30 800 H
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Waddenzeefonds voor het jaar 2007

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 27 november 2006

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Buijs

De griffier van de commissie,

Van der Leeden

Begroting Waddenfonds 2007

1

Wat is de ingangdatum waarop officiële toezeggingen voor aanvragen gedaan kunnen worden?

Het is pas mogelijk officiële toezeggingen te doen als naast de Wet op het Waddenfonds ook de betreffende Ministeriële Regeling, na goedkeuring door de Europese Commissie, is vastgesteld. Omdat nu niet bekend is wanneer de Europese Commissie een uitspraak zal doen over de Ministeriële Regeling is geen datum te noemen.

2

Zijn er al aanvragen binnen? Zo ja, welke en om welke bedragen gaat het per aanvraag en in totaal?

Omdat de Ministeriële Regeling nog niet is vastgesteld, zoals aangegeven in de reactie op vraag 1, kennen de aanvragers nog niet de definitieve vereisten waaraan zij dienen te voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen. Om dezelfde reden zijn er ook nog geen aanvragen ingediend. Er kan daarom nu niets worden gezegd over de bedragen die met aanvragen gepaard zullen gaan.

3

Wanneer wordt de gelijkwaardige behandeling van projectaanvragen voor natuur en economie precies geëvalueerd?

Na ieder jaar waarin aanvragen zijn toegekend is het mogelijk om op totaalniveau na te gaan aan welke doelen deze hebben bijgedragen. Indien het ene doel in enig jaar in hoge mate meer wordt gediend dan het andere, dan heeft de Minister van VROM de mogelijkheid om met behulp van zogenaamde subsidieplafonds het jaar daarop bij te sturen en zodoende de verhoudingen tussen beide doelen meer in overeenstemming met elkaar te brengen. Ik merk hierbij op dat het gelijkwaardig behandelen van projectaanvragen voor natuur en economie uiteindelijk een kwestie is die over de gehele duur van het Waddenfonds, dus over een periode van 20 jaar, beoordeeld moet worden. Tevens streeft het kabinet naar projectaanvragen die beide doelen behartigen, dus projecten die zowel de economie als de ecologie ten goede komen. Dergelijke projecten zullen eerder positief worden ontvangen.

4

Wordt bij de evaluatie van de gelijkwaardige behandeling van projectaanvragen voor natuur en economie aansluiting gezocht bij het opstellen van de uitvoeringsplannen?

De evaluatie en het Uitvoeringsplan hangen nauw met elkaar samen. Het Uitvoeringsplan wordt voor vijf jaren vastgesteld en bevat voor die periode de speerpunten per doelstelling van het Waddenfonds. Het huidige Uitvoeringsplan zal al na twee jaren worden geëvalueerd waarbij zeker de ervaring met de toekenning van projecten in de eerste twee jaren een belangrijke rol zal spelen. Ook bij de later nog op te stellen Uitvoeringplannen zal dit een rol spelen. Het komt er dus op neer dat er sprake is van een tweezijdige relatie tussen de bedoelde evaluatie en de Uitvoeringsplannen.

5

Is er aan de co-financiering een drempel gekoppeld? Zo ja, hoe groot is het percentage co-financiering dat nodig is?

Het Waddenfonds kent twee maximale subsidiepercentages, 40% voor de economische projecten en 90% voor de overige projecten. In het Waddenfonds wordt niets geregeld over de mate van co-financiering. Dit betekent echter niet dat de co-financiering zonder meer respectievelijk 60% en 10% kan bedragen. Er dient namelijk rekening te worden gehouden met de Europese regelgeving inzake ongeoorloofde staatssteun. Met name aan economische projecten worden strenge eisen gesteld. Deze eisen zijn uitgewerkt in de Ministeriële Regeling die nu in Brussel voorligt om te worden beoordeeld op staatssteunaspecten.

De eisen zijn afhankelijk van het betreffende steunkader en het project. Omdat het Waddenfonds voor iedereen zal worden open gesteld en dus alle mogelijke projecten kunnen worden ingediend is het niet mogelijk aan te geven hoe dit in het algemeen zal gaan uitwerken. Wel is het duidelijk dat de Europese regelgeving de mogelijkheid voor co-financiering bij economische projecten zeer beperkt.

6

Behoort «duurzame economische ontwikkeling» niet tot de succesfactoren? Zo neen, waarom niet?

Duurzame economische ontwikkeling wordt wel degelijk tot een van de succesfactoren gerekend. Duurzame economische ontwikkeling is, naast de transitie naar een duurzame energiehuishouding, het hoofddoel van de economische projecten zoals weergegeven in artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Wet op het Waddenfonds.

7

Hoe is voorzien in de juridische basis voor het fonds na 2016 als de PKB afloopt?

Er is geen sprake van een directe en afhankelijke relatie tussen het Waddenfonds en de PKB. Er zal dus in 2016 geen probleem optreden.

8

Is er ruimte voor meer experimenten met geïntegreerde zeekustvisserij?

Ieder projectvoorstel wordt op zijn eigen merites beoordeeld. Dat betekent in ieder geval dat het ten goede moet komen aan het Waddengebied. Overigens wordt voor experimenten, evenals voor onderzoek, een uitzondering gemaakt in die zin dat dit type projecten niet behoeft te voldoen aan de vereisten inzake de subsidiedrempel van € 200 000,–.

Daarnaast merkt het kabinet op dat voor geen enkel type project van het waddenfonds sprake is van «geoormerkte» gelden, de toekenning van subsidie gebeurt uitsluitend op basis van de kwaliteit van de aanvraag.

9

Wat wordt verstaan onder «Waddenacademie»? Betekent dit dat er fysiek één locatie komt waar kennisontwikkeling, -afstemming en -verspreiding plaatsvinden of kan dit ook een virtuele academie zijn die zich richt op kennisontwikkeling, -afstemming en -verspreiding in de Waddenregio?

Het kabinet wil er vooraf op wijzen dat de aanvraag voor een Waddenacademie nu nog in voorbereiding is en dat, wanneer deze aanvraag kan worden ingediend, deze nog de gehele beoordelingsprocedure dient te doorlopen.

Ondanks dit gegeven denkt het kabinet bij de Waddenacademie aan een grotendeels virtuele organisatie gericht op kennisontwikkeling, -afstemming en -verspreiding. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat er een academiegebouw wordt opgericht waarin wordt lesgegeven en dergelijke. Wel zal er sprake zijn van een zeer beperkt secretariaat dat, inclusief de betrokken deskundigen, fysiek het karakter zal hebben van een «zolderkamertjesacademie» zoals minister Veerman heeft aangegeven.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GL), Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GL), Huizinga-Heringa (CU), Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Fierens (PvdA), ondervoorzitter, Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA), Samsom (PvdA), Hermans (LPF), Veenendaal (VVD), Lenards (VVD), Krähe (PvdA) en Vacature (algemeen).

Plv. leden: Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Halsema (GL), Örgü (VVD), Dubbelboer (PvdA), Hessels (CDA), Vacature (LPF), Knops (CDA), Vendrik (GL), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Vergeer (SP), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Koşer Kaya (D66), Vacature (SP), Boelhouwer (PvdA), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA), Roefs (PvdA), Varela (LPF), Oplaat (VVD), Van der Sande (VVD) en Crone (PvdA).

Naar boven