30 643
Opheffing van het Scheepvaartfonds 1955, wijziging van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en herstel van enkele gebreken in andere wetten op het terrein van verkeer en waterstaat

nr. 4
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 23 juni 2006 en het nader rapport d.d. 3 juli 2006, aangeboden aan de Koningin door de minister van Verkeer en Waterstaat. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 2 juni 2006, no.06.001970, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot opheffing van het Scheepvaartfonds 1955, wijziging van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en herstel van enkele gebreken in andere wetten op het terrein van verkeer en waterstaat, met memorie van toelichting.

Het wetsvoorstel biedt onder meer de mogelijkheid om het scheepvaartverkeer rond windmolenparken te verbieden, en bevat daarnaast een aantal technische bepalingen.

De Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen met betrekking tot de kennisgeving en bekendmaking van besluiten inzake de instelling van veiligheidszones. Hij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 2 juni 2006, nr. 06.001970, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 23 juni 2006, nr. W09.06.0179/V, bied ik U hierbij aan.

1. De Wet beheer rijkswaterstaatswerken geeft de Minister van Verkeer en Waterstaat de bevoegdheid de toegang tot een waterstaatswerk geheel of gedeeltelijk te verbieden of te beperken, maar hij kan het openbaar verkeer niet weren. Het wetsvoorstel geeft hem de bevoegdheid om rond een waterstaatswerk in de exclusief economische zone – het gaat vooral om windmolenparken – een veiligheidszone in te stellen en binnen die zone het openbare verkeer (scheepvaartverkeer) te beperken of te verbieden2. Het begrip veiligheidszone is ontleend aan het Zeerechtverdrag3; in het voorgestelde wetsartikel wordt verwezen naar artikel 60 van dat verdrag, zodat is verzekerd dat een veiligheidszone voldoet aan de eisen die in dat artikel worden gesteld.

Voor veiligheidszones zijn ook de internationale normen van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van belang. Resolutie A.671(16) van de IMO bepaalt dat de locatie van een installatie op zee en de breedte van de veiligheidszone eromheen moeten worden bekendgemaakt door mededelingen aan zeelieden, radioberichten, en licht- en geluidsignalen. Permanente installaties moeten zichtbaar worden gemaakt op alle daarvoor geschikte scheepskaarten.

De Wet beheer rijkswaterstaatswerken bepaalt met zoveel woorden dat het besluit om de toegang tot een waterstaatswerk te verbieden of te beperken wordt genomen «door een daartoe strekkende bekendmaking, geplaatst bij het betrokken waterstaatswerk, dan wel gedaan op een andere geschikte wijze». De Raad meent dat het in het belang is van de scheepvaart en van de eigenaren van windmolenparken dat aan de locatie van waterstaatswerken en aan de omvang van de veiligheidszone ruime bekendheid wordt gegeven, temeer nu het scheepvaartverkeer voortaan uit zo’n veiligheidszone kan worden geweerd. Dat staat los van de formele bekendmaking, die voorwaarde is voor het in werking treden van een besluit1.

De Raad adviseert het wetsvoorstel aan te vullen in die zin dat in artikel 6 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken wordt bepaald dat aan de locatie van een waterstaatswerk en aan de omvang van de veiligheidszone eromheen bekendheid wordt gegeven in overeenstemming met de internationale normen die zijn vastgesteld door de Internationale Maritieme Organisatie.

1. Terecht wijst de Raad erop dat voor veiligheidszones ook de internationale normen van de Internationale Maritieme Organisatie van belang zijn. Het is niet nodig om deze normen in de Wet beheer rijkswaterstaatswerken expliciet van toepassing te verklaren. Uit het volkenrecht volgt al dat ik bij de toepassing van artikel 6 van die wet de internationale regelgeving in acht moet nemen. De memorie van toelichting is in deze zin aangevuld.

2. Artikel 6, eerste volzin, van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken luidt thans: «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan de toegang tot een waterstaatswerk geheel of gedeeltelijk verbieden of beperken door een daartoe strekkende bekendmaking, geplaatst bij het betrokken waterstaatswerk, dan wel gedaan op een andere geschikte wijze.» Deze volzin wordt in het wetsvoorstel niet gewijzigd.

De Raad merkt op dat met deze formulering het besluit en de bekendmaking van dat besluit ineengeschoven zijn. In de systematiek van de Algemene wet bestuursrecht zijn dat echter twee te onderscheiden elementen2. Geadviseerd wordt artikel II, onderdeel B, van het wetsvoorstel aan te vullen met een wijziging van artikel 6, eerste volzin, waarin genoemde elementen duidelijk worden onderscheiden.

2. De door de Raad bedoelde volzin in artikel 6 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken wordt in het wetsvoorstel niet gewijzigd. Een vergelijkbaar artikel is opgenomen in het wetsvoorstel voor de Waterwet, dat nog in voorbereiding is. In dat kader zal het advies van de Raad in overweging worden genomen.

3. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om aan het wetsvoorstel een wetstechnische correctie toe te voegen van de Tracéwet (zie artikel IV van het wetsvoorstel).

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XNoot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Voorgesteld artikel 6 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (artikel II van het wetsvoorstel).

XNoot
3

Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, Montego Bay, 10 december 1982, Trb. 1984, 55.

XNoot
1

Artikel 3:40 van de Algemene wet bestuursrecht.

XNoot
2

Artikelen 1:3, eerste lid, en 3:40 van de Algemene wet bestuursrecht.

Naar boven