30 669
Dierziekte blauwtong

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 augustus 2006

Met deze brief informeer ik u over de op 17 augustus jl. geconstateerde bluetongue besmetting in Zuid-Nederland. Hierbij geef ik u een overzicht van de stand van zaken op dit moment en informeer ik u nader over de aard en verspreiding van de ziekte.

Verder ga ik in op de reeds ingestelde maatregelen en welke inspanningen er verder gepleegd zullen worden. Hierbij komt ook de afstemming in Europees verband aan de orde. Al deze zaken zijn erop gericht de ziekte z.s.m. te beteugelen en de duur van de belemmeringen zo kort mogelijk te laten zijn.

Overzicht stand van zaken

Op 14 augustus 2006 is melding gemaakt dat op een aantal locaties in Zuid-Limburg verschijnselen van bluetongue waren gesignaleerd. De betroffen bedrijven zijn dezelfde dag door een specialistenteam van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) bezocht voor aanvullend onderzoek en bemonstering. Op 15 augustus 2006 leken de eerste laboratoriumtesten van het CIDC-Lelystad de verdenking te bevestigen. Daarop zijn de bedrijven nogmaals bezocht voor een nadere monstername. Naast de monsters aan het CIDC-Lelystad zijn tegelijkertijd monsters opgestuurd naar het Europese referentielaboratorium in Pirbright (UK). Op een bedrijf in Kerkrade is op basis van de positieve testuitslagen van dit laboratoriumonderzoek op donderdag 17 augustus jl. definitief de dierziekte bluetongue vastgesteld. Naar aanleiding van deze besmetting is met ingang van 17 augustus 2006 een aantal maatregelen ingesteld. Er geldt nu voor heel Nederland een exportverbod voor levende herkauwers en levende producten van deze dieren.

Voorts zijn overeenkomstig de Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (PbEG L 327) (verder ook: richtijn) voor gebieden tot 150 km rond de besmette bedrijven een aantal maatregelen van kracht. Inmiddels zijn er een aantal verdachte bedrijven bijgekomen. Ook deze bedrijven worden momenteel onderzocht. Alle verdachte bedrijven zijn geblokkeerd. Traceringsgegevens en informatie over mogelijke insleeproute zijn nog niet bekend.

Informatie over bluetongue

Aard en verspreiding van de ziekte

Bluetongue is een virusziekte bij herkauwers. Vooral schapen kunnen er ernstig ziek van worden of eraan sterven. Andere herkauwers (onder andere runderen, schapen, geiten en wilde herkauwers) kunnen wel met het virus worden besmet, maar worden meestal niet ziek. Het virus dat bluetongue veroorzaakt, het zogenaamde Orbivirus, wordt overgebracht door bepaalde muggensoorten (Culicoides). Herkauwers kunnen elkaar dus niet onderling besmetten. Dieren die geen herkauwers zijn, zoals paarden en varkens, lopen geen risico. Ook honden en katten kunnen er niet ziek van worden. Verder is het virus niet gevaarlijk voor mensen. Tot op heden werd de ziekte alleen verspreid door muggen die veel zuidelijker voorkomen. In Nederland is waarschijnlijk een verwante mug van dezelfde soort nu verantwoordelijk voor de verspreiding van de ziekte.

Bestrijding

Bluetongue is in tegenstelling tot de bestrijdingsplichtige dierziekten, waarmee Nederland de laatste jaren is geconfronteerd (zoals KVP, MKZ en AI) dus geen ziekte die door contacten tussen vee wordt verspreid. Vliegende insecten verspreiden de ziekte. Daarom zijn de standaardmaatregelen die tot nu toe voor de bestrijding van dierziekten werden ingesteld (zoals bijvoorbeeld een algehele stand still of het ruimen van besmette bedrijven) in dit geval niet per definitie zinvol. Verder is het een voor Nederland nieuwe ziekte. Er is weliswaar nog geen uitgewerkt draaiboek beschikbaar, maar de Europese richtlijn voor de bestrijding van bluetongue geeft een uitgebreid pakket van maatregelen dat als uitgangspunt geldt voor de bestrijding van de ziekte.

Om een adequaat maatregelenpakket samen te stellen zijn de volgende overwegingen van belang:

• Volgens de huidige wetenschappelijke kennis is het zeer onwaarschijnlijk dat deze ziekte de winter in Nederland overleeft. Dit heeft te maken met het feit dat de muggen in de wintermaanden niet actief zijn, waardoor de veestapel de tijd krijgt zich te herstellen. Hiermee wordt de cyclus tussen de gastheer en de vector doorbroken.

• Het is waarschijnlijk dat de ziekte zich al langer in het gebied bevindt. Volgens de literatuurgegevens wordt, voordat de ziekte zich bij schapen openbaart, de rundveestapel besmet. Dit betekent dat in Limburg waarschijnlijk grote aantallen runderen zijn besmet. Runderen worden niet ziek door de infectie maar zijn wel een bron van infectie.

• Het ruimen van vee is doorgaans geen effectief middel om bluetongue te bestrijden, vanwege het feit dat in de meeste gevallen naast het vee ook grote aantal muggen geïnfecteerd zijn. Ruimen komt alleen in geval van een recent ontdekte import van een besmet dier in beeld (omdat in dat geval het virus zich waarschijnlijk nog niet verder heeft kunnen verspreiden).

• De bestrijdingsmaatregelen moeten er niet op zijn gericht de ziekte zo snel mogelijk uit Nederland te verwijderen, maar op het beperken van de schade («damage control»). Hierbij gaat het om de bescherming van herkauwers tegen de vectoren, de bestrijding van de vectoren en het voorkomen van verplaatsing van mogelijke besmette herkauwers.

• De maatstaven voor het instellen van de gebieden waarvoor beperkingen gelden, zijn gebaseerd op de verspreidingsmogelijkheden van de muggen. Hierdoor zijn deze gebieden relatief groot van omvang.

• Omdat de gevolgen van deze ziekte grensoverschrijdend zijn, is afstemming van deze maatregelen met Duitsland en België noodzakelijk.

Genomen maatregelen

Conform de richtlijn is een aantal maatregelen getroffen na vaststelling van de bluetongue besmetting. Deze maatregelen zijn middels een nationale regeling op donderdag 17 augustus om 22:45 uur van kracht geworden.

Gebieden

De maatregelen houden het volgende in. Er worden drie gebieden ingesteld rondom het besmette bedrijf. Een 20-kilometergebied, een beschermingsgebied en een toezichtsgebied. Het 20-kilometergebied bestaat uit het gebied in een straal van ten minste 20 kilometer rond het besmette bedrijf. Het beschermingsgebied bestaat uit het gebied in een straal van ten minste 100 kilometer rond het besmette bedrijf. Dit gebied omvat het 20-kilometergebied Kerkrade. Het toezichtsgebied bestaat uit een strook van ten minste 50 kilometer rond het bescherminggebied. Het gebied dat de rest van Nederland beslaat bestaat logischerwijs uit al het gebied dat niet behoort tot het beschermingsgebied en het toezichtsgebied.

20-kilometergebied Kerkrade

In het 20-kilometergebied rondom de besmetting zijn de volgende maatregelen van toepassing. Het vervoer van levende herkauwers van en naar bedrijven is verboden. Dit verbod geldt zowel voor bedrijfsmatig als hobbymatig gehouden herkauwers. Voorts zijn de houders van herkauwers verplicht om hun dieren van één uur voor zonsondergang tot één uur na zonsopgang zodanig op te stallen dat contact met de vectoren zoveel mogelijk wordt voorkomen. De dieren moeten gedurende de gehele avond en nacht opgestald blijven. Op deze wijze wordt het contact met de muggen zoveel mogelijk geminimaliseerd en wordt verspreiding van het virus voorkomen. Ook moet de houder zijn dieren, de gebouwen waarin deze dieren zijn ondergebracht en de omgeving daarvan behandelen met toegelaten of geregistreerde insectenbestrijdingsmiddelen. De opstalverplichting geldt echter niet als de middelen tot opstalling niet redelijkerwijs voorhanden zijn.

Bescherming- en toezichtsgebied

Voor het bescherminggebied – dit is dus het gebied in een straal van ten minste honderd kilometer rond de besmette bedrijven, inclusief het 20-kilometergebied – en toezichtsgebied geldt dat herkauwers en eicellen, sperma en embryo’s van herkauwers, niet buiten het beschermingsgebied of buiten het toezichtsgebied mogen worden gebracht. Dit betekent dus dat ook vervoer van het beschermingsgebied naar het toezichtsgebied en vice versa, verboden is. Ook doorvoer vanuit Noord-Nederland via het toezichtsgebied naar het beschermingsgebied is vooralsnog niet mogelijk. In aanvulling hierop wordt in het gehele beschermingsgebied geadviseerd om herkauwers, varkens en paarden op te stallen en insecticiden te gebruiken, conform de bepalingen voor het 20-kilometergebied Kerkrade.

Rest van Nederland

Verder is met het oog op de internationale vrijwaringsverplichting in afwachting van de uitkomsten van onderzoek naar de verspreiding van de ziekte, in overleg met de Europese Commissie, besloten om voor Nederland een exportverbod van levende herkauwers en levende producten van deze dieren (sperma, eicellen en embryo’s) in te stellen. Op grond van de vervoersbeperkende maatregelen die van toepassing zijn binnen de eerder genoemde gebieden gold dit exportverbod feitelijk reeds voor deze gebieden.

Overige maatregelen

Op besmette bedrijven wordt, in aanvulling op de maatregelen die reeds van toepassing zijn in het 20-kilometergebied, inzet gepleegd door middel van het plaatsen van lokvallen teneinde de aanwezige muggen te identificeren, te onderzoeken of deze besmet zijn met het virus en deze actief te bestrijden. Verder wordt er op korte termijn, naast het gebruikelijke traceringsonderzoek, ook een epidemiologische survey uitgevoerd teneinde een beeld te vormen van de verspreiding van het virus in de veestapel en de vector. Mede op basis van deze informatie kan een beeld worden gevormd van de omvang van de uitbraak en de mogelijke gevolgen op langere termijn.

Vervolgacties

De genomen maatregelen zijn in nauw overleg met de Europese Commissie vastgesteld. Aangezien de volgens de richtlijn in te stellen beschermings- en toezichtsgebieden grensoverschrijdend zijn, zijn ook de buurlanden over de vaststelling van deze gebieden en de daarin van toepassing zijnde maatregelen geïnformeerd. Vandaag is hierover verder overleg gevoerd met de Europese Commissie, Duitsland, België en Luxemburg.

Op maandag 21 augustus a.s. zal een bijeenkomst van het Permanent Comité voor de Voedselketen en Diergezondheid (PCVD) plaatsvinden. Mijn inzet zal er hierbij op gericht zijn de verdere consequenties van deze uitbraak zo gering mogelijk te laten zijn.

Verder heeft op vrijdag 18 augustus jl. een basisoverleg plaatsgevonden, waarin overleg is gevoerd met de sector. Tevens is de deskundigengroep bijeengeroepen. In aanvulling hierop is de hulp van buitenlandse deskundigen op het gebied van bluetongue ingeroepen om nader advies uit te brengen over de situatie en de te volgen aanpak. Tenslotte wordt ook in de regio op verschillende niveaus informatie verspreid.

De komende periode zal basis van het verdere verloop van de uitbraak in Nederland en de situatie in de buurlanden worden gekeken welke vervolgstappen er gezet moeten worden. Op basis daarvan kan ook een beter beeld worden gevormd van de gevolgen op langere termijn. Ik houd u op de hoogte van de ontwikkelingen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Naar boven