30 664
Wijziging van de wet houdende overgangsrecht inzake de beëindiging van het recht op toeslag op grond van de Toeslagenwet binnen de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland

nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Het onderhavige wetsvoorstel (hierna: novelle) is een wijziging met betrekking tot de ingangsdatum van het bij koninklijke boodschap van 4 april 2005 ingediende voorstel van wet houdende overgangsrecht inzake de beëindiging van het recht op toeslag op grond van de Toeslagenwet binnen de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland (Kamerstukken I 2004/05, 30 063, A; hierna: wetsvoorstel). Uit het wetsvoorstel volgt dat de toeslag van personen die op 4 mei 2005 buiten Nederland in een lidstaat van de EU/EER of Zwitserland woonden, in drie jaarlijkse termijnen wordt afgebouwd. Op 1 juni 2006 zou volgens dit wetsvoorstel een begin gemaakt moeten worden met deze afbouw.

De verwachting was dat het wetsvoorstel ruim voor 1 juni 2006 in werking zou kunnen treden. Doordat dit niet is gerealiseerd, kan op 1 juni 2006 niet met de eerste fase van de afbouw worden begonnen. Dat zou een van de doelstellingen van de afbouwregeling doorkruisen, namelijk dat de betrokken toeslaggerechtigden de tijd wordt gegeven om zich voor te bereiden op de wijziging in de uitkeringssituatie.

Om te bereiken dat de betrokken toeslaggerechtigden alsnog de tijd hebben om zich in te stellen op de nieuwe situatie, wordt met deze novelle het begin van de afbouw van de toeslag op een later tijdstip gesteld, te weten één jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Daarmee blijven betrokkenen in het jaar direct volgend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel de toeslag volledig behouden.

De Eerste Kamer heeft de behandeling van het wetsvoorstel tijdens de plenaire vergadering d.d. 9 mei 2006 aangehouden, als gevolg van de door mij aangegeven noodzaak van de totstandkoming van deze novelle.

De inwerkingtredingsdatum van deze novelle is gelijk aan de inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel.

Volgens het wetsvoorstel zouden er vanaf 1 juni 2006 (datum eerste afbouw) besparingen optreden. Met deze novelle wordt het begin van de afbouw van de toeslagen op een later tijdstip gesteld. Als gevolg van dit uitstel zullen er besparingsverliezen optreden. De omvang van de besparingsverliezen is afhankelijk van de datum waarop met de afbouw wordt begonnen. Als wordt uitgegaan van een inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel op 1 januari 2007, kan op 1 januari 2008 met de eerste afbouw van de toeslagen worden begonnen. Dit komt neer op een besparingsverlies van ca. € 1 miljoen in 2006, ca. € 2,6 miljoen in 2007 en 2008 en ca. € 1,7 miljoen in 2009. In totaal bedragen de besparingsverliezen € 8 miljoen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

H. A. L. van Hoof

Naar boven