nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 6 juli
2006 en het nader rapport d.d. 23 augustus 2006, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Economische Zaken. Het advies van de Raad van State is
cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 27 juni 2006, no. 06.002249, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Economische Zaken, bij de Raad
van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van de Elektriciteitswet 1998 in verband met de uitbetaling van de tegemoetkoming
voor het tarief voor de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie in
2006, met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel beoogt een financiële lastenverlichting door het
toekennen van een tegemoetkoming van € 52 in 2006 aan bepaalde afnemers
van elektriciteit (de kleingebruikers). Dit vindt plaats vooruitlopend op
de afschaffing van het jaarlijkse bedrag voor de stimulering van de milieukwaliteit
van de elektriciteitsproductie in 2007 (MEP-tarief). De Raad van State onderschrijft
de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt enkele opmerkingen met betrekking
tot het ontbreken van een budgettaire paragraaf en het tijdelijke karakter
van de regeling. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing
van het voorstel wenselijk is.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 27 juni
2006, nr. 06.002249, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.
Dit advies, gedateerd 6 juli 2006, nr. W10.06.0234/II, bied ik U hierbij
aan.
1. In het wetsvoorstel is vastgelegd dat deze eenmalige tegemoetkoming
van € 52 wordt uitbetaald aan kleinverbruikers die op 1 september
beschikken over een aansluiting. Aangezien de inning van het MEP-tarief een
taak is van de netbeheerder, wordt ook de uitbetaling van de tegemoetkoming
aan de netbeheerder opgedragen. Voor de hiermee gepaard gaande administratieve
lasten ontvangt de netbeheerder een bij ministeriële regeling te bepalen
tegemoetkoming in de uitvoeringskosten.
De Raad wijst erop dat de toelichting geen inzicht geeft in de financiële
gevolgen van dit wetsvoorstel. Er wordt slechts gemeld dat de tegemoetkoming
van € 52 afkomstig is uit de algemene middelen en geen invloed heeft
op de uitbetaling of de continuering van de uit het MEP-tarief betaalde subsidie
voor de productie van duurzame elektriciteit en elektriciteit opgewekt door
middel van warmtekrachtkoppeling. Gelet op het feit dat het aantal particuliere
huishoudens in Nederland ongeveer 7 miljoen bedraagt, zal reeds met
de tegemoetkoming van € 52 per aansluiting een bedrag van ongeveer € 350
miljoen zijn gemoeid. Hierbij komen vervolgens de aan netbeheerders toe te
kennen tegemoetkomingen in de uitvoeringskosten. Daarmee heeft deze voorgenomen
lastenverlichting duidelijk gevolgen voor de Rijksbegroting 2006.
Tegen deze achtergrond adviseert de Raad in de memorie van toelichting
een budgettaire paragraaf op te nemen, waarin de financiële gevolgen
van dit wetsvoorstel voor het Rijk uiteen worden gezet.1
1. Overeenkomstig het advies van de Raad van State is de memorie
van toelichting aangevuld met een budgettaire paragraaf, waarin de financiële
gevolgen van het wetsvoorstel uiteen worden gezet.
2. Dit wetsvoorstel heeft, gelet op de voorgenomen structurele afschaffing
van het MEP-tarief met ingang van 2007, een tijdelijk karakter. Het tijdelijke
karakter komt onder meer tot uitdrukking in het derde lid van het in de Elektriciteitswet
1998 in te voegen artikel 16ba.2 Daarin wordt
bepaald dat dit artikel vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
De Raad adviseert in de situatie dat het niet wenselijk wordt geacht een
bepaling via een reguliere wetswijziging te laten vervallen, de werkingsduur
van een bepaling niet in het in te voegen artikel zelf, maar in de inwerkingtredingsbepaling
van dit wetsvoorstel op te nemen.3 Daarnaast dient
de tijdelijkheid van deze regeling ook in het opschrift tot uitdrukking te
worden gebracht.4
2. In navolging van het advies van de Raad van State is de werkingsduur
van het in te voegen artikel 16ba in de inwerkingtredingsbepaling opgenomen.
Ook is in lijn met het advies van de Raad van State de tijdelijkheid van dit
wetsvoorstel ook in het opschrift tot uitdrukking gebracht.
De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening
zal zijn gehouden.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en
de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te zenden.
De Minister van Economische Zaken,
J. G. Wijn