30 676
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met buitenschoolse opvang

nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2006

Hierbij treft u de antwoorden aan op de vragen die tijdens de eerste termijn van de plenaire behandeling van het wetsvoorstel buitenschoolse opvang onbeantwoord zijn gebleven.

De heer Van der Vlies, SGP: Hoe wordt bij 24-uursopvang aandacht besteed aan de affectieve relatie tussen kinderen en hun ouders? Of is dat geen aspect van kwaliteit?

24-uurs opvang betekent dat de opvanglocatie 24 uur per dag open is. Dat houdt niet in dat ook de kinderen 24 uur per etmaal aanwezig zijn. Buiten de tijd dat de ouders werken en de kinderen op de opvang zijn is er vanzelfsprekend tijd voor een «normaal» contact tussen de ouder (s) en het kind. Ook voor de 24-uursopvang gelden de kwaliteitsnormen van de Wet kinderopvang: dat wil zeggen dat sprake dient te zijn van verantwoorde opvang. Daaronder wordt verstaan opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving. Voor een aanbod dat plaatsvindt tijdens de avond of de nacht stelt het bieden van verantwoorde opvang vanzelfsprekend speciale eisen aan onder meer de begeleiding, accommodatie (bijvoorbeeld douches, bedden) en programmering (bijvoorbeeld maaltijden). Overigens is 24-uursopvang niet aan de orde bij het wetsvoorstel buitenschoolse opvang.

De heer Van der Vlies, SGP: Is het voor de helderheid niet beter om het bevoegd gezag alleen contact te laten hebben met de medezeggenschapsraad? De medezeggenschapsraad verzorgt vervolgens de consultatie en het contact met de ouders.

Ouders die kiezen voor buitenschoolse opvang, willen we goed in positie brengen. Iedere ouder kan een beroep op de school doen om buitenschoolse opvang te regelen. Om het belang van deze ouders te waarborgen, bespreekt de school met hen welke uitvoering van buitenschoolse opvang aan hun wensen voldoet. Het doel daarbij is om een voorstel voor uitvoering te maken dat recht doet aan wat deze ouders willen. Het directe contact tussen school en ouders ontbreekt als het schoolbestuur alleen met de medezeggenschapsraad overlegt.

Scholen maken op die manier samen met de ouders die buitenschoolse opvang wensen, een voorstel voor de organisatie van buitenschoolse opvang. Op deze manier is de positie van de meest betrokken ouders het best gewaarborgd.

Mevrouw Koşer Kaya, D66: Wanneer kunnen wij iets vernemen over de mogelijkheden in het speciaal onderwijs?

Voor speciaal basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs zal onderzocht worden in hoeverre er knelpunten zijn in de aansluiting tussen onderwijs en buitenschoolse opvang.

Ook zal bekeken worden of, en zo ja hoe, deze scholen invulling zouden kunnen geven aan een sluitend dagarrangement. Hierover zal ook overlegd worden met de sector. De resultaten van het onderzoek worden in de zomer van 2007 verwacht.

Mevrouw Koşer Kaya, D66: Hoe zijn kinderen verzekerd op het moment dat zij wachten op hun vervoer van de school naar de opvang?

Wanneer de kinderen door hun ouders aan de zorg en verantwoordelijkheid van de school worden overgedragen, houdt de school die zorg en verantwoordelijkheid tot zij de kinderen weer overdraagt aan de ouders of de verzorger van de naschoolse opvang. Voor zover de kinderen zelf schade toebrengen, zijn zij in de meeste gevallen verzekerd via de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering van de ouders. Maar ook de school kan zowel wanneer het kind schade veroorzaakt als wanneer juist het kind iets overkomt aangesproken worden op een onrechtmatige daad wegens het niet goed toezichthouden op de aan haar zorg toebedeelde kinderen. De verantwoordelijkheid van de school eindigt pas bij de overdracht. Er is tot de overdracht geen verschil met situaties onder schooltijd.

Mevrouw Koşer Kaya, D66: Is de minister bereid een overzicht te verstrekken van het sluitende dagarrangement van een kind met de bijbehorende verantwoordelijkheden van de verschillende partijen per activiteit?

Een sluitend dagarrangement kan schematisch als volgt worden weergegeven – de onderste lijn stelt een tijdbalk van een dag voor:

kst-30676-16-1.gif

De voor- en naschoolse opvang valt onder de verantwoordelijkheid van de kinderopvangorganisatie.

De activiteiten die in de tijd na school plaatsvinden kunnen afhankelijk van de afspraken vallen onder de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur (naschoolse activiteiten), de kinderopvang (bso) of bijvoorbeeld sport- of cultuurinstellingen. Sport- en cultuuractiviteiten kunnen geïntegreerd worden in het aanbod van de buitenschoolse opvang. De verantwoordelijkheid ligt dan bij de kinderopvangorganisatie.

De lestijd en de tussenschoolse opvang vallen onder de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur.

Mevrouw Koşer Kaya, D66: Is de minister bereid een onderzoek in te stellen naar de kwaliteit van de opleiding van leidsters in de buitenschoolse opvang ten aanzien van met name kinderen van 8+?

Sinds jaar en dag zijn de sociale partners in de kinderopvang samen met de opleidingen verantwoordelijk voor de eisen die worden gesteld aan de opleidingen en voor de aansluiting van de opleidingen op de praktijk. Zowel op landelijk als regionaal niveau functioneren daarvoor diverse vormen van overleg en afstemming. Eind augustus bood minister De Geus uw Kamer het onderzoek «Mogelijkheden voor verbetering van de (proces-)kwaliteit in kinderdagverblijven» aan (Kamerstukken II, 2005–06: 28 447, nr. 134). In dit onderzoek kwamen concrete aanbevelingen naar voren. In de begeleidende brief heeft de minister van SZW aangegeven, dat de sector unaniem alle aanbevelingen heeft onderschreven en voor een deel al heeft omgezet in concrete projecten. Daarnaast heeft de minister van SZW in deze brief aangegeven alle vertrouwen te hebben dat deze aanbevelingen ook verder in de praktijk zullen worden opgevolgd en dat hij de verantwoordelijke partijen daarop zal blijven aanspreken.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven