30 689
Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 teneinde beleggingsinstellingen de mogelijkheid te bieden om vastgoed te ontwikkelen ten behoeve van de eigen portefeuille

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat beleggingsinstellingen de mogelijkheid hebben om vastgoed dat zij reeds in portefeuille hebben te herontwikkelen of nieuw vastgoed voor de eigen portefeuille te ontwikkelen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vierde tot en met zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

3. Voor de toepassing van dit artikel en de daarop berustende bepalingen wordt bij een beleggingsinstelling onder het beleggen van vermogen mede verstaan:

a. het houden van aandelen in een ander lichaam waarvan doel en feitelijke werkzaamheid bestaan uit het ontwikkelen van vastgoed ten behoeve van de beleggingsinstelling of ten behoeve van met die beleggingsinstelling verbonden lichamen die als beleggingsinstelling zijn aangemerkt, alsmede het besturen van een zodanig lichaam;

b. het investeren in een verbetering of uitbreiding van vastgoed, ingeval de investering minder bedraagt dan 30% van de WOZ-waarde van dat vastgoed, bedoeld in artikel 3.30a van de Wet inkomstenbelasting 2001, voorafgaande aan de aanvang van de werkzaamheden.

2. In het zesde lid (nieuw) wordt «het vierde lid» vervangen door: het vijfde lid.

3. In het zevende lid (nieuw) wordt «het vierde lid» vervangen door: het vijfde lid.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 24 april 2006 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enkele andere belastingwetten in verband met de introductie van een regeling voor vrijgestelde beleggingsinstellingen en een aanpassing van de eisen voor beleggingsinstellingen met uitdelingsverplichting (Kamerstukken II 2005/06, 30 533) eerder tot wet wordt verheven en in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel I, eerste lid, van deze wet «onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vierde tot en met zevende lid» vervangen door: onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot vierde tot en met achtste lid.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, maar niet eerder dan met ingang van 1 januari 2007, en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die eindigen na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

Naar boven