nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 oktober 2008
In mijn brief van 21 oktober jl. (kamerstuk 2008–2009, 30 669,
nr. 11) informeerde ik uw Kamer over een verdenking van een uitbraak
met een nieuw serotype van het blauwtongvirus in het oosten van Nederland.
Ik heb inmiddels de voorlopige resultaten van het Europees referentielaboratorium
ontvangen waaruit blijkt dat het zeer waarschijnlijk gaat om blauwtong serotype
6. Met deze brief informeer ik u over de maatregelen die ik naar aanleiding
hiervan heb genomen.
De situatie
De besmetting met het nieuwe serotype is inmiddels op vier bedrijven in
het oosten van het land vastgesteld, bij elk van de bedrijven bij één
dier. Op dit moment zijn de knutten, het insect dat het virus verspreid, nog
actief, maar de verwachting is dat de knuttenactiviteit binnen enkele weken
afneemt. De herkomst van het virus is nog onbekend.
Maatregelen
Op grond van de thans beschikbare gegevens moet ik ervan uitgaan dat er
sprake is van een blauwtong serotype 6 (BTV type 6) besmetting. Om verdere
verspreiding binnen Nederland zo veel mogelijk tegen te gaan en om onze handelspartners
te beschermen, heb ik een aantal maatregelen genomen.
Rondom de besmette bedrijven heb ik een insluitingsgebied ingesteld van
ongeveer 50 km (zie bijlage 1).1 De rest van Nederland
heb ik beperkingsgebied voor BTV type 6 gemaakt (het was al beperkingsgebied
voor BTV type 8). Herkauwers mogen vanuit het insluitingsgebied alleen naar
het beperkingsgebied (in Nederland) vervoerd worden.
Voor dit vervoer gelden de voorwaarden van de Europese blauwtongverordening.
Voor slachtdieren zijn dit beperkte voorwaarden, zoals toezicht van de
Voedsel en Waren Autoriteit (VWA). Fok- en gebruiksdieren mogen alleen na
knuttenvrij opstallen en negatieve test buiten het gebied gebracht worden.
Voor wat betreft het vervoer van het beperkingsgebied naar het vrije gebied,
dus buiten Nederland, gelden eveneens de voorwaarden uit de Europese blauwtongverordening.
Voor drachtige fok- en gebruiksdieren, die voor inseminatie gevaccineerd
moeten zijn, betekent dit dat er geen export plaats kan vinden. Immers er
is op dit moment geen vaccin voor BTV type 6 beschikbaar.
Andere lidstaten
De maatregelen zijn afgestemd met de Europese Commissie en met Duitsland
en België. Op dit moment is het nog niet duidelijk wat beide buurlanden
en de andere lidstaten aan maatregelen zullen treffen. Het Nederlandse pakket
aan maatregelen zal deze week (maandag 27 en dinsdag 28 oktober) in het
SCOFCAH worden besproken.
Tot slot
Ik heb het Centraal Veterinair Instituut (CVI) opgedragen om nader onderzoek
te doen naar herkomst en verspreiding van BTV type 6 in Nederland. Ik wil
vaccinatie tegen dit nieuwe serotype mogelijk maken. Op dit moment wordt uitgezocht
wanneer er een geschikt vaccin beschikbaar kan zijn. Ik houd u op de hoogte
van de ontwikkelingen.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg