30 676
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met buitenschoolse opvang

nr. 17
AMENDEMENT VAN DE LEDEN BALEMANS EN HAMER

Ontvangen 19 oktober 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIa

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en vervolgens telkens na twee jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Toelichting

Het uitgangspunt van de wet, zoals bedoeld ook met de motie van Aartsen/Bos (30 300, nr. 14), is om scholen verantwoordelijk te maken voor het (laten) organiseren van de voor- en naschoolse opvang. Daarbij krijgen de ouders een individueel recht om van de school van hun kind(eren) te verlangen dat de voor- en naschoolse opvang geregeld wordt. Om er nu voor te zorgen dat na de eerste ervaringen met de uitvoering van de wet ook recht wordt gedaan aan dit individueel recht van de ouders wordt een evaluatiebepaling toegevoegd aan de wet. Het is de bedoeling dat de evaluatie mede inzicht geeft in de doeltreffendheid en de effecten van de raadpleging van de ouders door het bevoegd gezag als bedoeld in deze wet. Om de twee jaar na inwerkingtreding van deze wet doet de minister een evaluatie aan de Staten-Generaal toekomen.

Balemans

Hamer

Naar boven