nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).
Het onderhavige wetsvoorstel (hierna: novelle) is een wijziging met betrekking
tot de ingangsdatum van het bij koninklijke boodschap van 4 april 2005
ingediende voorstel van wet houdende overgangsrecht inzake de beëindiging
van het recht op toeslag op grond van de Toeslagenwet binnen de Europese Unie,
de Europese Economische Ruimte en Zwitserland (Kamerstukken I 2004/05, 30 063,
A; hierna: wetsvoorstel). Uit het wetsvoorstel volgt dat de toeslag van personen
die op 4 mei 2005 buiten Nederland in een lidstaat van de EU/EER of Zwitserland
woonden, in drie jaarlijkse termijnen wordt afgebouwd. Op 1 juni 2006
zou volgens dit wetsvoorstel een begin gemaakt moeten worden met deze afbouw.
De verwachting was dat het wetsvoorstel ruim voor 1 juni 2006 in
werking zou kunnen treden. Doordat dit niet is gerealiseerd, kan op 1 juni
2006 niet met de eerste fase van de afbouw worden begonnen. Dat zou een van
de doelstellingen van de afbouwregeling doorkruisen, namelijk dat de betrokken
toeslaggerechtigden de tijd wordt gegeven om zich voor te bereiden op de wijziging
in de uitkeringssituatie.
Om te bereiken dat de betrokken toeslaggerechtigden alsnog de tijd hebben
om zich in te stellen op de nieuwe situatie, wordt met deze novelle het begin
van de afbouw van de toeslag op een later tijdstip gesteld, te weten één
jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Daarmee blijven
betrokkenen in het jaar direct volgend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel
de toeslag volledig behouden.
De Eerste Kamer heeft de behandeling van het wetsvoorstel tijdens de plenaire
vergadering d.d. 9 mei 2006 aangehouden, als gevolg van de door mij aangegeven
noodzaak van de totstandkoming van deze novelle.
De inwerkingtredingsdatum van deze novelle is gelijk aan de inwerkingtredingsdatum
van het wetsvoorstel.
Volgens het wetsvoorstel zouden er vanaf 1 juni 2006 (datum
eerste afbouw) besparingen optreden. Met deze novelle wordt het begin van
de afbouw van de toeslagen op een later tijdstip gesteld. Als gevolg van dit
uitstel zullen er besparingsverliezen optreden. De omvang van de besparingsverliezen
is afhankelijk van de datum waarop met de afbouw wordt begonnen.
Als wordt uitgegaan van een inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel op
1 januari 2007, kan op 1 januari 2008 met de eerste afbouw van de
toeslagen worden begonnen. Dit komt neer op een besparingsverlies van ca. € 1
miljoen in 2006, ca. € 2,6 miljoen in 2007 en 2008 en ca. € 1,7
miljoen in 2009. In totaal bedragen de besparingsverliezen € 8 miljoen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
H. A. L. van Hoof