nr. 58
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN STAATSSECRETARIS
VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 april 2007
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen afgelopen najaar is een motie
van de Tweede Kamerleden Verhagen en Rutte aangenomen waarin de regering onder
meer wordt uitgenodigd om met maatregelen te komen om de premieheffing voor
werkgevers verder te vereenvoudigen (Kamerstukken II 2006–07, 30 800,
nr. 13). Bij brief van 4 oktober heeft de Minister van Financiën
mede namens de Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid voor dit onderdeel
van de motie zijn eerste reactie gegeven en aangegeven dat de premieheffing
al aanzienlijk is vereenvoudigd door de Walvis-/SUB-operatie en door het (toen
nog in behandeling zijnde en inmiddels tot wet verheven) wetsvoorstel Paarse
krokodil (Kamerstukken II 2006–07, 30 800, nr. 45).
Tevens heeft de minister aangegeven dat verdergaande vereenvoudigingen
denkbaar zijn, die echter een bredere afweging vragen mede in het licht van
de inkomenspolitieke en budgettaire effecten. Hij heeft toegezegd om uiterlijk
1 april 2007 een notitie met mogelijke vereenvoudigingen aan de Kamer
te zenden.
In de afgelopen periode hebben de departementen van SZW en Financiën
de mogelijkheden van verdergaande vereenvoudiging met de daaraan verbonden
implicaties nader verkend. Tevens is daarbij (mede naar aanleiding van een
toezegging van de toenmalige Minister van Financiën in het kader van
het wetsvoorstel Paarse Krokodil (Nota naar aanleiding van het verslag, Kamerstukken
II, 2006–07, 30 577, nr. 7) de mogelijkheid van vereenvoudiging
van het loonbegrip betrokken. Centraal hebben gestaan mogelijkheden van het
verminderen van details in de regelgeving, het verminderen c.q. het wegnemen
van verschillen tussen de loon- en premieheffing en het verminderen van het
aantal handelingen van werkgevers.
De aard van het onderwerp en de reikwijdte van de verkenning maken afstemming
met sociale partners wenselijk. Wij willen de verkenning bespreken met werkgevers
en werknemers.
Daarna zal het kabinet de uitkomsten bezien.
Wij zijn voornemens om in vervolg daarop voor Prinsjesdag een notitie
aan uw Kamer te doen toekomen.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner
De staatssecretaris van Financiën
J. C. de Jager