30 654
Wijziging van de Wet ammoniak en veehouderij

nr. 10
AMENDEMENT VAN HET LID KOOPMANS

Ontvangen 27 oktober 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Na artikel I, onderdeel E, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

Indien een tot de veehouderij behorend dierenverblijf geheel of gedeeltelijk is gelegen in een zeer kwetsbaar gebied, dan wel in een zone van 250 meter rond een zodanig gebied, zijn de artikelen 19e, 19f, 19g en 19h van de Natuurbeschermingswet 1998 van overeenkomstige toepassing bij het nemen van een besluit inzake de vergunning voor het oprichten, veranderen of in werking hebben van die veehouderij.

II

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel IIIA

Na artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19da

Het verbod, bedoeld in artikel 19d, eerste lid, is niet van toepassing op het oprichten, veranderen of in werking hebben van een veehouderij als bedoeld artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij.

III

Aan artikel VI wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop artikel 1, onderdeel Ea, en artikel IIIA in werking treden.

Toelichting

In de praktijk is er een breed gedragen probleem dat het wetsvoorstel geen oplossing biedt analoog aan het gevraagde in de motie-Schreijer voor bedrijven die liggen in de nabijheid van Vogel- en Habitatrichtlijn gebieden.

Met dit amendement wordt de mogelijkheid gecreëerd om bij wet te bepalen dat buiten een zone van 250m rondom een Natura 2000 gebied geen NB-wetvergunning nodig is voor het oprichten, veranderen of in werking hebben van een veehouderijbedrijf. Hiermee wordt een koppeling gemaakt met de NB wet. De normstelling van 250m is analoog aan het voorliggende wetsvoorstel. Door het generieke beleid dat in Nederland gevoerd wordt wordt de ammoniakemmissie sterk verminderd tot onder het bepaalde in de NEC-richtlijn. De in werking treding van het bepaalde in dit amendement is per Koninklijk Besluit. Dit om de regering de gelegenheid te geven om met de Europese Commissie te overleggen en te onderhandelen over de wijze waarop Nederland voldoet aan de Vogel- en Habitatrichtlijn. Op grond van artikel 6 lid 4 Habitatrichtlijn kan een uitzondering worden gemaakt, indien geen alternatieve oplossing bestaat voor de activiteit, de activiteit wordt gerechtvaardigd door een dwingende reden van groot openbaar belang en de gevolgen van de activiteit worden gecompenseerd.

Koopmans

Naar boven