30 660
Wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 houdende bepalingen betreffende het toezicht op en de controle van derden die collectieve middelen ontvangen en uitgeven, alsmede betreffende de toegang van de Algemene Rekenkamer tot de Nederlandsche Bank N.V. (Derde wijziging van de Comptabiliteitswet 2001)

nr. 7
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 10 mei 2007

De commissie voor de Rijksuitgaven, belast met het voorbereidend onderzoek van het voorliggend wetsvoorstel, bracht op 20 april 2007 verslag uit van haar bevindingen. Met belangstelling heb ik kennis genomen van de inhoud van dit verslag. Onderstaand ga ik in op de gemaakte opmerkingen.

Algemeen

Het verheugt mij te vernemen dat de leden van de fractie van de Partij van de Arbeid het recht op inzage in de controledossiers van de zogenaamde instellingsaccountants ondersteunen, zodat discussies hierover tot het verleden zullen behoren en de controle op de besteding van publieke middelen ongehinderd kan plaatsvinden.

Verder onderschrijf ik het standpunt van de leden van de PvdA-fractie dat de vakministers niet al te uitbundig dienen om te gaan met hun bevoegdheid reviewwerkzaamheden bij instellingsaccountants uit te voeren. Zoals blijkt uit het algemeen deel van de memorie van toelichting (pag. 6) houdt het voorliggende wetsvoorstel niet in dat elke instellingsaccountant ieder jaar met een review wordt geconfronteerd. Een door de departementale auditdienst jaarlijks uit te voeren risicoanalyse moet uitwijzen of en in welke mate reviews zullen worden gehouden.

Tot slot geven de leden van de PvdA-fractie aan benieuwd te zijn naar verdere mogelijkheden om de controlelasten binnen het overheidsapparaat te reduceren. Dit onderwerp zal worden uitgewerkt in de gedane moderniseringsvoorstellen van de Comptabiliteitswet 2001 (dus niet in het nu voorliggende wetsvoorstel).

De minister van Financiën,

W. J. Bos

Naar boven