30 683
Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met de bijzondere positie van gemeentelijke vervoerbedrijven in relatie tot de aanbestedingsverplichting in het openbaar vervoer en enkele technische wijzigingen

nr. 7
AMENDEMENT VAN HET LID DUYVENDAK

Ontvangen 16 oktober 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In hoofdstuk III, paragraaf 4, wordt een nieuw artikel 63 ingevoegd, luidende:

Artikel 63

1. Onze Minister verleent op verzoek van de gemeente ontheffing van de aanbestedingsverplichting, bedoeld in paragraaf 4 van dit hoofdstuk, aan een gemeentelijk vervoersbedrijf.

2. Onder een gemeentelijk vervoerbedrijf wordt verstaan de vervoerder, voorzover die openbaar vervoer of daarmee rechtstreeks samenhangende activiteiten verricht,:

a. die een dienst of een bedrijf is van een gemeente,

b. waarvan een gemeente meer dan de helft van de aandelen in het geplaatst kapitaal van het bedrijf bezit, onderscheidenlijk bezat op of na 1 januari 1996,

c. waarvan een gemeente over meer dan de helft van het aantal stemmen verbonden aan de aandelen in het geplaatst kapitaal van het bedrijf beschikt, onderscheidenlijk beschikte op of na 1 januari 1996,

d. waarvan een gemeente meer dan de helft van de leden van de raad van commissarissen of van de raad van bestuur van het bedrijf kan aanstellen, onderscheidenlijk kon aanstellen op of na 1 januari 1996, of

e. ten aanzien waarvan een of meer vervoerders als bedoeld in de onderdelen a, b, c, of d, al dan niet gezamenlijk beschikken over de rechten, bedoeld in de onderdelen b, c of d.

3. Onder gemeentelijk vervoerbedrijf wordt tevens verstaan de rechtsopvolger van de in het tweede lid bedoelde vervoerder voorzover het betreft een concessie verleend aan deze rechtsopvolger voor het verrichten van openbaar vervoer dat op 1 januari 1999 door die vervoerder werd verricht.

Toelichting

In het huidige wetsvoorstel wordt door het Rijk aan de verplichting van decentrale overheden om het openbaar vervoer aan te besteden uitgebreid met de vier grote steden.

Deze vier grote steden kunnen de wenselijkheid van het al dan niet aanbesteden het beste zelf beoordelen.

Met dit amendement zal in beginsel de aanbesteding plaatsvinden, tenzij de gemeente aan de minister meedeelt een dergelijke aanbesteding ongewenst te vinden. In dergelijke gevallen zal de minister van de aanbestedingverplichting ontheffing verlenen.

Duyvendak

Naar boven