30 699
Implementatie van het kaderbesluit nr. 2005/214/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties (PbEG L 76) (Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties)

nr. 8
MOTIE VAN DE LEDEN DE ROON EN TEEVEN

Voorgesteld 3 april 2007

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het in het belang van de rechtsbescherming is om de werking van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties te monitoren en te evalueren;

verzoekt de regering om de werking van genoemde wet met een deugdelijk systeem te monitoren en te evalueren en daarover aan de Kamer schriftelijk rapport uit te brengen, uiterlijk 24 maanden nadat genoemde wet in werking is getreden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De Roon

Teeven

Naar boven