestatie-indicator: uitgaven per klacht (totaal artikel 3.1 en 3.2)
(bedragen in € 1 000)* | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Prognose 2006 | Prognose 2007 |
Aantal afgedane klachten | 11 347 | 11 451 | 13 000 | 12 000 |
Uitgaven per klacht | 706 | 752 | 760 | 731 |
* Uitsluitend de personele en materiële kosten van de Nationale ombudsman, de substituut-ombudsman en de medewerkers van het Bureau Nationale ombudsman zijn opgenomen. Het bedrag per klacht omvat niet de kosten voor postactieven en omvat eveneens niet de huisvestingskosten die door de Rijksgebouwendienst worden gemaakt. De uitgaven van de artikelonderdelen 3.3, 3.4 en 3.5 zijn buiten beschouwing gebleven.
Operationele doelstelling behorende bij artikel 3.3
Onderzoek op eigen initiatief
Het zelf nemen van initiatief tot het beoordelen van de dienstbaarheid van de overheid ondermeer in kwesties die onvoldoende via een klacht onder de aandacht komen.
Het betreft de uitvoering van een wettelijke taak. In artikel 78a van de Grondwet is opgenomen dat de Nationale ombudsman ook op eigen initiatief onderzoek verricht naar gedragingen van bestuursorganen. Ook door de Tweede Kamer is die wens bij de selectie van de op 1 oktober 2005 benoemde Nationale ombudsman uitgesproken. Omdat het budget gerelateerd is aan het behandelen van individuele klachten, ontbrak het tot midden 2006 aan ruimte om deze taak substantieel in te vullen. Met het toekennen van een structureel budget hiervoor wordt het mogelijk om te komen tot een jaarlijks onderzoeksprogramma.
Vanaf de tweede helft van 2006 zal begonnen worden met de opbouw van de desbetreffende sector en met de programmering.
Bij het entameren van onderzoek op eigen initiatief zal rekening worden gehouden met relevante ondervertegenwoordiging van bepaalde delen van de samenleving in de klantenkring van de Nationale ombudsman.
De kosten worden geraamd op € 1 007 000.
Operationele doelstelling behorende bij artikel 3.4
Actief voorlichtingsbeleid
Het zorgen voor een actief voorlichtingsbeleid, zodanig dat burgers weten wat de Nationale ombudsman voor hen kan betekenen en dat zij hem weten te vinden.
Burgers uit alle geledingen van de maatschappij moeten weten dat er een Nationale ombudsman is en dat de Nationale ombudsman klachten over de overheid behandelt. Burgers moeten de Nationale ombudsman ook feitelijk weten te vinden waarbij voorkomen moet worden dat burgers als gevolg van onbekend-heid met de taak van het instituut vergeefs aankloppen.
In het kader van een actief voorlichtingsbeleid wordt in 2007 betaalde communicatie in de vorm van een Postbus 51 campagne, ingezet. Voor de informatievoorziening aan de omgeving wordt gebruik gemaakt van de Website, van nieuwsbrieven en van voorlichtingsbijeenkomsten. Daarnaast zullen veel concrete zaken onder de aandacht worden gebracht van de pers. Ook zal gevolg gegeven worden aan de wens van de Tweede Kamer dat de Nationale ombudsman zich moet mengen in maatschappelijke discussies in een publieke openbare omgeving en met gezag moet bijdragen aan de publieke meningsvorming. Daarbij speelt de zichtbaarheid in de media van de Nationale ombudsman.
De kosten worden geraamd op € 774 000, waarvan € 405 000 voor betaalde communicatie.
De effecten van betaalde communicatie worden jaarlijks geëvalueerd.
Operationele doelstelling behorende bij artikel 3.5
Ondersteunen van ombudsman- en vergelijkbare instituten
Het op initiatief van de Nederlandse regering, de Europese Unie of de Raad van Europa dan wel op verzoek van het betreffende instituut ondersteunen van ombudsman- en vergelijkbare instituten in Midden en Oost Europa, in de Balkan, in de landen vallende binnen het nabuurschapsbeleid en in landen waarmee Nederland historische banden heeft.
Het bijdragen aan de vorming van goed bestuur, eerbiediging van mensenrechten en versterking van de rechtsstaat.
Activiteiten 2007:
Er zijn ondermeer activiteiten in Roemenië, Curaçao, Rusland en Bulgarije gepland.
De kosten worden geraamd op € 290 000 (waarvan € 247 000 in de vorm van Matra gelden en andere subsidies in 2007 worden terugontvangen).
Personele ramingskengetallen (totaal artikelen 3.1 t/m 3.5) (bedragen in € 1 000) | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Prognose 2006 | Prognose 2007 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | |
Nationale ombudsman en substituut | 2 | 102 | 2 | 119 | 2 | 120 | 3 | 117 |
Personeel Algemene Dienst Nationale ombudsman | 111 | 56 | 114 | 58 | 126 | 59 | 126 | 59 |
Materiële ramingskengetallen (totaal artikelen 3.1 t/m 3.5)* (bedragen in € 1 000) * | Realisatie 2004 | Realisatie 2005 | Prognose 2006 | Prognose 2007 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | Aantal | Uitgaven per fte | |
113 | 21 | 116 | 25 | 128 | 26 | 129 | 25 |
* aantal is inclusief materiële uitgaven voor Nationale ombudsman en substituut-ombudsman
• Organisatieontwikkelingen
In 2007 zal, zie ook de missie van de Nationale ombudsman, het Kenniscentrum good-governance, waaraan in 2006 de eerste hand is gelegd, worden afgerond. Tevens zal het cluster dat belast wordt met onderzoek op eigen initiatief (zie onder artikel 3.3), en de programmering van het onderzoek, zo goed mogelijk worden ingeregeld.
In 2007 zullen intern voorzieningen worden getroffen zodat de organisatie flexibel en wendbaar is en sneller kan schakelen.
• ManagementControl
Ook in 2007 moet er sprake zijn van beheerste bedrijfsprocessen inzake het financieel en materieel beheer. Nagegaan zal worden wat er aan overtollige regels kan worden geschrapt.
• Overig
Implementatie van de in de loop van 2006 bijgestelde missie, visies en bedrijfsdoelstellingen. De verzoeker zal in de loop van 2007 digitaal kunnen zien wat de stand is van het onderzoek door de Nationale ombudsman.
ARTIKEL 4: KANSELARIJ DER NEDERLANDSE ORDEN
De Kanselarij der Nederlandse Orden werd bij Koninklijk Besluit van 3 juni 1844 ingesteld. De Kanselarij der Nederlandse Orden is de organisatie die:
• het Kapittel voor de Civiele Orden en het Kapittel der Militaire Willems-Orde huisvest en ambtelijk ondersteunt in hun advisering over de voorstellen tot decoratieverlening
• zorg draagt voor het beheer van de versierselen van de onderscheidingen (zie artikelonderdeel 2, decoraties) en voor de correcte verzending ervan aan de betrokken ministeries
• zorgt dat registers worden aangehouden van in het Koninkrijk der Nederlanden onderscheiden personen
• in de persoon van de Kanselier der Nederlandse Orden de zuiverheid en waardigheid.
De werkzaamheden die binnen de Kanselarij worden uitgevoerd vloeien direct voort uit de taakomschrijving van de Kanselier der Nederlandse Orden de taakopdracht aan het Kapittel der Militaire Willems-Orde en aan het Kapittel voor de Civiele Orden.van de orden bewaakt.
Kapittel der Militaire Willems-Orde
De taken van het Kapittel der Militaire Willems-Orde behelzen:
• het adviseren van het Hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur omtrent de voordrachten voor benoeming of bevordering in en ontslag uit de Orde dan wel over aanvragen om in de Orde te worden opgenomen of bevorderd
• het verstrekken van inlichtingen aan het Hoofd van het betrokken departement van algemeen bestuur alsmede het geven van inzage in alle zakelijke gegevens en bescheiden aan deze Departementen
• het aanhouden van registers voor elk der vier klassen van ridders
• het houden van aantekening van verlening van het ordeteken aan onderdelen van de krijgsmacht.
Het Kapittel voor de Civiele Orden heeft als adviescollege op landelijk niveau tot taak Onze Minister wie het aangaat te adviseren over het verlenen van onderscheidingen in één van de Civiele Orden.
Voortzetting van het digitaliseringsproject met als doel samenwerking tussen de diverse actoren in het proces te verbeteren en te vergemakkelijken. De succesvolle pilot met de provincie Zuid-Holland heeft geleid tot het product DAISY, dat thans voortvarend wordt geïmplementeerd met de andere provincies en gemeenten.Vanaf begin 2006 zijn namelijk alle provincies aangesloten. Na Dekor-II zal in 2007 – projectgewijs – worden gewerkt aan de mogelijkheden voor aansluiting van de ministeries, Aruba en de Nederlandse Antillen aan het Daisy netwerk.
De Kanselarij der Nederlandse Orden vormt met een aantal instanties een gesloten keten van actoren die leidt tot de (eventuele) toekenning van een koninklijke onderscheiding of anderszins. Tot deze actoren worden gerekend de gemeenten, de provincies, het Kapittel voor de Civiele Orden, het Kapittel der Militaire Willems-Orde, de ministeries alsmede de verschillende diplomatieke posten – verspreid over de continenten – van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De relatie tussen de actoren is in bestuurlijke zin hiërarchisch van aard (van lokale overheid naar Rijksoverheid) en waarin de Kanselarij der Nederlandse Orden enerzijds een intermediaire doch anderzijds een sterk adviserende rol vervult naar de ministeries in totaliteit.
De Kanselarij der Nederlandse Orden kent een aantal risico’s in de taakuitvoering die in zekere zin van invloed zouden kunnen zijn op de resultaten. Een factor van belang blijft het totaal aantal decoratie-aanvragen van Koninklijke en niet-Koninklijke onderscheidingen op jaarbasis, aangezien dit in belangrijke mate van invloed is op de formatiesterkte, aanschaf van versierselen en daarmee consequentieel voor de begrotingsomvang. Naast de voornoemde bedrijfseconomische factoren zijn er nog factoren van mogelijk politieke of burgerlijke aard die van invloed kunnen zijn op de resultaten en waarop het College geen directe invloed heeft.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen / kabinetsstandpunt
De begrotingsvoorstellen die de Kanselarij der Nederlandse Orden heeft ingediend voor de ontwerpbegroting 2007, zijn reeds gedeeltelijk toegekend bij de eerste suppletore begroting 2006 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 30 560 IIB, nrs. 1 en 2).
Het kabinet stemt daarnaast in met de voorstellen van de Kanselarij der Nederlandse Orden om met ingang van 2007 de raming om het jaar te verhogen met € 0,085 mln voor de productie van politiemedailles.
De Kanselarij der Nederlandse Orden neemt kennis van:
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,002 mln structureel vanaf 2006 in verband met dekking van de moties bij de Algemene Politieke Beschouwingen 2006.
– Het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,001 mln structureel vanaf 2007 voor arbeidsmarktcommunicatie.
Voor de genoemde posten geldt dat de ramingsverlagingen naar rato plaatsvinden voor alle departementen alsook voor de hoge colleges van staat en kabinetten.
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
4: Kanselarij der Nederlandse Orden | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Verplichtingen | 3 697 | 3 718 | 3 227 | 3 102 | 3 187 | 3 102 | 3 187 |
Uitgaven | 3 204 | 3 718 | 3 227 | 3 102 | 3 187 | 3 102 | 3 187 |
1. apparaat | 1 863 | 1 917 | 1 677 | 1 637 | 1 637 | 1 637 | 1 637 |
2. decoraties | 1 338 | 1 796 | 1 545 | 1 460 | 1 545 | 1 460 | 1 545 |
3. riddertoelagen | 3 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Ontvangsten | 125 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
6. Operationele doelstellingen
Verbetering van de interne werkprocessen
• de actoren kunnen hierdoor beter samenwerken
• effectiviteits- en efficiencyvergroting
• verwerking van decoratievoorstellen
• digitaliseren van decoratievoorstellen
• voortzetting Digitaliseringstraject (w.o. Daisy, digitale voorstellen en registers, onderzoek/ontwikkeling aansluitingsmogelijkheden van de ministeries aan Daisy)
• opzetten Functioneel Ontwerp: Module Ministeries (vervolg Daisy)
2004–2005 | 2005–2006 | 2006–2007 | 2007–2008 | |
Totaal ingediend | 5 265 | 6 165* | 5 500 | 6 500 |
Niet decorabel | 766 | 622 | 550 | 650 |
Verstrekking Versierselen** | 4 499 | 5 543 | 4 950 | 5 850 |
*) de incidentele toename van 900 voorstellen is toe te schrijven aan met name de gemeenteraadsverkiezing.
**) het betreft hier uitsluitend de Koninklijke onderscheidingen (Orde van Oranje-Nassau en Orde van de Nederlandse Leeuw).
Streefwaarde: jaarlijkse toename van het bestand met ca. 5500 voorstellen, digitale ontvangst (registratie) en digitale registers (raadpleging); scannen.
Realisatie: vóór september i.v.m. nieuwe voorstellen voor AG 2007.
Kosten behorend bij operationele doelstelling*
Kosten scanapparatuur: € 6180,00 p.j.
Kosten Fac. Zaken: € 28,60 per registermutatie (registratie)
Kosten personeel: p.m. (kengetal in ontwikkeling)
Kosten ICT: thans nog incidenteel (project).
*148 940 (kosten van 2 medewerkers) : 5200 (aantal voorstellen)= € 28,60
Relevante beleidsnota’s/kamerstukken/wetsartikelen
Archiefwet 1995, Documentair Structuurplan KNO, Functioneel en Technisch Ontwerp Dekor II en Daisy
Interne behandeling van decoratievoorstellen en verstrekking van versierselen.
De afdeling Toetsing & Advisering (T&A) van de Kanselarij der Nederlandse Orden is belast met de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden ontleend aan de taken van het Kapittel voor de Civiele Orden. De afdeling Facilitaire Zaken (FZ) verricht ondersteunende werkzaamheden.
H.M. de Koningin ondertekent het Koninklijk Besluit (KB) waarna de Minister die het aangaat dit contrasigneert. De ontvangst van een exemplaar van dit KB is voor de Kanselarij der Nederlandse Orden de legitimering (opdracht) om het versiersel met toebehoren uit te geven aan het betrokken ministerie.
• Controle en registratie van decoratievoorstellen (FZ)
• Splitsing van voorstellen op Algemene en Bijzondere Gelegenheid (FZ en T&A)
• Prepareren en uitbrengen van preadviezen mbt voorstellen (T&A)
• Verzenden van definitief advies aan de Minister die het aangaat (T&A en FZ)
• uitlevering van versierselen, doorlopend
• uitlevering van trouwe dienst medailles KL/Klu/Mar, doorlopend
• uitlevering van vrijwilligersmedailles en jaartekens, doorlopend
• uitlevering van officiersdienstkruizen, doorlopend
• uitlevering van trouwe dienst medailles Politie/KLPD, doorlopend
• uitlevering van overige versierselen, doorlopend
Basiswaarde: gemiddeld 5200 preadviezen
Streefwaarde: gemiddeld 5500 preadviezen
Realisatie: eind februari/begin maart van het lopende decoratiejaar
Basiswaarde: gemiddeld 10 000–12000 stuks (versierselen) per jaar
Kosten behorend bij operationele doelstelling
Kosten van T&A: € 1 057 153,001
Kosten van KCO; € 427 420,001
Kosten per uitgebracht advies: € 285,– gemiddeld2
€ 74 470,00 per jaar (versierselenbeheer)kosten van versierselen ex Kon. Onderscheidingen: € 116 940 (TDM);
€ 17 652 (Vrijwilligersmedailles OOV); € 33 288 voor de Off. Dienstkruizen; € 66 000 (Politiemedaille + KPLD Trouwe Dienst)
De activiteiten van het Kapittel voor de Civiele Orden worden – gelet op het externe karakter van de producten – in het reguliere jaarverslag nader verwoord. Daarnaast vindt eens per vier jaar een verantwoordingsverslag plaats aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Relevante beleidsnota’s/kamerstukken/wetsartikelen
• Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau
• Wet van 29 september 1815 (instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw)
• Wet van 4 april 1892 (instelling van de Orde van Oranje-Nassau)
• Rijkswet van 15 april 1994 tot wijziging van beide genoemde wetten
• Rijkswet van 10 oktober 1996 tot wijziging van genoemde Rijkswet
• KB van 19 juni 1822, no 92, van 11 februari 1918, no 37, van 02 augustus 1946, Stb. 199 en van 15 augustus 1959, nr. 12 houdende instelling van Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon.
• TVA’s (technische voorschriften aanschaf)
• Het beheren van een adequate voorraad van versierselen en aanverwante artikelen (Ca. € 1,4 mln voor aanschaf) blijft een zeer belangrijke plaats innemen in de bedrijfsprocessen.Tijdig inspelen op bijzondere gebeurtenissen zoals o.m.verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en die van de Provinciale Staten (12) alsmede inkomende en uitgaande Staatsbezoeken maken daarvan deel uit (incl.een actief beleid in het terugvorderen van versierselen).
• De beschrijving van de administratieve organisatie wordt actueel gehouden.
ARTIKEL 5: KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN
Het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen (verder: het Kabinet) staat de Gouverneur met raad en daad terzijde bij zijn functioneren als orgaan van het Koninkrijk en als hoofd van de Regering van de Nederlandse Antillen.
Het Kabinet ontleent zijn plaats en taak aan die van de Gouverneur. Het ondersteunt de Gouverneur in beide hoedanigheden en vervult als zodanig een informerende, initiërende en adviserende rol voor de Gouverneur met betrekking tot beleid, wetgeving en uitvoering. Ook worden ontvangsten en bezoeken voorbereid en treedt het Kabinet op als trait d’union in de richting van autoriteiten, bestuurders, instellingen en organisaties. Tenslotte worden door het Kabinet consulaire werkzaamheden uitgevoerd, voor zover deze niet aan de Nederlandse vertegenwoordiging zijn opgedragen (Koninklijk Besluit van 7 oktober 2002, Stcrt. 2002, 200)
De taken van het Kabinet vallen in de volgende delen uiteen: ondersteunen Gouverneur, doorgeleiden tekenstukken, uitvoeringstaken en bedrijfsvoering.
De advisering en ondersteuning van de Gouverneur zal ook in 2007 als primaire aandachtsvelden hebben:
– Advisering en ondersteuning; met name rondom het proces van de staatkundige veranderingen.
– Kwalitatief goede en tijdige afhandeling van landsverordeningen, Rijkswetten en verdragen.
– Correcte en tijdige afhandeling van aanvragen voor o.a. paspoorten en visa.
Het werkaanbod van het Kabinet wordt overigens grotendeels bepaald door extreme factoren (agenda van de Gouverneur), staatsstukken vanuit de Ministerie, verzoekschriften van burgers etc. Voor alle taken van het Kabinet geldt dat het Kabinet streeft naar een zo efficiënt mogelijke afhandeling zonder daarbij in te leveren op het aspect van kwaliteit.
Met de invoering van het Statuut in 1954 zijn bevoegdheden, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gouverneur als orgaan van het Koninkrijk der Nederlanden geregeld in het «Reglement voor de Gouverneur».
De Gouverneur vertegenwoordigt de regering van het Koninkrijk en waakt daarbij over het algemeen belang van het Koninkrijk en is verantwoordelijk aan de regering hiervan.
Als vertegenwoordiger van de Koningin is de Gouverneur hoofd van de regering van de Nederlandse Antillen. Als hoofd van de regering is de Gouverneur onschendbaar. De Gouverneur oefent de uitvoerende macht uit onder verantwoordelijkheid van de ministers, die verantwoordelijk zijn aan de Staten van de Nederlandse Antillen.
Tijdens de Ronde Tafel Conferentie van november 2005 (RTC) is een aanzet gegeven voor een proces van staatkundige veranderingen van de Nederlandse Antillen. Het beoogde eindperspectief voorde eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius en Saba is een nieuwe status van bijzondere aard (sui generis) binnen het Koninkrijk, waarbij er een directe band is met Nederland en eventueel ook samenwerkingsbanden met de andere landen van het Koninkrijk. De deelnemers aan de RTC werken ernaar om de wijziging van het Statuut waarbij de status van land voor Curaçao onderscheidenlijk Sint Maarten en de nieuwe status voor de eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt geregeld, per 1 juli 2007 te realiseren.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen / kabinetsstandpunt
Er zijn door het Kabinet geen begrotingsvoorstellen ingediend.
Het kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen neemt kennis van het kabinetsstandpunt strekkende tot verlaging van de raming met € 0,001 mln structureel vanaf 2006 in verband met dekking van de moties bij de Algemene Politieke Beschouwingen 2006.
Voor deze post geldt dat de ramingsverlaging naar rato plaatsvinden voor alle departementen alsook voor de hoge colleges van staat en kabinetten.
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
5: Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Verplichtingen | 2 300 | 2 497 | 2 598 | 2 597 | 2 598 | 2 597 | 2 597 |
Uitgaven | 2 301 | 2 497 | 2 598 | 2 597 | 2 598 | 2 597 | 2 597 |
1. apparaat | 2 301 | 2 497 | 2 598 | 2 597 | 2 598 | 2 597 | 2 597 |
Ontvangsten | 77 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
6. Operationele doelstellingen
Ondersteunen Gouverneur
Het Kabinet analyseert maatschappelijke, politieke, juridische, bestuurlijke, economische, sociale en financiële ontwikkelingen en adviseert de Gouverneur hierover. Het gaat hierbij om een veelheid aan onderwerpen, van belastingwetgeving tot constitutionele verhoudingen, van armoedebeleid tot budgetdiscipline, van privatisering tot NGO-beleid. Het Kabinet is geen beleidsvormend orgaan. De informatieverwerving en analyses zijn uitsluitend bedoeld ter advisering van de Gouverneur.
De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is erop gericht dat de Gouverneur zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan op adequate wijze kan vervullen.
• Drie medewerkers ondersteunen en adviseren de Gouverneur, elk op verschillende terreinen (buitenlandse betrekkingen/defensie, juridisch/bestuurlijk, financieel/economisch/sociaal).
• Het onderhouden van contacten, het vergaren van informatie, het bijwonen van vergaderingen, conferenties, e.d. zijn de middelen om de Gouverneur van advies te kunnen voorzien.
• Het schrijven van toespraken, voorwoorden, artikelen e.d.
• Het voorbereiden en begeleiden ten behoeve van ontvangsten, binnenlandse en buitenlandse dienstreizen.
Prestaties en productgegevens | 2003 | 2004 | 2005 | 2007 |
---|---|---|---|---|
(In aantallen) | realisatie | realisatie | realisatie | streefwaarde* |
Nota’s, brieven en toespraken | 3 351 | 2 607 | 2 323 | 2 500 |
* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal gelegenheden.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De totale apparaatskosten kennen nog geen verbijzondering.
Doorgeleiden tekenstukken
De Gouverneur is belast met het toezicht op de naleving van Rijkswetten, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen. In verband hiermee bereidt het Kabinet de toetsing voor van de aan de Gouverneur voorgelegde Antilliaanse (concept-) regelgeving aan het hoger wettelijk kader, Koninkrijksbelangen en algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Het Kabinet draagt bij aan de rechtstatelijkheid binnen de Nederlandse Antillen. Aangeboden stukken worden tijdig en in correcte vorm aan de Gouverneur ter tekening of ter goedkeuring voorgelegd.
• Toetsen en doorgeleiden van de aan de Gouverneur voorgelegde Antilliaanse conceptregelgeving en besluiten.
• Volgen van ontwikkelingen in de uitvoering van zowel Lands- als Rijkswetgeving.
Prestaties en productgegevens | 2003 | 2004 | 2005 | 2007 |
---|---|---|---|---|
(In aantallen) | realisatie | realisatie | realisatie | streefwaarde* |
Doorgeleiden Landsverordeningen en besluiten | 4 999 | 4 503 | 500** | 500 |
Doorgeleiden Rijkswetten en verdragen | 50 | 76 | 100 | 70 |
* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal ingediende verordeningen/besluiten/verdragen.
** In 2005 is de wijze van registratie gewijzigd, waardoor besluiten met een subnummering als één besluit zijn opgenomen.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De totale apparaatskosten kennen nog geen verbijzondering.
Uitvoeringstaken
Uit enkele verdragen en Rijkswetten vloeit voort, dat de Gouverneur de uitvoering daarvan verzorgt. Hierbij gaat het met name om de Paspoortwet en – voor wat betreft de uitgifte van visa- het Verdrag van Schengen. Het Kabinet bereidt de afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur voor, behandelt de aanvragen voor overvliegvergunningen en havenbezoeken, verzoekschriften en voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen.
Aanvragen voor paspoorten en visa worden volgens de geldende voorschriften behandeld. Op de uitgifte van paspoorten door eilandgebieden wordt actief toezicht gehouden.
• Verzorgen van audits bij de eilandgebieden ter verbetering van het proces van de uitgifte van paspoorten.
• Behandelen van aanvragen van paspoorten en visa.
• Behandelen van verzoekschriften waaronder gratieverzoeken, uitleveringen.
• Adviseren en doorgeleiden van voorstellen voor Koninklijke onderscheidingen.
Prestaties en productgegevens | 2003 | 2004 | 2005 | 2007 |
---|---|---|---|---|
(In aantallen) | realisatie | realisatie | realisatie | streefwaarde* |
Paspoorten | 541 | 551 | 553 | 550 |
Visa | 735 | 683 | 469 | 500 |
Gratieverzoeken | 100 | 105 | 100 | |
Uitleveringen | 25 | 24 | 25 | |
Paspoortsignaleringen | 121 | 90 | 90 | |
Audits eilandgebieden in verband met uitgifte paspoorten | 1 | 2 | 3 | 3 |
Overvliegvergunningen en havenbezoeken | 183 | 103 | 100 | |
Adviseren en doorgeleiden voorstellen Koninklijke onderscheidingen | 56 | 41 | 40 |
* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal aanvragen
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De totale apparaatskosten kennen nog geen verbijzondering.
Bedrijfsvoering
De zorg voor de medewerkers en het beheer van de huisvesting, het secretariaat, de (financiële) administratie, de receptie en het archief maken het gezamenlijk mogelijk dat het Kabinet zijn inhoudelijke taken naar behoren kan uitoefenen. Het Kabinet ondersteunt tevens de huishouding van het Paleis van de Gouverneur.
Zowel de personele als materiële middelen en faciliteiten dienen adequaat te zijn om alle taken zo efficiënt mogelijk uit te kunnen voeren.
• Het Kabinet zorgt voor adequate personele bezetting en uitvoering van rechtspositionele regelingen van met name de lokale medewerkers.
• Het onderhouden van de van het paleis van de Gouverneur.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De totale apparaatskosten kennen nog geen verbijzondering.
De bedrijfsvoering is opgenomen als een operationele doelstelling.
ARTIKEL 6. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN ARUBA
Het Kabinet van de Gouverneur van Aruba (verder: het Kabinet) staat de Gouverneur met raad en daad terzijde bij zijn functioneren als orgaan van het Koninkrijk en als hoofd van de Regering van Aruba.
De taken van het Kabinet vallen in drie delen uiteen: inhoudelijke advisering, uitvoering/controle en beheer/ondersteuning (zie paragraaf 6).
De advisering en ondersteuning van de Gouverneur zal ook in 2007 twee primaire aandachtsvelden hebben: de financieel-economische ontwikkelingen en staatkundige ontwikkelingen.
In 2006 is duidelijk geworden dat Aruba op het punt van de overheidsfinanciën maatregelen moet nemen om deze gezonder te maken en meer een afspiegeling te laten zijn van de overigens tot nu toe gezonde economische ontwikkelingen.
De aandacht voor de staatkundige ontwikkelingen zal – uiteraard – voor een groot deel afhangen van de voortgang van de herziening van de staatkundige verhoudingen van de Nederlandse Antillen in het kader van de Ronde Tafel Conferentie.
Door middel van uitgebreide informatie op de in 2006 geheel vernieuwde website van het kabinet zal de informatievoorziening aan het publiek inzake de verstrekking van paspoorten, nooddocumenten, de verlening van visa en de vereisten voor naturalisatie en het afleggen van optieverklaringen verder verbeterd worden.
Op basis van de eind 2006 afgeronde nieuwe beschrijving en vastlegging van de werkprocessen zal een nieuw documentatie- en registratiesysteem worden ingevoerd naast een nieuw ordeningsplan voor het archief.
Het Kabinet voert zijn taken onder a) en b) uit binnen het kader waarbinnen de Gouverneur zijn taken uitoefent. De belangrijkste regelingen zijn het Statuut van het Koninkrijk, de Staatsregeling Aruba, het Reglement van Orde van de Gouverneur van Aruba en alle vigerende regelgeving van Aruba. Voor het kabinet zijn primair van belang de Rijkswet op het Nederlanderschap, de rijkswetgeving (inclusief de uitvoeringsregelingen) inzake het paspoort en de instructies van de ministers van VNI en BuZa t.a.v. de visumverlening.
In 2006 zijn taak en inrichting van het kabinet in een instellingsbesluit vastgelegd. De taken onder c) worden uitgevoerd in het kader van het Beheersbesluit kabinet van de Gouverneur van Aruba en de door de minister van BZK van toepassing verklaarde regelingen t.a.v. het financiële beheer, de financiële verantwoording en de vigerende regelingen t.a.v. het lokaal personeel.
Met name bij de uitvoering van rijkswetgeving is het kabinet gebonden aan en afhankelijk van de werkwijze van enkele belangrijke diensten in Nederland. Dat zijn in het bijzonder de IND, het agentschap BPR en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
5. Budgettaire gevolgen van beleid
5a. Begrotingsvoorstellen / kabinetsstandpunt
Het kabinet stemt in met het voorstel van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba om de raming 2007 te verhogen met € 0,350 mln in verband met de renovatie van het kantoor.
5b. Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Verplichtingen | 966 | 1 279 | 1 625 | 1 276 | 1 276 | 1 275 | 1 275 |
Uitgaven | 966 | 1 279 | 1 625 | 1 276 | 1 276 | 1 275 | 1 275 |
1. apparaat | 966 | 1 279 | 1 625 | 1 276 | 1 276 | 1 275 | 1 275 |
Ontvangsten | 24 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6. Operationele doelstellingen
Ondersteuning van de Gouverneur
Het kabinet zal bij zijn werkzaamheden gericht op de inhoudelijke ondersteuning van de Gouverneur een duidelijk accent leggen op de twee genoemde beleidsterreinen. In de advisering worden sociaal maatschappelijke, politiekbestuurlijke, juridische en financieel economische aspecten van beleid betrokken.
De administratieve organisatie, in het bijzonder een deel van de automatisering, zal zodanig aangepast worden dat gemakkelijker en meer inzicht wordt verkregen in bepaalde kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de taakuitvoering van de Gouverneur. Deze analyses zijn alleen bedoeld voor de advisering van de Gouverneur door het kabinet.
De ambtelijke ondersteuning van de Gouverneur is er op gericht dat deze zijn taken als Lands- en Koninkrijksorgaan optimaal kan vervullen.
• Twee medewerkers ondersteunen en adviseren. Er is daarbij gedeeltelijk sprake van specialisatie op beleidsterreinen
• Ontwikkelen en implementeren van aangepaste kantoorautomatisering
• Voorbereiden van consultatiegesprekken en overleggen
• Het onderhouden van een netwerk zowel nationaal als in Nederland ten einde de Gouverneur op alle voorkomende terreinen van deskundig advies te kunnen voorzien
• Het schrijven toespraken en het ondersteunen van de Gouverneur in zijn representatieve taken
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
Bekrachtiging Landsverordeningen en Landsbesluiten
De Gouverneur bekrachtigt als hoofd van de Arubaanse regering landsverordeningen en landsbesluiten. Op grond van zijn taakstelling in het Statuut, de Staatsregeling en het Reglement van Orde van de Gouverneur van Aruba dienen aan de Gouverneur voorgedragen landsverordeningen en landsbesluiten getoetst te worden aan Rijkswetgeving, Algemene Maatregelen van Rijksbestuur en Verdragen. Het kabinet bereidt deze toetsing voor en adviseert de Gouverneur terzake van de verdere afdoening. Daarnaast is de Gouverneur van Aruba in een groot aantal landsbesluiten het bevoegd gezag, en zijn er verschillende landsverordeningen waarin de Gouverneur wordt genoemd als beroepsorgaan. Het kabinet adviseert de Gouverneur in beroepszaken en ondersteunt hem in de functie van bevoegd gezag.
I. Toetsen van aan de Gouverneur voorgelegde ontwerp landsverordeningen en landsbesluiten
II. Overleg met landsdiensten o.a. met het oog op correcte vorm en formulering
Prestaties en productgegevens | 2005 | 2007 |
---|---|---|
(In aantallen) | realisatie | streefwaarde* |
Doorgeleiden Landsverordeningen en Landsbesluiten | 4 600 | 4 500 |
* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal ingediende verordeningen en besluiten.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
Uitvoeringstaken
In enkele verdragen en (Rijks)wetten is bepaald dat de Gouverneur belast is met de uitvoering. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de Paspoortwet, het Verdrag van Schengen en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Het Kabinet zorgt voor afkondiging van Rijkswetten en Algemene Maatregelen van Rijksbestuur, geeft namens de Gouverneur paspoorten, laissez-passers en visa uit, beoordeelt optieverklaringen, registreert naturalisatieverzoeken en beoordeelt aanvragen voor toestemming voor schepen en luchtvaartuigen die het Arubaanse deel van territorium van het Koninkrijk doorkruizen of willen bezoeken.
Het kabinet geeft op deze wijze, binnen de grenzen van het door de Gouverneur gegeven mandaat, namens hem invulling aan zijn wettelijke taken.
• Behandelen van aanvragen van paspoorten, nooddocumenten, visa,
• Beoordelen van optieverklaringen en registreren van naturalisatieverzoeken
• Behandelen van verzoeken voor toestemming voor overvliegen/landen en havenbezoeken of ankeren
• Behandelen van gratieverzoeken en uitleveringsverzoeken Het kan uiteraard voorkomen zijn dat een operationele doelstelling zich niet leent om nader uit te splitsen in activiteiten. U kunt deze regel dan weglaten. Let wel: In dat geval dient de operationele doelstelling wel voldoende SMART geformuleerd te zijn.
Prestaties en productgegevens | 2005 | 2007 |
---|---|---|
(In aantallen) | realisatie | streefwaarde* |
Paspoorten | 250 | 250 |
Visa | 216 | 175 |
Optieverklaringen | 57 | 50 |
Naturalisatieverzoeken | 950 | 500 |
Uitleveringen | 3 | 5 |
Gratieverzoeken | 14 | 15 |
Overvliegvergunningen | 16 | 15 |
* De streefwaarde is afhankelijk van het aantal aanvragen
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
Bedrijfsvoering
De zorg voor de medewerkers, het beheer van het kantoor van het kabinet, de ambtswoning van de Gouverneur, het beheer van de financiële administratie en het archief van het kabinet
Personele en materiële middelen en faciliteiten dienen zodanig te zijn dat de Gouverneur alle taken kan uitvoeren.
• Het kabinet zorgt voor adequate personele bezetting en uitvoering van rechtspositionele regelingen, in het bijzonder m.b.t. de lokale medewerkers;
• Het actualiseren van de administratieve organisatie
• Het invoeren van een nieuw document registratiesysteem en ordeningssysteem/plan voor het archief van het kabinet
• Zorgdragen voor klein onderhoud en inrichting van het kantoor van het kabinet en de ambtswoning van de Gouverneur.
Kosten behorend bij operationele doelstelling
De apparaatskosten van het kabinet zijn niet uitgesplitst naar afzonderlijke taken van de Gouverneur.
De bedrijfsvoering is opgenomen als een operationele doelstelling.
Artikel 10. Nominaal en onvoorzien
6. Budgettaire gevolgen van beleid
Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
10: Nominaal en onvoorzien | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Verplichtingen | |||||||
Uitgaven | 74 | ||||||
1. loonbijstelling | |||||||
2. prijsbijstelling | |||||||
3. onvoorzien | 74 | ||||||
4. waarde-overdracht en waarde-overname | |||||||
5. taakstellingen | |||||||
Ontvangsten |
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal IIB begroting | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 89 712 | 89 164 | 84 473 | 84 463 | 84 448 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | 5 335 | 4 930 | 4 174 | 3 629 | 3 602 | ||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 281 | 1 302 | 251 | 259 | 4 889 | ||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 88 235 | 95 429 | 95 396 | 89 400 | 88 911 | 93 443 | 88 937 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal IIB begroting | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 2 824 | 2 779 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | 100 | ||||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | |||||||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 3 240 | 2 924 | 2 779 | 2 777 | 2 777 | 2 777 | 2 777 |
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1: Raad van State | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 48 301 | 48 492 | 43 804 | 43 800 | 43 793 | ||
1.1: advisering | 6 983 | 6 998 | 6 997 | 6 996 | 6 995 | ||
1.2: bestuursrechtspraak | 41 318 | 41 494 | 36 807 | 36 80 4 | 36 798 | ||
waarvan Kamers 1, 2 en 3 | 28 932 | 31 122 | 26 975 | 26 972 | 26 966 | ||
waarvan HBV-Asiel | 7 188 | 6 156 | 5 748 | 5 875 | 5 875 | ||
waarvan HBV-Regulier | 5 198 | 4 216 | 4 085 | 3 958 | 3 958 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | 1 275 | 2 690 | 2003 | 1 444 | 1 419 | ||
1.1: advisering | 70 | ||||||
1.2: bestuursrechtspraak | 1 205 | 2 690 | 2003 | 1 444 | 1 419 | ||
waarvan Kamers 1, 2 en 3 | – 1 143 | – 320 | |||||
waarvan HBV-Asiel | 2 348 | 3 010 | 2003 | 1 444 | 1 419 | ||
waarvan HBV-Regulier | |||||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 1 123 | 912 | 1 006 | 1 027 | 5 687 | ||
1.1: advisering | 167 | 137 | 137 | 129 | 128 | ||
a. loonbijstelling | 139 | 121 | 121 | 123 | 122 | ||
b. prijsbijstelling | 30 | 30 | 30 | 30 | 30 | ||
c. bijdrage Ryxweb | – 6 | – 6 | – 6 | – 6 | |||
d. bijdrage transparante overheid | – 10 | – 10 | |||||
e. bijdrage arbeidsmarktcommunicatie | – 6 | – 6 | – 6 | – 6 | |||
f. bijdrage moties APB | – 2 | – 2 | – 2 | – 2 | – 2 | ||
1.2: bestuursrechtspraak | 956 | 775 | 869 | 898 | 5 559 | ||
a. loonbijstelling (Kamers 1, 2 en 3) | 517 | 454 | 431 | 438 | 437 | ||
b. loonbijstelling (HBV-Asiel) | 128 | 90 | 93 | 97 | 95 | ||
c. loonbijstelling (HBV-Regulier) | 93 | 61 | 66 | 65 | 64 | ||
d. prijsbijstelling (Kamers 1, 2 en 3) | 163 | 178 | 153 | 153 | 153 | ||
e. prijsbijstelling (HBV-Asiel) | 41 | 35 | 33 | 33 | 33 | ||
f. prijsbijstelling (HBV-Regulier) | 29 | 24 | 23 | 23 | 23 | ||
g. bijdrage Ryxweb | – 26 | – 23 | – 23 | – 23 | |||
h. bijdrage transparante overheid | – 40 | – 40 | |||||
i. bijdrage arbeidsmarktcommunicatie | – 25 | – 25 | – 25 | – 25 | |||
j. bijdrage moties APB | – 15 | – 16 | – 13 | – 13 | – 13 | ||
k. nieuwbouwfase 2 aandeel Raad van State | 131 | 190 | 4 855 | ||||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 45 528 | 50 699 | 52 094 | 46 813 | 46 271 | 50 899 | 46 314 |
1.1: advisering | 6 015 | 7 220 | 7 135 | 7 134 | 7 125 | 7 123 | 7 122 |
1.2: bestuursrechtspraak | 39 513 | 43 479 | 44 959 | 39 679 | 39 146 | 43 776 | 39 192 |
waarvan Kamers 1, 2 en 3 | 26 709 | 28 454 | 31 367 | 27 629 | 27 652 | 32 310 | 27 726 |
waarvan HBV-Asiel | 8 233 | 9 705 | 9 291 | 7 877 | 7 449 | 7 422 | 7 422 |
waarvan HBV-Regulier | 4 571 | 5 320 | 4 301 | 4 174 | 4 046 | 4 045 | 4 045 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1: Raad van State | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 1 499 | 1 454 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | ||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 1 947 | 1 499 | 1 454 | 1 452 | 1 452 | 1 452 | 1 452 |
ARTIKEL 2. ALGEMENE REKENKAMER
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2: Algemene Rekenkamer | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 25 999 | 25 661 | 25 659 | 25 656 | 25 650 | ||
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 25 999 | 25 661 | 25 659 | 25 656 | 25 650 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | 270 | ||||||
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 270 | ||||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 647 | 516 | 517 | 495 | 493 | ||
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 647 | 516 | 517 | 495 | 493 | ||
a. loonbijstelling | 567 | 491 | 490 | 498 | 496 | ||
b. prijsbijstelling | 86 | 80 | 80 | 80 | 80 | ||
c. bijdrage Ryxweb | – 32 | – 29 | – 29 | – 29 | |||
d. bijdrage transparante overheid | – 30 | – 30 | |||||
e. bijdrage arbeidsmarktcommunicatie | – 18 | – 18 | – 18 | – 18 | |||
f. bijdrage moties APB | – 6 | – 5 | – 6 | – 6 | – 6 | ||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 26 339 | 26 916 | 26 177 | 26 176 | 26 151 | 26 143 | 26 139 |
2.1: recht- en doelmatigheidsbevordering bij het Rijk en verbonden organisaties en institutionele programma’s | 26 339 | 26 916 | 26 177 | 26 176 | 26 151 | 26 143 | 2 6 139 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2: Algemene Rekenkamer | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | ||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 996 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 | 1 217 |
ARTIKEL 3. DE NATIONALE OMBUDSMAN
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
3: De Nationale ombudsman | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 8 477 | 8 176 | 8 175 | 8 174 | 8 173 | ||
3.1: reguliere klachten | 7 666 | 7 365 | 7 364 | 7 363 | 7 362 | ||
3.2: klachten van lagere overheden | |||||||
3.3: onderzoek | 54 | 54 | 54 | 54 | 54 | ||
3.4: communicatie | 714 | 714 | 714 | 714 | 714 | ||
3.5: internationale contacten | 43 | 43 | 43 | 43 | 43 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | 1 474 | 558 | 558 | 558 | 558 | ||
3.1: reguliere klachten | 870 | 54 | 54 | 54 | 54 | ||
3.3: onderzoek | 504 | 504 | 504 | 504 | 504 | ||
3.5: internationale contacten | 100 | ||||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 194 | 941 | 199 | 192 | 192 | ||
3.1: reguliere klachten | 178 | 422 | 184 | 177 | 177 | ||
a. loonbijstelling | 156 | 136 | 136 | 138 | 138 | ||
b. prijsbijstelling | 25 | 23 | 23 | 23 | 23 | ||
c. bijdrage Ryxweb | – 23 | – 21 | – 21 | – 21 | |||
d. bijdrage transparante overheid | – 9 | – 9 | |||||
e. bijdrage arbeidsmarktcommunicatie | – 6 | – 6 | – 6 | – 6 | |||
f. bijdrage moties APB | – 3 | – 2 | – 2 | – 2 | – 2 | ||
g. tweede substituut No | 54 | 54 | 54 | 54 | |||
h. nationaal en internationaal jubileum | 135 | ||||||
i. project dienstbare overheid | 105 | ||||||
3.3: onderzoek | 101 | 504 | 504 | 504 | 504 | ||
a. loonbijstelling | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | ||
b. extra fte’s onderzoek op eigen initiatief | 503 | 503 | 503 | 503 | |||
c. onderzoek burgerbrieven | 100 | ||||||
3.4: communicatie | 15 | 14 | 14 | 14 | 14 | ||
a. loonbijstelling | 6 | 5 | 5 | 5 | 5 | ||
b. prijsbijstelling | 9 | 9 | 9 | 9 | 9 | ||
3.5: internationale contacten | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | ||
a. prijsbijstelling | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | ||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 9 897 | 10 246 | 9 675 | 9 436 | 9 428 | 9 427 | 9 425 |
3.1: reguliere klachten | 7 877 | 8 714 | 7 841 | 7 602 | 7 594 | 7 593 | 7 591 |
3.2: klachten van lagere overheden | 806 | ||||||
3.3: onderzoek | 146 | 659 | 1 062 | 1 062 | 1 062 | 1 062 | 1 062 |
3.4: communicatie | 825 | 729 | 728 | 728 | 728 | 728 | 728 |
3.5: internationale contacten | 243 | 144 | 44 | 44 | 44 | 44 | 44 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
3: De Nationale ombudsman | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | 100 | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 71 | 139 | 39 | 39 | 39 | 39 | 39 |
ARTIKEL 4. KANSELARIJ DER NEDERLANDSE ORDEN
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
4: Kanselarij der Nederlandse Orden | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 3 143 | 3 043 | 3 043 | 3 042 | 3 042 | ||
4.1: apparaat | 1 704 | 1 604 | 1 604 | 1 603 | 1 603 | ||
4.2: decoraties | 1 434 | 1 434 | 1 434 | 1 43 4 | 1 434 | ||
4.3: riddertoelagen | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | 509 | 40 | |||||
4.1: apparaat | 173 | 40 | |||||
4.2: decoraties | 336 | ||||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 66 | 144 | 59 | 145 | 60 | ||
4.1: apparaat | 40 | 33 | 33 | 34 | 34 | ||
a. loonbijstelling | 35 | 30 | 30 | 31 | 31 | ||
b. prijsbijstelling | 7 | 6 | 6 | 6 | 6 | ||
c. bijdrage arbeidsmarktcommunicatie | – 1 | – 1 | – 1 | – 1 | |||
d. bijdrage moties APB | – 2 | – 2 | – 2 | – 2 | – 2 | ||
4.2: decoraties | 26 | 111 | 26 | 111 | 26 | ||
a. prijsbijstelling | 26 | 26 | 26 | 26 | 26 | ||
b. politiemedailles | 85 | 85 | |||||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 3 204 | 3 718 | 3 227 | 3 102 | 3 187 | 3 102 | 3 187 |
4.1: apparaat | 1 863 | 1 917 | 1 677 | 1 637 | 1 637 | 1 637 | 1 637 |
4.2: decoraties | 1 338 | 1 796 | 1 545 | 1 460 | 1 545 | 1 460 | 1 545 |
4.3: riddertoelagen | 3 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
4: Kanselarij der Nederlandse Orden | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | ||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 125 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 | 29 |
ARTIKEL 5. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
5: Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 2 543 | 2 543 | 2 543 | 2 542 | 2 542 | ||
5.1: apparaat | 2 543 | 2 543 | 2 543 | 2 542 | 2 542 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | – 106 | ||||||
5.1: apparaat | – 106 | ||||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 60 | 55 | 54 | 56 | 55 | ||
5.1: apparaat | 60 | 55 | 54 | 56 | 55 | ||
a. loonbijstelling | 45 | 40 | 39 | 41 | 40 | ||
b. prijsbijstelling | 16 | 16 | 16 | 16 | 16 | ||
c. moties APB | – 1 | – 1 | – 1 | – 1 | – 1 | ||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 2 301 | 2 497 | 2 598 | 2 597 | 2 598 | 2 597 | 2 597 |
5.1: apparaat | 2 301 | 2 497 | 2 598 | 2 597 | 2 598 | 2 597 | 2 597 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
5: Kabinet van de Gouverneur van deNederlandse Antillen | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | ||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 77 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 | 40 |
ARTIKEL 6. KABINET VAN DE GOUVERNEUR VAN ARUBA
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | 1 249 | 1 249 | 1 249 | 1 249 | 1 248 | ||
6.1: apparaat | 1 249 | 1 249 | 1 249 | 1 249 | 1 248 | ||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | |||||||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | 30 | 376 | 27 | 27 | 27 | ||
6.1: apparaat | 30 | 376 | 27 | 27 | 27 | ||
a. loonbijstelling | 24 | 20 | 21 | 21 | 21 | ||
b. prijsbijstelling | 6 | 6 | 6 | 6 | 6 | ||
c. verbouwing kantoor | 350 | ||||||
d. CAO budget 2005 | |||||||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 966 | 1 279 | 1 625 | 1 276 | 1 276 | 1 275 | 1 275 |
6.1: apparaat | 966 | 1 279 | 1 625 | 1 276 | 1 276 | 1 275 | 1 275 |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
6: Kabinet van de Gouverneur van Aruba | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | |||||||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 24 |
ARTIKEL 10. NOMINAAL EN ONVOORZIEN
Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
10: Nominaal en onvoorzien | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | |||||||
10.1: loonbijstelling | |||||||
10.2: prijsbijstelling | |||||||
10.3: onvoorzien | |||||||
10.4: waarde-overdracht en -overname | |||||||
10.5: taakstellingen | |||||||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | 1 913 | 1 642 | 1 613 | 1 627 | 1 625 | ||
10.1: loonbijstelling | 1 425 | 1 237 | 1 234 | 1 248 | 1 246 | ||
10.2: prijsbijstelling | 438 | 433 | 405 | 405 | 405 | ||
10.3: onvoorzien | 50 | – 28 | – 26 | – 26 | – 26 | ||
Nog niet opgenomen in een begrotingstuk: | – 1 839 | – 1 642 | – 1 613 | – 1 627 | – 1 625 | ||
10.1: loonbijstelling | -1 425 | – 1 237 | – 1 234 | – 1 248 | – 1 246 | ||
a. verdeling loonbijstelling | – 1 425 | – 1 237 | – 1 234 | – 1 248 | – 1 246 | ||
10.2: prijsbijstelling | -438 | – 433 | – 405 | – 405 | – 405 | ||
a. verdeling prijsbijstelling | – 438 | – 433 | – 405 | – 405 | – 405 | ||
10.3: onvoorzien | 24 | 28 | 26 | 26 | 26 | ||
a. moties APB | 29 | 28 | 26 | 26 | 26 | ||
b. bijdrage OC/EC | – 5 | ||||||
Stand ontwerp-begroting 2007: | 74 | ||||||
10.1: loonbijstelling | |||||||
10.2: prijsbijstelling | |||||||
10.3: onvoorzien | 74 | ||||||
10.4: waarde-overdracht en -overname | |||||||
10.5: taakstellingen |
Opbouw ontvangsten (in € 1 000) | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
10: Nominaal en onvoorzien | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 |
Stand ontwerp-begroting 2006: | |||||||
Mutaties 1e suppletore begroting 2006: | |||||||
Stand ontwerp-begroting 2007: |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30800-IIB-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.