30 675
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 in verband met de eenmalige uitbetaling van het tarief voor de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie in 2006

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

1. Aanleiding

Op basis van artikel 72ab, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 betalen alle afnemers van elektriciteit jaarlijks een bepaald bedrag voor de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie (hierna: MEP). In 2006 bedraagt dit zogenaamde MEP-tarief € 52.

Naar aanleiding van de kamerbreed ondersteunde Motie-Verhagen heeft het kabinet in het kader van de koopkrachtdiscussie besloten om het MEP-tarief per 2007 af te schaffen en de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie te bekostigen uit de algemene middelen. Vooruitlopend op deze afschaffing van het MEP-tarief met ingang van 2007 is tevens besloten om reeds in 2006 zichtbaar een tegemoetkoming te geven van € 52 aan afnemers van elektriciteit die beschikken over een aansluiting op een net met een totale maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3*80 A (zie de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 april 2006 (Kamerstukken II 2005/06, 30 300 XV, nr. 100)). Deze grens van 3*80 A betekent in de praktijk dat huishoudens en een aantal kleine bedrijven die een aansluiting van 3*80 A hebben, hiervoor in aanmerking komen. Deze grens sluit aan bij de in artikel 95a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 opgenomen groep van kleinverbruikers.

2. Tegemoetkoming

Om te bepalen welke kleinverbruikers een tegemoetkoming van € 52 zullen ontvangen, wordt in dit wetsvoorstel voorgesteld als peildatum 1 september 2006 te hanteren. Afnemers die op genoemde datum over een aansluiting beschikken met een totale maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3*80 A, krijgen in het najaar van 2006 eenmalig een tegemoetkoming van € 52 uitbetaald door hun netbeheerder. Dit betekent dus dat bij de tegemoetkoming geen rekening wordt gehouden met feitelijk betaalde bedragen voor het MEP-tarief. Een koppeling tussen de betaalde bedragen en de tegemoetkoming zou tot onevenredige uitvoeringslasten leiden. Om deze reden blijft ook de reguliere systematiek van inning van het MEP-tarief gedurende 2006 van kracht. Dit betekent dat tot eind 2006 alle afnemers op basis van artikel 72aa van de Elektriciteitswet 1998 verplicht zijn het tarief voor de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie te betalen. Dit bedrag wordt via de maandelijkse voorschotbetaling geïnd door de netbeheerder.

3. Uitvoering

De tegemoetkoming van € 52 zal door de netbeheerders worden uitbetaald. Omwille van een goede uitvoering zullen netbeheerders dit bedrag niet verrekenen met de voorschotten, maar dit bedrag separaat uitkeren. Reden voor de keuze deze tegemoetkoming door de netbeheerders uit te laten keren, is dat de netbeheerders het beste zicht hebben op de vraag welke kleinverbruikers op 1 september 2006 beschikken over een aansluiting op het elektriciteitsnet. Daarnaast beschikken de netbeheerders ook over de benodigde contactgegevens van deze afnemers om de tegemoetkoming uit te kunnen keren. Netbeheerders kunnen deze uitbetaling dus op een efficiënte wijze verrichten. Voor de netbeheerders betekent de uitbetaling van de tegemoetkoming ingevolge dit wetsvoorstel een eenmalige extra taak op basis van de Elektriciteitswet 1998. Deze taak brengt voor de netbeheerders kosten met zich mee. Voor deze kosten zullen de netbeheerders een tegemoetkoming ontvangen. Over de vaststelling van de hoogte van de kosten en de hoogte van de tegemoetkoming zullen bij ministeriële regeling regels worden gesteld.

4. Noodzaak wettelijke regeling

In artikel 16b van de Elektriciteitswet 1998 is de taak van de netbeheerders het MEP-tarief te innen, vastgelegd. Logischerwijs bevat de Elektriciteitswet 1998 thans geen bepalingen over de uitkering van een tegemoetkoming door netbeheerders. Het is wenselijk om deze eenmalige extra taak voor de netbeheerders een wettelijke basis te geven. Redenen hiervoor zijn dat op deze wijze transparant kan worden vastgelegd wie in aanmerking komt voor een tegemoetkoming en wie deze tegemoetkoming uitkeert. Daarnaast is het van belang dat, aangezien het hier gaat om algemene middelen die door netbeheerders worden verstrekt, er goede mogelijkheden zijn om toezicht te houden op de juistheid van de teruggave. Om deze redenen is er voor gekozen deze eenmalige taak van de netbeheerders publiekrechtelijk te verankeren.

5. Inhoud wetsvoorstel

Elke netbeheerder beheert het net en de aansluitingen in een bepaald gebied. In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld de netbeheerder in «zijn» gebied de taak te geven aan een bepaalde groep afnemers een tegemoetkoming uit te betalen. Deze tegemoetkoming bedraagt € 52, de hoogte van het tarief dat ingevolge artikel 72ab van de Elektriciteitswet 1998 in 2006 wordt geheven voor de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie. Uit dit tarief wordt de subsidie voor de productie van duurzame elektriciteit en elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling, betaald. De tegemoetkoming van € 52 impliceert niet dat deze subsidie wordt stopgezet. De subsidie wordt in 2006 jaar gedeeltelijk uit het MEP-tarief betaald en gedeeltelijk uit de algemene middelen. De tegemoetkoming van € 52 is afkomstig uit de algemene middelen, en heeft dus geen invloed op de uitbetaling of de continuering van de MEP-subsidie.

In het wetsvoorstel wordt een peildatum genoemd van 1 september. Aan de hand van deze peildatum kunnen de netbeheerders bepalen welke afnemers in aanmerking komen voor een tegemoetkoming. De groep afnemers die hiervoor in aanmerking komt, wordt op twee manieren afgebakend.

In de eerste plaats wordt, zoals hierboven reeds beschreven, de tegemoetkoming uitsluitend uitgekeerd aan de kleinverbruikers, zoals omschreven in artikel 95a van de Elektriciteitswet 1998. Een tweede afbakening heeft betrekking op de aansluitingen waarvoor geen MEP-tarief wordt geheven. Dit zijn de zogenaamde net-op-net-aansluitingen en de aansluitingen zonder verblijfsfunctie. Voor deze aansluitingen wordt ingevolge artikel 72aa, derde lid, geen MEP-tarief geheven. Om deze reden zijn deze aansluitingen ook uitgezonderd van de tegemoetkoming.

In het tweede lid van het wetsvoorstel is het uitgangspunt vastgelegd dat de netbeheerders voor de met de in dit wetsvoorstel opgelegde taak noodzakelijkerwijs verbonden kosten, een tegemoetkoming ontvangen.

In het derde lid van het voorgestelde artikel 16ab wordt tot slot voorzien in de regeling van een aantal praktische en uitvoeringstechnische zaken bij ministeriële regeling. Het betreft hier in de eerste plaats de datum van uitbetaling en de wijze waarop wordt uitbetaald alsmede ook de informatievoorziening daaromtrent. Bij de wijze waarop wordt uitbetaald, valt te denken aan voorschriften hoe te handelen bij het ontbreken van de voor de uitbetaling van de tegemoetkoming benodigde gegevens.

Ook worden bij ministeriële regeling voorschriften gegeven over de inrichting van de administratie van netbeheerders en de informatie die de netbeheerders aan de minister moeten verschaffen. In de toelichting bij deze ministeriële regeling zal een nadere inschatting worden gegeven van de administratieve lasten hiervan. Op basis van deze informatie van de netbeheerders zal de minister kunnen beoordelen of de uitkering op een goede wijze heeft plaatsgevonden. Ook zal deze informatie inzicht moeten geven in de kosten die voor de netbeheerders gepaard gaan met de uitbetaling. Bij ministeriële regeling zullen ook regels worden gesteld over de vaststelling van deze kosten en over de wijze van vaststelling en de hoogte van de tegemoetkoming aan de netbeheerders.

Indien dit proces is afgerond, kan dit wetsvoorstel komen te vervallen. Omdat niet op voorhand is te zeggen wanneer tot een volledige administratieve afronding zal zijn gekomen, wordt voorgesteld de mogelijkheid op te nemen dit wetsvoorstel bij koninklijk besluit te laten vervallen.

6. Budgettaire effecten

Voor de uitkeringen aan kleinverbruikers is in totaal € 375 miljoen gereserveerd binnen de rijksbegroting. Dit bedrag is gebaseerd op 7,2 miljoen aansluitingen vermenigvuldigd met € 52. Op peildatum 1 september wordt het precieze aantal aansluitingen bepaald.

De exacte hoogte van de uitvoeringskosten welke gemoeid zijn met de uitbetaling van de tegemoetkoming is nog niet bekend. Netbeheerders zijn gevraagd om een opgave van de kosten voor de uitvoering van de aan hen opgelegde taak. De uitvoeringskosten worden geschat tussen de 2 à 3% van het totaal uit te keren bedrag. Voor deze kosten zullen de netbeheerders een tegemoetkoming ontvangen. Dekking van deze kosten zal eveneens plaatsvinden uit de rijksbegroting. Over de vaststelling van de hoogte van de kosten en de hoogte van de tegemoetkoming zullen bij ministeriële regeling regels worden gesteld.

De Minister van Economische Zaken,

J. G. Wijn

Naar boven