nr. 16
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 oktober 2006
Hierbij treft u de antwoorden aan op de vragen die tijdens de eerste termijn
van de plenaire behandeling van het wetsvoorstel buitenschoolse opvang onbeantwoord
zijn gebleven.
De heer Van der Vlies, SGP: Hoe wordt bij 24-uursopvang aandacht besteed
aan de affectieve relatie tussen kinderen en hun ouders? Of is dat geen aspect
van kwaliteit?
24-uurs opvang betekent dat de opvanglocatie 24 uur per dag open is. Dat
houdt niet in dat ook de kinderen 24 uur per etmaal aanwezig zijn. Buiten
de tijd dat de ouders werken en de kinderen op de opvang zijn is er vanzelfsprekend
tijd voor een «normaal» contact tussen de ouder (s) en het kind.
Ook voor de 24-uursopvang gelden de kwaliteitsnormen van de Wet kinderopvang:
dat wil zeggen dat sprake dient te zijn van verantwoorde opvang. Daaronder
wordt verstaan opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling
van het kind in een veilige omgeving. Voor een aanbod dat plaatsvindt tijdens
de avond of de nacht stelt het bieden van verantwoorde opvang vanzelfsprekend
speciale eisen aan onder meer de begeleiding, accommodatie (bijvoorbeeld douches,
bedden) en programmering (bijvoorbeeld maaltijden). Overigens is 24-uursopvang
niet aan de orde bij het wetsvoorstel buitenschoolse opvang.
De heer Van der Vlies, SGP: Is het voor de helderheid niet beter om het
bevoegd gezag alleen contact te laten hebben met de medezeggenschapsraad?
De medezeggenschapsraad verzorgt vervolgens de consultatie en het contact
met de ouders.
Ouders die kiezen voor buitenschoolse opvang, willen we goed in positie
brengen. Iedere ouder kan een beroep op de school doen om buitenschoolse opvang
te regelen. Om het belang van deze ouders te waarborgen, bespreekt de school
met hen welke uitvoering van buitenschoolse opvang aan hun wensen
voldoet. Het doel daarbij is om een voorstel voor uitvoering te maken dat
recht doet aan wat deze ouders willen. Het directe contact tussen school en
ouders ontbreekt als het schoolbestuur alleen met de medezeggenschapsraad
overlegt.
Scholen maken op die manier samen met de ouders die buitenschoolse opvang
wensen, een voorstel voor de organisatie van buitenschoolse opvang. Op deze
manier is de positie van de meest betrokken ouders het best gewaarborgd.
Mevrouw Koşer Kaya, D66: Wanneer kunnen wij iets vernemen over
de mogelijkheden in het speciaal onderwijs?
Voor speciaal basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs zal onderzocht
worden in hoeverre er knelpunten zijn in de aansluiting tussen onderwijs en
buitenschoolse opvang.
Ook zal bekeken worden of, en zo ja hoe, deze scholen invulling zouden
kunnen geven aan een sluitend dagarrangement. Hierover zal ook overlegd worden
met de sector. De resultaten van het onderzoek worden in de zomer van 2007
verwacht.
Mevrouw Koşer Kaya, D66: Hoe zijn kinderen verzekerd op het moment
dat zij wachten op hun vervoer van de school naar de opvang?
Wanneer de kinderen door hun ouders aan de zorg en verantwoordelijkheid
van de school worden overgedragen, houdt de school die zorg en verantwoordelijkheid
tot zij de kinderen weer overdraagt aan de ouders of de verzorger van de naschoolse
opvang. Voor zover de kinderen zelf schade toebrengen, zijn zij in de meeste
gevallen verzekerd via de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering van de
ouders. Maar ook de school kan zowel wanneer het kind schade veroorzaakt als
wanneer juist het kind iets overkomt aangesproken worden op een onrechtmatige
daad wegens het niet goed toezichthouden op de aan haar zorg toebedeelde kinderen.
De verantwoordelijkheid van de school eindigt pas bij de overdracht. Er is
tot de overdracht geen verschil met situaties onder schooltijd.
Mevrouw Koşer Kaya, D66: Is de minister bereid een overzicht te
verstrekken van het sluitende dagarrangement van een kind met de bijbehorende
verantwoordelijkheden van de verschillende partijen per activiteit?
Een sluitend dagarrangement kan schematisch als volgt worden weergegeven –
de onderste lijn stelt een tijdbalk van een dag voor:
De voor- en naschoolse opvang valt onder de verantwoordelijkheid van de
kinderopvangorganisatie.
De activiteiten die in de tijd na school plaatsvinden kunnen afhankelijk
van de afspraken vallen onder de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur
(naschoolse activiteiten), de kinderopvang (bso) of bijvoorbeeld sport- of
cultuurinstellingen. Sport- en cultuuractiviteiten kunnen geïntegreerd worden in het aanbod van de buitenschoolse opvang. De verantwoordelijkheid
ligt dan bij de kinderopvangorganisatie.
De lestijd en de tussenschoolse opvang vallen onder de verantwoordelijkheid
van het schoolbestuur.
Mevrouw Koşer Kaya, D66: Is de minister bereid een onderzoek in
te stellen naar de kwaliteit van de opleiding van leidsters in de buitenschoolse
opvang ten aanzien van met name kinderen van 8+?
Sinds jaar en dag zijn de sociale partners in de kinderopvang samen met
de opleidingen verantwoordelijk voor de eisen die worden gesteld aan de opleidingen
en voor de aansluiting van de opleidingen op de praktijk. Zowel op landelijk
als regionaal niveau functioneren daarvoor diverse vormen van overleg en afstemming.
Eind augustus bood minister De Geus uw Kamer het onderzoek «Mogelijkheden
voor verbetering van de (proces-)kwaliteit in kinderdagverblijven» aan
(Kamerstukken II, 2005–06: 28 447, nr. 134). In dit onderzoek kwamen
concrete aanbevelingen naar voren. In de begeleidende brief heeft de minister
van SZW aangegeven, dat de sector unaniem alle aanbevelingen heeft onderschreven
en voor een deel al heeft omgezet in concrete projecten. Daarnaast heeft de
minister van SZW in deze brief aangegeven alle vertrouwen te hebben dat deze
aanbevelingen ook verder in de praktijk zullen worden opgevolgd en dat hij
de verantwoordelijke partijen daarop zal blijven aanspreken.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. J. A. van der Hoeven