nr. 12
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 12 november 2008
Artikel VI van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid wordt «Het tweede lid» vervangen
door «Het derde lid» en wordt de aanduiding «2.» vervangen
door: 3.
b. in het tweede lid worden de toegevoegde leden vernummerd tot vierde
tot en met zevende lid.
c. In artikel 48, zesde lid (nieuw), wordt «vierde lid»
vervangen door: vijfde lid.
d. In artikel 48, zevende lid (nieuw), wordt «vierde en vijfde
lid» vervangen door: vijfde en zesde lid.
2
Na onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Artikel 49, vierde lid, vervalt.
3
In onderdeel B wordt «Artikel 179 wordt vervangen door:» vervangen
door «Na artikel 172 wordt een artikel ingevoegd, luidende:» en
wordt «Artikel 48, derde tot en met zesde lid» vervangen door:
Artikel 48, zesde en zevende lid.
Toelichting
Met de Wet van 21 mei 2007 tot wijziging van de Waterschapswet en
de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in verband met de modernisering
en vereenvoudiging van de bestuurlijke structuur en de financieringsstructuur
van waterschappen (Wet modernisering waterschapsbestel) (Stb.
2007, 208), zijn onder meer de artikelen 48 en 49 van de Waterschapswet gewijzigd.
Aan artikel 48 is een nieuw tweede lid toegevoegd. Als gevolg van die wijziging
bevatten de in artikel VI van onderhavig wetsvoorstel opgenomen wijzigingen
van artikel 48 een onjuiste nummering. Deze nummering wordt in onderdeel 1
aangepast.
In artikel 49, vierde lid, is een anticumulatiebepaling opgenomen. Nu
in onderhavig voorstel van wet eenzelfde anticumulatieregeling is opgenomen
voor ambtsdragers bij provincies, gemeenten en waterschappen, dient de regeling
van artikel 49, vierde lid, bij inwerkingtreding van onderhavig voorstel van
wet komen te vervallen. Hierin wordt voorzien in onderdeel 2 van onderhavige
nota van wijziging.
In onderdeel B van artikel VI is voorzien in overgangsrecht. Nu de thans
geldende regeling van artikel 49, vierde lid, is ingevoerd zonder overgangsrecht,
dienen de gevolgen van de invoering van artikel 49, vierde lid, van het overgangsrecht
te worden uitgezonderd. In onderdeel 3 is deze uitzondering verwerkt in het
eerder voorgestelde artikel 179, waarbij de verwijzing naar artikel 48 is
aangepast aan de nieuwe nummering. Tevens is de aanhef van onderdeel B aangepast,
omdat na de inwerkingtreding van de Wet modernisering waterschapsbestel niet
langer sprake is van wijziging van artikel 179, maar van de invoering van
een nieuw artikel 179.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst