nr. 11
AMENDEMENT VAN HET LID ARIB
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
A
Na onderdeel Bb wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Bc
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
In het tweede lid wordt de zinsnede «De behandelende arts treedt
niet op» vervangen door: Onverminderd artikel 7a, eerste lid, treedt
de behandelende arts niet op.
B
Na onderdeel C wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
Na artikel 7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 7a
1. Indien de schouwing, bedoeld in artikel 7, eerste lid, een minderjarige
betreft, wordt deze door een gemeentelijk lijkschouwer, niet zijnde de behandelend
arts, verricht.
2. De gemeentelijk lijkschouwer die de schouwing, bedoeld in het
eerste lid, heeft verricht geeft een verklaring van overlijden af als hij
er van overtuigd is dat de dood is ingetreden ten gevolge van een natuurlijke
oorzaak
C
Na onderdeel D worden een onderdeel ingevoegd, luidende:
Da
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: , af te geven door de behandelende
arts en door de gemeentelijke lijkschouwer,.
2. In het tweede lid wordt «de formulieren bedoeld in artikel
10» vervangen door: de formulieren, bedoeld in de artikelen 7a en 10.
D
Na onderdeel F wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Fa
In artikel 12 wordt voor de tekst de aanduiding «1.» geplaatst
en wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien de overledene minderjarig is, wordt het verlof tot begraving
of crematie niet verleend dan nadat een verklaring als bedoeld in artikel
7a, tweede lid, is overlegd, dan wel een verklaring waaruit blijkt van geen
bezwaar van de officier van justitie tegen begraving of crematie.
E
Onderdeel V vervalt.
Toelichting
Bij minderjarigen is niet alleen de overtuiging van de natuurlijke aard
van overlijden genoeg, maar de doodsoorzaak moet bekend zijn. Dit amendement
regelt dat niet de behandelend arts, maar de gemeentelijk lijkschouwer een
verklaring van overlijden afgeeft. Overleg tussen behandelend arts en gemeentelijk
lijkschouwer is niet voldoende, omdat dit ook telefonisch kan plaatsvinden
en omdat de overtuiging van de behandelend arts het overleg, zij het onbedoeld,
kan beïnvloeden. Met dit amendement wordt een schouw van minderjarigen
door de daartoe voldoende opgeleide gemeentelijk lijkschouwer als standaardprocedure
ingevoerd. Voor een standaardprocedure wordt gekozen om te voorkomen dat de
behandelend arts verantwoordelijk gesteld wordt voor de beslissing tot nader
onderzoek door de gemeentelijk lijkschouwer. Door standaard voor een schouw
van minderjarigen door een gemeentelijk lijkschouwer te kiezen in plaats van
bij uitzondering, wanneer behandelend arts en lijkschouwer daartoe na overleg
besluiten, wordt juist voorkomen dat ouders extra belast worden. Bovendien
wordt op deze wijze maximaal gewaarborgd dat van minderjarigen die aan een
niet natuurlijke oorzaak overlijden de doodsoorzaak kan worden vastgesteld.
Dit is niet alleen gewenst in het kader van het strafrecht maar vooral ook
in het kader van preventie.
Arib