nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het ouderdomspensioen
niet wordt herzien indien sprake is van samenwonen als gevolg van zorg voor
een hulpbehoevende en beide pensioengerechtigden beschikken over een eigen
woning;
Zo is het dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde
tot en met zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid vindt geen herziening van het
ouderdomspensioen plaats indien:
a. sprake is van zorg voor een pensioengerechtigde die hulpbehoevend
is als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Algemene nabestaandenwet;
b. door deze zorg een gezamenlijke huishouding ontstaat van twee
pensioengerechtigden, en
c. de pensioengerechtigde en de hulpbehoevende pensioengerechtigde
ieder beschikken over een woning en daarvoor de financiële lasten dragen.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «tweede en derde lid»
vervangen door: derde en vierde lid.
B
Na artikel 61 wordt een paragraaf met opschrift ingevoegd, luidende:
§ 3. Overgangsrecht artikel 17
Artikel 62
1. De besluiten tot herziening van het ouderdomspensioen, genomen
met toepassing van artikel 17 zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand
aan de datum van inwerkingtreding van de wet van [datum] tot wijziging
van de Algemene Ouderdomswet in verband met samenwonen ten behoeve van zorg
voor een hulpbehoevende (Stb. ...), worden op aanvraag door de Sociale verzekeringsbank
met toepassing van artikel 17, tweede lid, gewijzigd met ingang van 4 april
2006 of indien de herziening op een later tijdstip heeft plaatsgevonden met
ingang van dat tijdstip indien:
a. de herziening voortvloeit uit de omstandigheid van het voeren
van een gezamenlijke huishouding in verband met zorg door een pensioengerechtigde
voor een hulpbehoevende pensioengerechtigde als bedoeld in artikel 1, onderdeel
j, van de Algemene nabestaandenwet;
b. de pensioengerechtigden ieder beschikken over een eigen woning.
2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend binnen
zes maanden na de datum van inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde
wet.
C
In artikel 71 wordt «het ouderdomspensioen op grond van artikel
12» vervangen door: het ouderdomspensioen.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,